U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-07-2010.]Geraadpleegd op 16-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2010. Geldend van 01-01-2010 t/m 30-06-2010
Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op de artikelen 5, 6 en 7 van het Besluit bestrijding aardappelmoeheid;
Gezien de adviezen van het Landbouwschap en het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
In deze regeling wordt verstaan onder:
Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Besluit bestrijding aardappelmoeheid 1991;
aardappelras, dat door de Minister op de door hem in de Staatscourant bekend te maken ‘Naamlijst van A.M.-resistente aardappelrassen’ is geplaatst;
1 In afwijking van artikel 5 van het besluit is de teelt van planten slechts toegestaan op grond waarvoor de gebruikersgerechtigde in het bezit van een geldige onderzoeksverklaring van een aangewezen instantie, waaruit blijkt dat die grond vrij is bevonden van besmetting met het aardappelcystenaaltje.
2 Als planten bedoeld in het eerste lid worden aangewezen bedrijfsmatig en in de open grond geteelde aardappelen die kennelijk worden geteeld met het doel de gehele plant of ondergrondse delen of de nateelt daarvan voor wederuitplant in het verkeer te brengen.
1 Als gebieden en terreinen als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel a, van het besluit worden aangewezen de gebieden, welke zijn aangeduid op door de Minister gewaarmerkte kaarten of lijsten.
2 De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, wordt opgeheven, indien
a. ten genoegen van een ambtenaar van de Plantenziektenkundige Dienst wordt aangetoond, dat de grond vrij is van een besmetting met het aardappelcystenaaltje, of
b. een ambtenaar van de Plantenziektenkundige Dienst na een periode van 12 jaar na de aanwijzing geen besmetting meer vaststelt.
Gebieden en terreinen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, mogen worden beteeld met A.M.-resistente rassen, mits ten genoegen van een ambtenaar van de Plantenziektenkundige Dienst kan worden aangetoond dat het betreffende ras resistent is tegen de besmetting op het betreffende gebied of terrein en de planten tevens met de ondergrondse delen worden gerooid en niet zijn bestemd om te worden uitgeplant.
1 Als tuinen als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel b, van het besluit worden aangewezen de tuinen, die liggen in de gebieden, genoemd in artikel 7.
2 In de in het eerste lid aangewezen tuinen is, in afwijking van het verbod gesteld in artikel 6, eerste lid, van het besluit, de teelt van de in artikel 6 genoemde planten met uitzondering van de aardappel toegestaan, behalve op in dat gebied gelegen gebieden en terreinen, welke als besmet zijn of worden aangewezen overeenkomstig artikel 3, eerste lid.
Als planten bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel c, van het besluit die gevaar kunnen opleveren voor de verspreiding of vermeerdering van het aardappelcystenaaltje worden aangewezen aardappel en tomaat, alsmede bedrijfsmatig en in de open grond geteelde planten voorzover die kennelijk worden geteeld met het doel de gehele of gescheurde plant of ondergrondse delen daarvan uit te planten of voor wederuitplant in het verkeer te brengen.
Van het verbod, gesteld in artikel 5, eerste lid, van het besluit, wordt vrijstelling verleend ten aanzien van de gebieden welke op kaarten met topografische achtergrond, behorende bij deze regeling, worden aangegeven.
Van het verbod, gesteld in artikel 6, eerste lid, van het besluit wordt voor de teelt van de in artikel 6 genoemde planten, vrijstelling verleend, indien:
a. deze teelt reeds was aangevangen voor de dag waarop de aanwijzing van het gebied of het terrein van kracht wordt, met inachtneming van de voorliggende voorschriften:
1. voor het rooien van deze planten dient ten minste 48 uren van te voren schriftelijk toestemming te worden gevraagd aan het districtshoofd van de Plantenziektenkundige Dienst binnen wiens ressort de planten worden geteeld;
2. het rooien van deze planten geschiedt na toestemming als bedoeld in onderdeel 1 en met inachtneming van de daaromtrent door de Minister gegeven aanwijzingen, of
b. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 4.
Van het in artikel 6, eerste lid, van het besluit gestelde verbod tot het bewaren van aardappelen op zodanige wijze dat zij in aanraking komen met de grond van de aangewezen gebieden en terreinen wordt vrijstelling verleend voor niet voor wederuitplant bestemde aardappelknollen.
Het bepaalde in de artikelen 4, 8 en 9 is niet van toepassing binnen de gebieden, genoemd in artikel 7.
De volgende regelingen worden ingetrokken:
a. Beschikking toepassing artikel 1a Besluit bestrijding aardappelmoeheid;
b. Beschikking van de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van 14 april 1955, no. L/PA 375 (Stcrt. 74);
c. Beschikking van de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van 24 november 1958, no. J 3373 (Stcrt. 229);
d. Beschikking van de Minister van Landbouw en Visserij van 13 januari 1967;
e. Beschikking van de Minister van Landbouw en Visserij van 30 juni 1961, no. L/PD 537;
f. Beschikking van de Minister van Landbouw en Visserij van 1 oktober 1965, no. J. 2663;
g. Beschikking van de Minister van Landbouw en Visserij van 11 december 1967;
h. Regeling aardappelteeltverbod Boskoop e.o.;
i. Beschikking ontheffing teeltverbod aardappelen op besmette grond 1971;
j. Beschikking van de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van 29 oktober 1955, no. L/PA 670;
k. Regeling houdende ontheffing van het bepaalde in artikel 1, eerste lid, Besluit bestrijding aardappelmoeheid voor gebieden in Noord-Holland;
l. Beschikking aardappelteelt in tuinen 1973;
m. Regeling aardappelmoeheid 1992.
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant, waarin zij wordt geplaatst.
2 Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 13 april 1994
Staatssecretaris
J.D. Gabor
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te ’s-Gravenhage, de Plantenziektenkundige Dienst te Wageningen en is gepubliceerd op www.minlnv.nl/pd.]
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.