Varkensbesluit

[Regeling vervallen per 01-07-2014.]
Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-1999.
Geldend van 01-04-1999 t/m 31-07-2003

Besluit van 7 juli 1994, houdende regelen ter zake van het houden en huisvesten van varkens

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 23 december 1993, No. J. 9319898, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Gelet op richtlijn 91/630/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (Pb EG 1991, L 340) en op de artikelen 35, 38, 39, 45 en 111 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Gezien de adviezen van de Raad voor Dierenaangelegenheden, het Landbouwschap, de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, het Produktschap Vee en Vlees en de Bond van Verenigingen voor Kunstmatige Inseminatie van Varkens;

De Raad van State gehoord (advies van 20 mei 1994, No. W11.94.0003);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 30 juni 1994, No. J. 949686, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

  • b. varken: varken dat kennelijk wordt gehouden voor de fokkerij of voor de mesterij;

  • c. beer: geslachtsrijp varken van het mannelijk geslacht dat kennelijk bestemd is voor de fokkerij;

  • d. volwassen beer: beer van 18 maanden of ouder;

  • e. gelt: geslachtsrijp varken van het vrouwelijk geslacht, kennelijk bestemd voor de fokkerij, dat nog niet heeft geworpen;

  • f. gebruiksvarken: varken met een leeftijd van ten minste tien weken tot aan het moment waarop het wordt geslacht dan wel een beer of gelt is geworden;

  • g. big: varken vanaf zijn geboorte tot aan het spenen;

  • h. spenen: blijvend onttrekken van biggen aan een zogende zeug;

  • i. zeug: varken van het vrouwelijk geslacht, kennelijk bestemd voor de fokkerij, na de worp van haar eerste biggen;

  • j. zogende zeug: zeug tot aan het spenen van de biggen;

  • k. gespeend varken: gespeend varken met een leeftijd tot 10 weken;

  • l. stal: ruimte bestemd voor het houden van één of meer varkens;

  • m. richtlijn 91/630/EEG: richtlijn nr. 91/630/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (Pb EG L 340);

  • n. bijlage: bijlage bij richtlijn 91/630/EEG;

  • o. derde land: land waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie niet van toepassing is.

§ 2. Houden en huisvesten van varkens

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Het houden van varkens geschiedt overeenkomstig de artikelen 2a, 2b, eerste lid, en 3 van dit besluit en hoofdstuk II, onder IV, van de bijlage.

  • 2 Het huisvesten van varkens geschiedt overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 11 van dit besluit en hoofdstuk I, de punten 1 tot en met 3, 4, derde zin, 5, 6, derde zin, 8, 9, tweede en laatste zin, 11, 13, laatste zin, 14 en 15 voor zover betreffend het ontwerpen, bouwen en plaatsen van voeder- en drinkinstallaties, hoofdstuk II, onder I, onder II, de punten 2 tot en met 4, en onder III, de punten 1 en 2, van de bijlage.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Gespeende varkens, gebruiksvarkens, gelten en zeugen worden in afzonderlijke groepen gehouden.

  • 2 In zoverre in afwijking van het in hoofdstuk II, onder IV, laatste zin, van de bijlage bepaalde, worden aan een eenmaal gevormde groep gespeende varkens of gebruiksvarkens geen varkens toegevoegd.

  • 3 Een groep gespeende varkens wordt uiterlijk één week na het spenen gevormd.

  • 4 Een groep gebruiksvarkens wordt gevormd uit varkens afkomstig uit één groep gespeende varkens.

Artikel 2b

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 In afwijking van artikel 2a, eerste lid, is het toegestaan een zeug ten behoeve van het zogen van de biggen, tezamen met de biggen, individueel te houden.

  • 2 Voorts is het in afwijking van artikel 2a, eerste lid, toegestaan een gelt of zeug individueel te houden:

    • a. vanaf één week vóór het berekende tijdstip van werpen tot het tijdstip van werpen, en

    • b. vanaf twee dagen voorafgaand aan de dag van natuurlijke dekking of kunstmatige inseminatie tot en met vier dagen na de dag van natuurlijke dekking of kunstmatige inseminatie.

  • 3 Onverminderd het overigens in punt 7, tweede zin, van hoofdstuk I van de bijlage bepaalde, is het toegestaan gespeende varkens, gebruiksvarkens, gelten of zeugen tijdelijk af te zonderen van de groep voor de tijdspanne die nodig is:

    • a. voor het om gezondheidsredenen onderzoeken of behandelen van het varken;

    • b. ten behoeve van drachtigheidsonderzoek of het collecteren van sperma;

    • c. voor identificatie, wassen, ontsmetten of wegen van het varken;

    • d. voor voeropname, of

    • e. om de stal te reinigen.

Artikel 2c

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Met het oog op de uitvoering van de artikelen 2a en 2b wordt medewerking gevorderd van het bestuur van het Produktschap voor Vee en Vlees.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde medewerking bestaat uit het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden en het bij verordening stellen van regels.

  • 3 De krachtens de in het tweede lid bij verordening vastgestelde voorschriften en genomen besluiten behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

  • 4 Onze Minister kan met betrekking tot het verlenen van de in het eerste lid bedoelde medewerking beleidsregels stellen.

  • 5 De in het tweede bedoelde regels kunnen onder meer betrekking hebben op de instelling van de plicht tot identificatie van varkens, de registratie daarvan, alsmede op de melding daarvan aan een daarbij aan te wijzen instantie.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Met ingang van 1 januari 1996 worden zeugen en gelten niet aangebonden gehouden.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 De beschikbare oppervlakte van een stal bedraagt voor gelten of zeugen zonder biggen, die in een groep worden gehouden, tenminste per gelt of zeug 2,25 m2.

  • 2 De voor de varkens beschikbare oppervlakte van een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten of zeugen bedraagt tenminste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 30 kg: 0,4 m2;

    • b. van 30 tot 50 kg: 0,6 m2;

    • c. van 50 tot 85 kg: 0,8 m2;

    • d. van 85 tot en met 110 kg: 1,0 m2;

    • e. van meer dan 110 kg: 1,3 m2.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onverminderd het in hoofdstuk II, onder I, van de bijlage bepaalde, bedraagt in een stal bestemd voor een beer, de voor de beer beschikbare oppervlakte tenminste:

  • a. voor een beer jonger dan 12 maanden: 4 m2;

  • b. voor een beer van 12 maanden of ouder en jonger dan 18 maanden: 5 m2;

  • c. ingeval de stal tevens voor het dekken wordt gebruikt: 7 m2.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Onverminderd punt 11 van hoofdstuk I van de bijlage bestaat de voor de varkens beschikbare vloer van een stal niet geheel uit roostervloer, tenzij de vloer bestemd is voor gespeende varkens of zogende zeugen met biggen en niet is vervaardigd van beton.

  • 2 Indien de vloer van de in artikel 4, eerste lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de voor gelten of zeugen zonder biggen beschikbare vloer tenminste per gelt of zeug 1,3 m2.

  • 3 Indien de vloer van de in artikel 4, tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer tenminste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 30 kg: 0,12 m2;

    • b. van 30 tot 50 kg: 0,20 m2;

    • c. van 50 tot 85 kg: 0,25 m2;

    • d. van 85 tot en met 110 kg: 0,30 m2;

    • e. van meer dan 110 kg: 0,40 m2.

  • 4 Indien de vloer van de in artikel 4, tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt, in afwijking van het derde lid, vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer tenminste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 30 kg: 0,24 m2;

    • b. van 30 tot 50 kg: 0,35 m2;

    • c. van 50 tot 85 kg: 0,45 m2;

    • d. van 85 tot en met 110 kg: 0,60 m2;

    • e. van meer dan 110 kg: 0,75 m2.

  • 5 Indien de vloer van de in artikel 4a, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de vloer tenminste twee derden van de totale vloeroppervlakte.

  • 6 In een stal, bestemd voor één of meer zogende zeugen met biggen, beschikken de biggen over een dichte vloer of een vloer bedekt met een rubber mat waarvan de oppervlakte ten minste 0,6 m2 per toom biggen bedraagt.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Een vloer of een gedeelte daarvan, voorzien van gierdoorlatende openingen, wordt als dicht beschouwd indien:

  • a. het totaal aan gierdoorlatende openingen niet meer bedraagt dan 5% van de totale oppervlakte van het dichte deel van de vloer, en

  • b. de breedte van gierdoorlatende spleten ten hoogste 10 mm en de doorsnede van ronde gierdoorlatende openingen ten hoogste 20 mm bedraagt.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onverminderd artikel 3 en punt 8 van hoofdstuk I van de bijlage heeft in een stal waarin gelten of zeugen zonder biggen aangebonden of in voerligboxen worden gehouden elk varken de beschikking over een vrije ruimte met een lengte van tenminste 2 meter.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Onverminderd punt 11 van hoofdstuk I van de bijlage is de spleetbreedte tussen de roosterbalken van een roostervloer over de gehele oppervlakte van de roostervloer gelijk en bedraagt deze bij stallen bestemd voor:

    • a. zeugen zonder biggen: ten hoogste 20 mm;

    • b. zogende zeugen met biggen: ten hoogste 10 mm bij betonroostervloeren en 12 mm bij andere roostervloeren;

    • c. gespeende varkens: ten hoogste 15 mm;

    • d. gebruiksvarkens: ten hoogste 20 mm.

  • 2 Onverminderd het eerste lid voldoen betonroostervloeren aan de Nederlandse normen, bedoeld in NEN-normen nr. 3873 betreffende roostervloeren van gewapend beton voor stalgebouwen, zoals uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-Instituut in februari 1989.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onverminderd hoofdstuk I, punt 16, alsmede hoofdstuk II, onder I, onder II, punt 2, en onder III, punt 1, van de bijlage is het dichte deel van de vloer van een stal bestemd voor een beer of een zogende zeug met biggen voorzien van strooisel bestaande uit stro, hooi, houtkrullen, zaagsel, compost, turf of een mengsel daarvan, dan wel, in geval van een zogende zeug met biggen, bedekt met een rubber mat.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Van voldoende daglicht of kunstlicht als bedoeld in punt 5 van hoofdstuk I van de bijlage is sprake indien de verlichting in de stal verticaal op dierhoogte gemeten ten minste 12 lux bedraagt.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onverminderd punt 13 van hoofdstuk I van de bijlage bedraagt de lengte van de rechte trog tenminste 0,30 m per geslachtsrijp varken indien de varkens worden gehouden in groepen die niet ad libitum of door middel van een automatisch voedersysteem worden gevoederd.

§ 3. De verzorging van varkens

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

De verzorging van varkens geschiedt overeenkomstig artikel 13 van dit besluit en hoofdstuk I, de punten 4, eerste, tweede en laatste zin, 6, eerste, tweede en laatste zin, 7, 9, eerste zin, 10, 12, 13, eerste zin, 15 voor zover betreffend het onderhoud van voeder- en drinkinstallaties, 16, en hoofdstuk II, onder II, punt 1 van de bijlage.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onverminderd punt 16 van hoofdstuk I van de bijlage wordt aan zeugen zonder biggen enig ruwvoer verstrekt.

§ 4. Ingrepen bij varkens

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde geschiedt het castreren van mannelijke varkens ouder dan vier weken slechts indien de varkens verdoofd zijn.

§ 6. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onverminderd het overigens ten aanzien van de invoer bepaalde geschiedt de invoer van varkens die vanuit een derde land via Nederland voor het eerst op het grondgebied van de Europese Gemeenschappen worden gebracht, slechts indien de varkens vergezeld gaan van een geldig, door de bevoegde autoriteit van dat derde land afgegeven, volledig ingevuld en gedagtekend certificaat als bedoeld in artikel 8 van richtlijn 91/630/EEG.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Een wijziging van artikel 8 van richtlijn 91/630/EEG dan wel van de bijlage, bedoeld in artikel 2, 12, 14 en 16, treedt voor de toepassing van die artikelen in werking met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven.

  • 2 Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij doet mededeling van een wijziging als bedoeld in het eerste lid, in de Staatscourant.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Artikel 2a, eerste lid, voorzover van toepassing op gelten en zeugen, is tot 1 januari 2008 niet van toepassing indien het een stal betreft waarvan de gebruiker kan aantonen dat hij vóór 1 november 1998 in gebruik is genomen en dat die stal of de vloer van de stal nadien niet is verbouwd of herbouwd.

  • 2 Artikel 2a, tweede tot en met vierde lid, is tot 1 januari 2008 niet van toepassing indien het een stal betreft waarvan de gebruiker kan aantonen dat hij vóór 1 november 1998 in gebruik is genomen en dat die stal of de vloer van de stal nadien niet is verbouwd.

  • 3 De artikelen 4 en 5, tweede lid, zijn tot 1 januari 2008 niet van toepassing mits de gebruiker van de stal kan aantonen dat de stal vóór 1 november 1998 in gebruik is genomen, dat de stal vanaf 1 november 1998 voldoet aan de artikelen 4, eerste lid, en 5, tweede lid, van het Varkensbesluit zoals dat luidde vóór 1 september 1998 en dat die stal of de vloer van de stal na 1 november 1998 niet is verbouwd of herbouwd.

  • 4 De artikelen 3, 5, eerste lid, en 8 zijn tot 1 januari 2002 niet van toepassing indien het een stal betreft waarvan de gebruiker kan aantonen dat hij vóór 1 januari 1994 in gebruik is genomen en dat die stal of het in het desbetreffende artikel bedoelde onderdeel daarvan nadien niet is verbouwd of herbouwd.

  • 5 Artikel 4a, aanhef en onderdelen a en b, zijn tot 1 januari 2000 niet van toepassing indien het een stal betreft waarvan de gebruiker kan aantonen dat hij vóór 1 november 1998 in gebruik is genomen en dat die stal of de vloer van de stal nadien niet is verbouwd of herbouwd.

  • 6 Artikel 5, vierde lid, is gedurende 10 jaar na het in dat lid bedoelde tijdstip niet van toepassing indien het een stal betreft waarvan de gebruiker kan aantonen dat hij vóór dat tijdstip in gebruik is genomen en dat die stal of de vloer van de stal na dat tijdstip niet is verbouwd of herbouwd.

Artikel 19a

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Met ingang van 1 januari 2000 is artikel 19 vanaf het tijdstip waarop registratie van de kennisgeving van overgang van een varkensrecht als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Wet herstructurering varkenshouderij, of een gedeelte daarvan, overeenkomstig de artikelen 18 en 19, onderscheidenlijk 20, van die wet heeft plaatsgevonden, niet van toepassing op een stal als bedoeld in artikel 19:

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Varkensbesluit.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het staatsblad worden geplaatst.

's-Gravenhage , 7 juli 1994

Beatrix

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. D. Gabor

Uitgegeven de negende augustus 1994

De Minister van Justitie,

A. Kosto