Besluit vergoeding verplaatsingskosten politie

[Regeling vervallen per 01-07-2008.]
Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2007.
Geldend van 01-01-2007 t/m 08-02-2007

Besluit van 16 maart 1994, tot regeling van de vergoeding van verplaatsingskosten ten behoeve van de politie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 16 november 1993, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nr. EA93/U3218;

Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993;

De Raad van State gehoord (advies van 7 februari 1994, nr. WO4.93 0766);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 11 maart 1994, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nr. EA94/414;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 In dit besluit en de daarop berustende regelingen wordt verstaan onder:

    • a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

    • b. het LSOP: het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, bedoeld in artikel 2 van de LSOP-wet;

    • c. ITO: de Organisatie Informatie- en communicatietechnologie OOV;

    • d. bevoegd gezag:

      • 1°. de korpsbeheerder, voor zover het betreft de adspirant, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, die werkzaam is bij een regionaal politiekorps;

      • 2°. Onze Minister, voor zover het betreft de adspirant, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, en de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, die werkzaam is bij het Korps landelijke politiediensten of bij ITO;

      • 3°. Onze Minister van Justitie, voor zover het betreft de bijzondere ambtenaar van politie;

      • 4°. de bestuursraad van het LSOP, voor zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, van de LSOP-wet;

      • 5°. de directie van het LSOP, voor zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de LSOP-wet;

    • e. betrokkene: de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder h, van het Besluit algemene rechtspositie politie, dan wel degene die ambtenaar in bedoelde zin is geweest;

    • f. plaats van tewerkstelling: de plaats van tewerkstelling, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder t, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

    • g. werkgebied: het werkgebied, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder v, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

    • h. woonplaats: de gemeente of het met name bekende afzonderlijk liggende deel van de gemeente waar de woning van de ambtenaar is gelegen;

    • i. gezinsleden: de echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner van de betrokkene en de kinderen, stief- en pleegkinderen van hemzelf of van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of levenspartner, voor zover zij deel uitmaken van zijn huishouding;

    • j. geregistreerde partner: degene met wie de niet-gehuwde ambtenaar een geregistreerd partnerschap is aangegaan.

    • k. levenspartner: degene met wie de niet gehuwde ambtenaar samenwoont en een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een bij notariële akte gesloten samenlevingscontract of uit een schriftelijke verklaring van een notaris dat een samenlevingscontract is opgemaakt;

    • l. eigen huishouding voeren: het zelfstandig bewonen van woonruimte, voorzien van eigen meubilair en stoffering, een en ander ter beoordeling van het bevoegd gezag;

    • m. berekeningsbasis: het twaalfvoud van de bezoldiging in de zin van het Besluit bezoldiging politie die de betrokkene geniet op het berekeningstijdstip, vermeerderd met de aanspraak op zowel de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 23 van het Besluit bezoldiging politie, als de uitkering op grond van artikel 25b van dat besluit en in voorkomende gevallen verhoogd met:

    • n. berekeningstijdstip:

      • 1e. de datum waarop de betrokkene verhuist;

      • 2e. indien de betrokkene verhuist vóór de datum dat de functie feitelijk wordt vervuld, de datum van ingang van de functievervulling;

      • 3e. bij het overlijden of ontslag van de betrokkene de datum waarop laatstelijk bezoldiging werd genoten;

    • o. verplaatsen: veranderen van het werkgebied van de betrokkene in opdracht van het bevoegd gezag, waaronder mede wordt verstaan het tewerkstellen in een ander deel van het werkgebied, wanneer hiermee een verhuizing gepaard gaat die op last van het bevoegd gezag plaatsvindt;

    • p. voor het eerst in dienst treden: in dienst treden bij een regionaal politiekorps, bij het Korps landelijke politiediensten, bij het LSOP, bij ITO danwel bij een organisatie-onderdeel van de bijzondere ambtenaar van politie, anders dan in geval van overgang binnen één maand:

      • 1e. van de ene naar de andere hiervoor genoemde dienst;

      • 2e. van een andere overheidsdienst of een door het Rijk bekostigde onderwijsinstelling naar een regionaal politiekorps, het Korps landelijke politiediensten, het LSOP, ITO danwel een organisatie-onderdeel van de bijzondere ambtenaren van politie.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel m, wordt, indien de betrokkene een toelage als bedoeld in de artikelen 13, 14, 15 en 18 van het Besluit bezoldiging politie geniet, dit bezoldigingsdeel vastgesteld op het bedrag dat de betrokkene gedurende de drie kalendermaanden voorafgaande aan het berekeningstijdstip gemiddeld per maand aan deze toelagen heeft genoten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 Naar de regels bij of krachtens dit besluit wordt een tegemoetkoming verleend ter zake van uitgaven, gedaan in verband met een verhuizing in het belang van de dienst of ter zake van terugkeer naar de oude woonomgeving dan wel in verband met reizen naar de plaats van tewerkstelling.

  • 2 Indien uit anderen hoofde reeds in enigerlei vorm aanspraak bestaat op een tegemoetkoming voor de in het eerste lid bedoelde uitgaven, wordt de tegemoetkoming krachtens dit besluit slechts verleend tot het bedrag, waarmee deze tegemoetkoming de eerstbedoelde aanspraak overschrijdt.

Hoofdstuk II. Aanspraken op tegemoetkoming in verhuiskosten

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 De betrokkene die in verband met een verplaatsing of indiensttreding in opdracht van het bevoegd gezag is verhuisd en een woning in het werkgebied heeft betrokken, wordt een tegemoetkoming in de verhuiskosten verleend.

  • 2 De betrokkene die in verband met een verplaatsing of indiensttreding in opdracht van het bevoegd gezag is verhuisd en een woning buiten het werkgebied heeft betrokken, wordt een tegemoetkoming in de verhuiskosten verleend, indien het bevoegd gezag vooraf heeft vastgesteld dat met de verhuizing aan de opdracht om naar de nabijheid van het werkgebied te verhuizen, is voldaan.

  • 3 De betrokkene die zonder dat daartoe opdracht is verleend door het bevoegd gezag in verband met een verplaatsing is verhuisd, wordt een tegemoetkoming in de verhuiskosten verleend, indien hij zich binnen een afstand van 25 kilometer van het werkgebied heeft gevestigd en de afstand tussen de oude woning en de plaats van tewerkstelling dan wel de hoofdplaats van tewerkstelling ten minste 50 kilometer bedraagt.

  • 4 De betrokkene die in verband met een indiensttreding is verhuisd en aan wie binnen twee jaren na de verhuizing ontslag op aanvraag wordt verleend of die ten gevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaren wordt ontslagen, dient de hem toegekende tegemoetkoming in verhuiskosten terug te betalen. Overgang binnen een maand naar een andere functie binnen de politie wordt niet als een ontslag op aanvraag beschouwd, tenzij de betrokkene als gevolg van die overgang opnieuw moet verhuizen met aanspraak op tegemoetkoming in de verhuiskosten.

  • 5 De tegemoetkoming in de verhuiskosten wordt aan de betrokkene die in verband met een indiensttreding dient te verhuizen of de betrokkene, bedoeld in het derde lid, slechts verleend, indien hij schriftelijk heeft verklaard dat een verplichting tot terugbetalen als bedoeld in het vierde lid hem bekend is.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 Buiten het geval, bedoeld in artikel 3, derde lid, kan een tegemoetkoming in verhuiskosten bij een vrijwillige verandering van de woonplaats binnen Nederland, slechts worden verleend, indien de verandering van woonplaats verband houdt met:

    • a. een ontslag, ter zake waarvan de betrokkene recht heeft op dadelijk ingaand pensioen, dan wel op een uitkering krachtens dan wel overeenkomstig de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden of de Regeling uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag;

    • b. een ontslag, dat de betrokkene anders dan op zijn aanvraag is verleend en niet het gevolg is van aan hem te wijten feiten of omstandigheden of

    • c. het overlijden van betrokkene, welke tegemoetkoming wordt verleend aan de nagelaten gezinsleden.

  • 2 Een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend, indien de betrokkene in een periode van minder dan tien jaar voorafgaand aan het beëindigen van het dienstverband is verhuisd ten gevolge van een verplaatsing en het bevoegd gezag een verhuizing van het gezin naar de oude woonomgeving noodzakelijk acht. Het bevoegd gezag neemt niet eerder een beslissing dan nadat een bedrijfsmaatschappelijk advies is ingewonnen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 De betrokkene aan wie tijdens zijn plaatsing buiten Nederland ontslag op aanvraag wordt verleend met recht op een uitkering krachtens dan wel overeenkomstig de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden dan wel die anders dan op zijn aanvraag en niet wegens aan hem te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen, wordt een tegemoetkoming in de verhuiskosten voor terugkeer naar Nederland verleend.

  • 2 De betrokkene aan wie tijdens zijn plaatsing buiten Nederland ontslag op aanvraag wordt verleend, anders dan ontslag op aanvraag als bedoeld in het eerste lid, of die niet op aanvraag wordt ontslagen als gevolg van aan hem te wijten feiten of omstandigheden, wordt volgens nader door Onze Minister te stellen regels een gedeeltelijke tegemoetkoming in verhuiskosten verleend voor terugkeer naar Nederland.

  • 3 Indien de betrokkene tijdens zijn plaatsing in het buitenland overlijdt, wordt aan de nagelaten gezinsleden een tegemoetkoming in verhuiskosten verleend voor terugkeer naar Nederland.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Geen tegemoetkoming in verhuiskosten ingevolge de artikelen 3, 4 of 5 wordt verleend, indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaren nadat de verplichting tot verhuizen is opgelegd dan wel na de datum van het ontslag, het overlijden of de verplaatsing.

Hoofdstuk III. De hoogte van de tegemoetkoming in verhuiskosten

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 De tegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts bestaan uit:

    • a. een bedrag voor de kosten van transport van de bagage en van de inboedel van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken;

    • b. een bedrag voor dubbele woonkosten;

    • c. een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten.

  • 2 Onze Minister stelt regels ten aanzien van de uitvoering van het eerste lid, onderdelen a en b, alsmede ten aanzien van de berekening van de daarin bedoelde bedragen.

  • 3 Indien de betrokkene op de dag van de verhuizing een eigen huishouding voert, wordt het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, voor zover bij of krachtens dit artikel niet anders is bepaald, gesteld op een tegemoetkoming van 3% van de berekeningsbasis voor ieder woon- of slaapvertrek, tot een maximum van vier van deze vertrekken die de achtergelaten woning telt, met dien verstande dat het bedrag een nader door Onze Minister vast te stellen bedrag niet mag overschrijden.

  • 4 Indien het betreft een verhuizing van een gezin waarin de echtgenoten, geregistreerde partners of levenspartners beiden betrokkene zijn en afzonderlijk de opdracht hebben om te verhuizen of zijn verplaatst, wordt het bedrag, bedoeld in het derde lid, berekend over de gezamenlijke berekeningsbasis.

  • 5 Indien het betreft een verhuizing als gevolg van een verplaatsing van de betrokkene naar of in een buiten Nederland gelegen gebied, wordt voor de toepassing van het derde lid de berekeningsbasis vermeerderd met een eventueel bedrag wegens verblijf buiten Nederland dat de betrokkene is of zal worden toegekend.

  • 6 Indien de betrokkene geen eigen huishouding voert, wordt geen tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, verleend. Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan voor deze kosten niettemin een tegemoetkoming worden verleend van 3% van de berekeningsbasis.

  • 7 Indien aan de betrokkene door het bevoegd gezag tevoren is medegedeeld dat de verplaatsing maximaal twee jaar zal duren, bestaat slechts aanspraak op vergoeding van transportkosten van de bagage. Voorts kan, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, worden verleend van 3% van de berekeningsbasis.

  • 8 De betrokkene bedoeld in artikel 3, die voor het eerst bij een regionaal politiekorps, het Korps landelijke politiediensten danwel een organisatie-onderdeel van de bijzondere ambtenaren van politie in dienst treedt, kan slechts in aanmerking worden gebracht voor een tegemoetkoming in verhuiskosten gelijk aan de helft van de tegemoetkoming die op grond van het eerste tot en met zevende lid zou zijn toegekend.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 Bij een verplaatsing uit, naar en buiten Nederland op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, kan de tegemoetkoming in verhuiskosten naast de in artikel 7, eerste lid, bedoelde bedragen slechts bestaan uit:

    • a. een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning en zonodig voor de overnachtingskosten;

    • b. een bedrag voor de kosten van één of meer reizen van de betrokkene en van de gezinsleden die in het land van vertrek zijn gemaakt ter voldoening aan een oproep tot het vervullen van formaliteiten, vereist in verband met de reis.

  • 2 Bij een verplaatsing als bedoeld in het eerste lid worden onder transportkosten als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, mede verstaan:

    • a. een bedrag voor de verschuldigde belastingen bij de invoer voor de bagage en de inboedel;

    • b. een bedrag voor de kosten van verzekering van de bagage en de inboedel tegen schade ten gevolge van of in verband met de verhuizing;

    • c. een bedrag voor de kosten van het inpakken van de gehele inboedel alsmede van de- en montage van meubilair en afvoer van emballage;

    • d. voor zover geen emballage in natura wordt verstrekt, een bedrag voor de kosten van aanschaffing van emballage zulks echter slechts onder beding dat de emballage na de verhuizing desgevorderd ter beschikking van het desbetreffende regionale politiekorps, het Korps landelijke politiediensten danwel het desbetreffende organisatie-onderdeel van de bijzondere ambtenaren van politie wordt gesteld.

    Onze Minister kan regels stellen ten aanzien van de berekening van de bedragen, bedoeld in het eerste en het tweede lid.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 Indien bij een verplaatsing uit, naar en buiten Nederland de door Onze Minister vastgestelde regels niet toelaten dat de betrokkene zijn gezinsleden op kosten van het Rijk of de gemeente meeneemt, bestaat slechts aanspraak op vergoeding van:

    • a. transportkosten van de bagage van belanghebbende zelf;

    • b. kosten bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, voor zover deze betrekking hebben op de betrokkene zelf.

  • 2 Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel c, worden verleend van 3% van de berekeningsbasis.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Bij een verplaatsing naar een land buiten Europa en terug, kan - indien de tewerkstelling aldaar naar verwachting tenminste één jaar zal duren - de tegemoetkoming in de verhuiskosten mede bestaan uit een tegemoetkoming in de kosten van transport over zee van een aan de betrokkene in eigendom behorende personenauto volgens nader door Onze Minister vast te stellen regels.

Hoofdstuk IV. De tegemoetkoming in reis- en pensionkosten

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Artikel 10a

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling een vervoerplan vaststellen. Het vervoerplan treedt in de plaats van het bepaalde in artikel 11.

Terugwerkende kracht

Stb. 2008, 142, datum inwerkingtreding 30-04-2008, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.

1 Het bevoegd gezag kan ten behoeve van het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling een vervoerplan vaststellen.

2 Betrokkene maakt voor 1 januari van elk kalenderjaar aan het bevoegd gezag kenbaar of hij aanspraak wil maken op de tegemoetkoming in de kosten van het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling op grond van het vervoerplan of op de tegemoetkoming op grond van artikel 11.

3 Op verzoek van betrokkene kan de grondslag voor de aanspraak, bedoeld in het tweede lid, slechts worden herzien in verband met een wijziging van de persoonlijke situatie als gevolg van verhuizing of door een verandering van dienstwege.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De betrokkene die geen opdracht heeft om te verhuizen, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, indien de te reizen afstand meer dan tien kilometer bedraagt.

  • 2 De betrokkene die opdracht van het bevoegd gezag heeft gekregen naar of naar de nabijheid van het werkgebied te verhuizen en daarin, ondanks alle pogingen niet slaagt, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, zolang hij bij de verhuizing in aanmerking zou kunnen komen voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten en de te reizen afstand meer dan tien kilometer bedraagt.

  • 3 Een betrokkene als bedoeld in het tweede lid die naar het oordeel van het bevoegd gezag niet dagelijks heen en weer kan reizen, heeft, tenzij van overheidswege al dan niet tegen betaling in huisvesting wordt voorzien, aanspraak op een tegemoetkoming in de pensionkosten voor verblijf in een pension in of nabij het werkgebied alsmede op een tegemoetkoming voor ten hoogste eenmaal per week in de reiskosten voor gezinsbezoek dan wel voor reiskosten naar de plaats waar hij zijn woonplaats heeft of zich heeft gevestigd. Indien de betrokkene er niet in slaagt om een pension in het werkgebied te betrekken en hij zich naar het oordeel van het bevoegd gezag daartoe voldoende inspanningen heeft getroost, heeft hij tevens aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen het pension nabij het werkgebied en de plaats van tewerkstelling.

  • 4 Indien de betrokkene bedoeld in het tweede en derde lid, naar het oordeel van het bevoegd gezag niet alles wat redelijkerwijze van hem mag worden verwacht, heeft gedaan om zo spoedig mogelijk te verhuizen, komt hij niet langer in aanmerking voor de tegemoetkomingen, bedoeld in het tweede en derde lid.

  • 5 Een betrokkene die een functie voor maximaal twee jaar bekleedt of voor maximaal twee jaar elders is geplaatst en als gevolg daarvan niet behoeft te verhuizen, wordt in afwijking van het eerste lid een tegemoetkoming in de reiskosten als bedoeld in het tweede lid verleend, dan wel een tegemoetkoming overeenkomstig het derde lid, indien de betrokkene naar het oordeel van het bevoegd gezag niet dagelijks heen en weer kan reizen.

  • 6 De betrokkene die in verband met een verplaatsing opdracht van het bevoegd gezag heeft gekregen om naar of naar de nabijheid van het toekomstige werkgebied te verhuizen en die vóór die datum van verplaatsing verhuist, heeft tot een maximum termijn van drie maanden aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het reizen tussen de nieuwe woning en de plaats van tewerkstelling als bedoeld in het tweede lid, dan wel een tegemoetkoming als bedoeld in het derde lid.

  • 7 De tegemoetkomingen, bedoeld in dit artikel, worden vastgesteld volgens nader door Onze Minister te stellen regels.

Terugwerkende kracht

Stb. 2008, 142, datum inwerkingtreding 30-04-2008, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.

1 De betrokkene die geen opdracht heeft om te verhuizen, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling.

2 De betrokkene die opdracht van het bevoegd gezag heeft gekregen naar of naar de nabijheid van het werkgebied te verhuizen en daarin, ondanks alle pogingen niet slaagt, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, zolang hij bij de verhuizing in aanmerking zou kunnen komen voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten.

3 Een betrokkene als bedoeld in het tweede lid die naar het oordeel van het bevoegd gezag niet dagelijks heen en weer kan reizen, heeft, tenzij van overheidswege al dan niet tegen betaling in huisvesting wordt voorzien, aanspraak op een tegemoetkoming in de pensionkosten voor verblijf in een pension in of nabij het werkgebied alsmede op een tegemoetkoming voor ten hoogste eenmaal per week in de reiskosten voor gezinsbezoek dan wel voor reiskosten naar de plaats waar hij zijn woonplaats heeft of zich heeft gevestigd. Indien de betrokkene er niet in slaagt om een pension in het werkgebied te betrekken en hij zich naar het oordeel van het bevoegd gezag daartoe voldoende inspanningen heeft getroost, heeft hij tevens aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen het pension nabij het werkgebied en de plaats van tewerkstelling.

4 Indien de betrokkene bedoeld in het derde lid, naar het oordeel van het bevoegd gezag niet alles wat redelijkerwijze van hem mag worden verwacht, heeft gedaan om zo spoedig mogelijk te verhuizen, komt hij niet langer in aanmerking voor de tegemoetkomingen, bedoeld in het derde lid.

5 Een betrokkene die een functie voor maximaal twee jaar bekleedt of voor maximaal twee jaar elders is geplaatst en als gevolg daarvan niet behoeft te verhuizen, wordt in afwijking van het eerste lid een tegemoetkoming in de reiskosten als bedoeld in het tweede lid verleend, dan wel een tegemoetkoming overeenkomstig het derde lid, indien de betrokkene naar het oordeel van het bevoegd gezag niet dagelijks heen en weer kan reizen.

6 De betrokkene die in verband met een verplaatsing opdracht van het bevoegd gezag heeft gekregen om naar of naar de nabijheid van het toekomstige werkgebied te verhuizen en die vóór die datum van verplaatsing verhuist, heeft tot een maximum termijn van drie maanden aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het reizen tussen de nieuwe woning en de plaats van tewerkstelling als bedoeld in het tweede lid, dan wel een tegemoetkoming als bedoeld in het derde lid.

7 De tegemoetkomingen, bedoeld in dit artikel, worden vastgesteld volgens nader door Onze Minister te stellen regels.

Artikel 11a

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 De betrokkene, geleider van een politiesurveillancehond of een politiespeurhond, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor de dagelijkse reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling of oefenterrein, indien het noodzakelijk is dat hij in het kader van zijn dienstuitoefening met een politiesurveillancehond of een politiespeurhond reist met eigen vervoer tussen de woning en de plaats van tewerkstelling of oefenterrein. De betrokkene wordt in dat geval een tegemoetkoming in de kosten verleend volgens door Onze Minister vast te stellen regels.

  • 2 Voor de dagelijkse reizen tussen de woning en plaats van tewerkstelling of oefenterrein, waarop het eerste lid van toepassing is, treedt deze aanspraak in plaats van artikel 11.

Hoofdstuk V. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 Aan de betrokkene die met zijn gezin ten gevolge van een verplaatsing naar een buiten Nederland gelegen gebied is verhuisd of terugkeert van een plaatsing in een in het buitenland gelegen gebied en die, als gevolg van het ontbreken van passende woonruimte, dan wel het nog niet beschikbaar zijn van zijn boedel, voor bijzondere financiële lasten komt te staan, kan om die redenen een tegemoetkoming worden verleend.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming kan ook worden verleend ingeval de betrokkene buiten Nederland blijft geplaatst, doch zijn gezin naar Nederland terugkeert.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Het bevoegd gezag kan ter zake van de in of krachtens dit besluit bedoelde tegemoetkomingen een voorschot verlenen.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Het bevoegd gezag kan in individuele gevallen dan wel ten aanzien van een door hem aan te wijzen groep betrokkenen in afwijking van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels beslissen, indien de afwijking strekt tot het vermijden van onbillijkheden van overwegende aard die uit de toepassing van deze regels zouden voortkomen.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Het bevoegd gezag kan zijn bevoegdheid, bedoeld in artikel 14 overdragen aan onder hem ressorterende diensten dan wel aan personen die het met de uitvoering van dit besluit en de daarbij behorende uitvoeringsregelingen heeft belast.

Hoofdstuk VI. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

De betrokkene die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit bij een verhuizing aanspraak kon maken op een tegemoetkoming in verhuiskosten op grond van het Verplaatsingskostenbesluit politie en voor wie de tegemoetkoming in verhuiskosten ingevolge dit besluit lager is, kan bij een verhuizing binnen zes maanden na inwerkingtreding van dit besluit, onverminderd artikel 6, in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in verhuiskosten zoals deze van toepassing was vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 1994.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vergoeding verplaatsingskosten politie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage , 16 maart 1994

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

E. van Thijn

Uitgegeven de negenentwintigste maart 1994

De Minister van Justitie a.i.,

E. van Thijn