Bijlage II. Controleprotocol projectsubsidies (incidentele verantwoording)
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Bij de controle op de naleving van de subsidiebepalingen wordt aan de hieronder genoemde
artikelen van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (het Besluit) de daarbij aangegeven aandacht besteed.
Artikelen Soort aandacht
19, 20, 22, 24 lid 1 en 34:
normale aandacht
25 lid 1: procedurele aandacht
23 lid 5, 28 en 29: speciale aandacht
Toelichting
Onder normale aandacht wordt verstaan controle met de diepgang van een jaarrekeningcontrole
zoals omschreven in Richtlijn 200 en verder van de Richtlijnen voor de Accountantscontrole
(Koninklijk NIVRA, Amsterdam, 1996).
Onder procedurele aandacht wordt verstaan controle op het bestaan en de werking van
procedures, die in het leven zijn geroepen om aan bepaalde voorschriften te voldoen
overeenkomstig paragraaf 2 van Richtlijn 400 van de Richtlijnen voor de Accountantscontrole
(Koninklijk NIVRA, Amsterdam, 1996). Zoals gebruikelijk is bij de accountantscontrole
op de departementale rekeningen, wordt het accountantscontrolerisico gesteld op 5%.
Onder speciale aandacht wordt verstaan controle waarbij nadrukkelijk wordt bezien
of de desbetreffende voorschriften zijn nageleefd. Deze controle wordt uitgevoerd
met dezelfde diepgang als gebruikelijk is bij de accountantscontrole op de departementale
rekeningen. Dat betekent dat een goedkeuringstolerantie van 1% bij een accountantscontrolerisico
van 5% gehanteerd wordt.
Met betrekking tot de aandacht die door de accountant aan artikel 19 van het Besluit moet worden gegeven, wordt het volgende opgemerkt. Het is geenszins
de bedoeling dat door de accountant op grond van dit artikel een doelmatigheidsonderzoek
wordt gedaan. Van de accountant wordt verwacht dat hij zich bij zijn oordeelsvorming
laat leiden door de in het maatschappelijk verkeer algemeen aanvaarde uitgangspunten
met betrekking tot het financieel beheer. Met andere woorden, een oordeel of de subsidieontvanger
zich als ‘een goed huisvader’ over de toegewezen gelden heeft ontfermd.
Aan de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen en de niet genoemde artikelen van het Besluit behoeft bij de controle geen aandacht
te worden besteed, met dien verstande dat kennisneming daarvan noodzakelijk is teneinde
de controle op de hierboven genoemde artikelen goed te kunnen verrichten.
In de subsidiebeschikking kunnen aanvullende bepalingen zijn opgenomen. De accountant
neemt van de subsidiebeschikking kennis en betrekt de naleving van de daarin eventueel
opgenomen (nadere) subsidiebepalingen in zijn controle. Voor zover de subsidiebepalingen
niet zijn nageleefd maakt de accountant hiervan melding in zijn verklaring.
Bijlage III. Model accountantsverklaring
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Voor een incidentele verantwoording, af te geven door een accountant als bedoeld
in artikel 36, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen.
Accountantsverklaring
afgegeven ten behoeve van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Opdracht
Wij hebben de bijgevoegde subsidiedeclaratie van .......... (naam subsidieontvanger)
te ....... (plaats) gecontroleerd.
De subsidiedeclaratie is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van
..........(naam subsidieontvanger). Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring
inzake de subsidiedeclaratie te verstrekken.
Werkzaamheden
Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking
tot controleopdrachten en met in acht neming van het Controleprotocol projectsubsidies,
als bijlage gevoegd bij de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen (de Regeling). Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland
en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen, dat de subsidiedeclaratie
geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek
door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en
de toelichtingen in de subsidiedeclaratie.
Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Oordeel (indien goedkeurend)
Wij zijn van oordeel dat de subsidiedeclaratie voldoet aan de subsidiebepalingen van
het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (het Besluit) inzake de verantwoording.
Tevens delen wij mede dat de bepalingen van het Besluit genoemd in het Controleprotocol
projectsubsidies bij de Regeling en de nader gestelde subsidiebepalingen de brief
van ...., kenmerk ......, d.d. .. zijn nageleefd.
Oordeel (indien niet goedkeurend)
Wij zijn van oordeel dat ......
Plaats en datum:
Handtekening:
Naam accountant:
Naam accountantskantoor:
Adres:
Postcode en woonplaats:
Telefoon:
Bijlage IV. Inrichtingseisen Subsidieaanvragen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Inleiding
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Algemeen
Een aanvraag voor subsidie in het kader van de Cultuurnota 2001-2004 bestaat uit
vijf onderdelen voor de reeds meerjarig gesubsidieerde instellingen en zes onderdelen
voor nieuwe aanvragers. Een aanvraag dient als volgt te zijn opgebouwd:
Bijlagen:
-
1. Specifieke activiteiten en kwantitatieve gegevens
-
2. Specifieke financiële gegevens
-
3. Directie, bestuur en leden raad van toezicht
-
4. Gecontroleerde jaarrekening 1998 (alleen voor nieuwe aanvragers)
Aanvragen moeten in viervoud worden ingediend en uiterlijk 15 december 1999 bij het
ministerie zijn ontvangen, via het speciaal daarvoor opengestelde postbusnummer.
Prioriteiten Cultuurnota
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
De beoordeling van uw subsidieverzoek vindt plaats in het perspectief van de in september
2000 uit te brengen Cultuurnota 2001-2004. De hoofdlijnen en prioriteiten van die
nota zijn neergelegd in de nota 'Cultuur als confrontatie - Uitgangspunten voor het
cultuurbeleid in de periode 2001-2004', van juni 1999. Deze laatste nota vormt tezamen
met de uitkomsten van de behandeling ervan in de Tweede Kamer, het kader voor de advisering
(door de Raad voor Cultuur) en besluitvorming over de ingediende subsidieaanvragen.
Inrichtingseisen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Om de subsidieaanvragen effectief te kunnen beoordelen, wordt gebruik gemaakt van
uniforme inrichtingseisen. Aanvragen die niet tijdig door het ministerie zijn ontvangen
en ongevraagde bijlagen worden niet in behandeling genomen.
Bij de opstelling van het beleidsplan dient u de hierna onder A omschreven indeling
te hanteren. U bent gebonden aan een maximum – en soms ook een minimum – aantal woorden
per onderdeel.
Inlichtingen en adres
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Voor inlichtingen over de procedure of de indiening van een subsidieaanvraag kunt
u contact opnemen met het bureau voorlichting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschappen, telefoon 079-3233270.
Subsidieaanvragen dienen te worden gericht aan:
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, o.v.v. Subsidieaanvragen Cultuurnota,
Postbus 175, 2700 AD Zoetermeer
De nota 'Cultuur als confrontatie' en deze 'Inrichtingseisen subsidieaanvragen' zijn
beschikbaar via internetsite: www.minocw.nl/cnota
A. Beleidsplan
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Bij het opstellen van uw beleidsplan dient u zich te houden aan de volgende indeling
en vragen.
1. Voorblad
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Als eerste bladzijde bij de aanvraag wordt een overzicht meegestuurd van gegevens
over de aanvrager conform het Model Voorblad.
2. Algemene informatie (maximaal 1000 woorden)
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
-
a Wat is de doelstelling van uw instelling en welke functie vervult deze in het culturele
veld?
Ga zowel in op de cultuurinhoudelijke als de maatschappelijke rol die uw instelling
vervult. Geef ook aan of deze rol internationaal, landelijk, regionaal dan wel lokaal
is en besteed aandacht aan de relatie met vergelijkbare instellingen.
3. Terugblik en evaluatie van de periode 1997-heden (500-1000 woorden)
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
-
a Geef een beknopte omschrijving van de beleidsmatige, organisatorische en financiële
ontwikkelingen in uw instelling vanaf 1 januari 1997 tot heden.
Ga zowel in op het inhoudelijke beleid als op het publieksbeleid.
Instellingen die op dit moment geen meerjarige rijkssubsidie ontvangen dienen inzicht
te geven in de belangrijkste incidentele en structurele subsidies die zij de afgelopen
jaren ontvingen van fondsen of overheden.
4. Plannen en activiteiten voor de periode 2001-2004 (1000-2000 woorden)
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Instellingen die momenteel al een meerjarige rijkssubsidie ontvangen, dienen hun
plannen te baseren op een sluitende begroting uitgaande van ten hoogste het subsidieniveau
1991Exclusief incidentele subsidies en op het loonpeil ultimo 1999..
-
a Wat zijn de plannen en prioriteiten van uw instelling voor de periode 2001-2004?
Op welke interne of externe ontwikkelingen zijn deze gebaseerd?
Wanneer u al een meerjarige subsidie ontvangt, richt u zich dan vooral op de veranderingen
ten opzichte van uw huidige activiteiten. Geef in ieder geval aan hoe u denkt nieuwe
publieks- of afnemersgroepen te bereiken. Laat zien welke maatregelen u hebt getroffen
of zult treffen om binnen het huidige subsidie uw activiteiten en prioriteiten te
realiseren, respectievelijk eventuele knelpunten op te lossen en maak duidelijk welke
keuzen daarbij zijn gemaakt.
-
b In hoeverre komen uw prioriteiten tot uitdrukking in een andere personele samenstelling
van uw organisatie en andere (voordrachten voor de) leden van uw bestuur c.q. raad
van toezicht. Geef in ieder geval aan wat dit betekent voor de deelname van jongeren
en culturele minderheden. Geef ook aan of belangrijke wijzigingen zijn te voorzien,
bijvoorbeeld in de (artistieke) leiding?
Voeg als bijlage 3 bij uw aanvraag een opgave van de leden van uw directie, bestuur
en/of raad van toezicht per 1 december 1999.
-
c Specificeer uw eventuele aanvullende prioriteiten in geval additioneel subsidie wordt
toegekend. (geldt niet voor nieuwe aanvragers)
Wanneer uw instelling op dit moment een meerjarige subsidie ontvangt en u denkt in
de volgende cultuurnotaperiode met het huidige subsidieniveau niet alle noodzakelijk
geachte activiteiten te kunnen realiseren, kunt u dit na het beantwoorden van vraag
3a en b nader toelichten en onderbouwen.
Geef in dat geval een overzicht van de extra of andere activiteiten en prestaties
die worden verricht en onderbouw waarom u deze nodig acht. Alle wensen dient u afzonderlijk
te begroten, zodanig dat deze kunnen worden aangehaakt aan de sluitende basisbegroting.
B. Meerjarenbegroting
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Nieuwe aanvragers wordt verzocht hun meerjarenbegroting op te stellen volgens onderstaande
indeling en daarbinnen een onderverdeling te maken die inzicht biedt in de functies
die de instelling vervult. Instellingen die in het kader van de Cultuurnota 1997-2000
reeds subsidie ontvangen, dienen gebruik te maken van de hun bekende modellen van
het Handboek financiële verantwoording cultuursubsidies. Een nadere toelichting (voor
alle aanvragers) treft u hierna aan.
|
|
2001
GLD
|
2001
EURO
|
2002
EURO
|
2003
EURO
|
2004
EURO
|
BATEN
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A
|
OPBRENGSTEN
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A.1
|
Directe opbrengsten
|
|
|
|
|
|
A.1.1
|
Publieksinkomsten
|
|
|
|
|
|
A.1.2
|
Overige directe opbrengsten
|
|
|
|
|
|
A.2
|
Indirecte opbrengsten
|
|
|
|
|
|
A.2.1
|
Algemene sponsoring
|
|
|
|
|
|
A.2.2
|
Overige indirecte opbrengsten
|
|
|
|
|
|
|
Totaal opbrengsten:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B
|
BIJDRAGEN
|
|
|
|
|
|
B.1
|
Gevraagd subsidie OCenW
|
|
|
|
|
|
B.2
|
Overige subsidies
|
|
|
|
|
|
B.3
|
Overige bijdragen
|
|
|
|
|
|
|
Totaal bijdragen:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som van opbrengsten en bijdragen:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LASTEN
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C
|
BEHEERSLASTEN
|
|
|
|
|
|
C.1
|
Beheerslasten personeelBij deze posten tevens het aantal fte's vermelden (bedrag/fte's).
|
/
|
/
|
/
|
/
|
/
|
C.2
|
Beheerslasten materieel
|
|
|
|
|
|
|
Totaal beheerslasten:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
D
|
ACTIVITEITENLASTEN
|
|
|
|
|
|
D.1
|
Activiteitenlasten personeelBij deze posten tevens het aantal fte's vermelden (bedrag/fte's).
|
/
|
/
|
/
|
/
|
/
|
D.2
|
Activiteitenlasten materieel
|
|
|
|
|
|
|
Totaal activiteitenlasten:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som van beheers- en activiteitslasten:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Saldo:
|
|
|
|
|
|
N.B. Indien na 2001 geen wezenlijke veranderingen in de meerjarenbegroting zijn voorzien,
kan worden volstaan met indiening van de begroting over 2001 (in guldens èn euro's).
Bijlage 1:. Specifieke activiteiten en kwantitatieve gegevens
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
U wordt verzocht uw activiteiten of prestaties voor de jaren 2001-2004 te kwantificeren
volgens onderstaande rubricering en als eerste bijlage bij te voegen bij de subsidieaanvraag.
Het gaat om de gemiddelde aantallen/percentages op jaarbasis over de periode 2001-2004.
Instellingen die reeds meerjarig worden gesubsidieerd wordt verzocht om per activiteit
tevens het behaalde resultaat in 1998 weer te geven.
1. Specifieke vragen aan alle instellingen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Specifieke doelgroepen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Alle instellingen dienen hun activiteiten ten aanzien van specifieke doelgroepen
te expliciteren. Onder 'doelgroepactiviteiten' wordt verstaan de activiteiten die
speciaal worden georganiseerd voor de nieuwe publieksgroepen die in de nota 'Cultuur
als confrontatie' (pagina 27) worden aangeduid (vooral jongeren en culturele minderheden).
Onder doelgroepactiviteiten moeten met name worden verstaan:
het programmeren van speciaal aanbod voor nieuwe publieksgroepen; het presenteren
van het aanbod op bijzondere plekken in de directe leefomgeving van de nieuwe publieksgroepen;
het bieden van educatieve begeleiding aan de nieuwepublieksgroepen bij het aanbod
van de kunst- en cultuurproducten, het organiseren van manifestaties, programma's
voor het onderwijs; zover deze deel uitmaken van een geïntegreerd plan om nieuwe publieksgroepen
te bereiken.
Met betrekking tot uw educatieve activiteiten is van belang aan te geven in hoeverre
wordt samengewerkt met scholen en/of andere plaatselijke of regionale organisaties.
Internationale activiteiten
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Alle aanvragers dienen aan te geven welke internationale activiteiten zij ontwikkelen
(in binnen- en buitenland).
Digitale informatieverstrekking
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Alle instellingen dienen inzicht te geven in het gebruik van digitale informatie
die wordt verstrekt via internet, cd-rom of anderszins.
2. Kwantitatieve gegevens per categorie instellingenZie het overzicht aan het slot
waarin voor de reeds meerjarig gesubsidieerde instellingen de categorie-indeling is
gegeven, naar analogie van het 'Handboek financiële verantwoording cultuursubsidies'.
Nieuwe aanvragers kunnen hieruit afleiden in welke categorie zij worden ingedeeld.
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Voor de verschillende categorieën instellingen geldt dat zij in het bijzonder inzicht
dienen te verschaffen in de navolgende activiteiten.
Instituten
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
-
a. aantal evenementen/congressen/symposia/workshops/lezingen/e.d.
-
b. aantal bezoeken/deelnemers
-
c. soort en omvang documentaties/collecties
-
d. aantal onderzoeken/brochures/publicaties e.d.
Musea
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
-
a. aantal tentoonstellingen
-
b. aantal bezoeken
-
c. aantal museale objecten in beheer (per registratienummer)aandeel van de beheerde
objecten dat binnen of buiten het museum tentoon wordt gesteld
-
d. aantal objecten dat kortlopend (< 1 jaar) in bruikleen wordt gegeven aan derden
-
e. aantal objecten dat kortlopend (< 1 jaar) in bruikleen wordt genomen van derden
-
f. aandeel van de beheerde objecten dat digitaal (tekst èn beeld) toegankelijk is voor
andere museale instellingen.
Podiumkunstinstellingen (incl. productiehuizen/podia)
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
-
a. soort en aantal producties/programma's (grote zaal/kleine zaal; zelfstandige activiteit/coproductie/begeleiding
enz.)
-
b. aantallen voorstellingen/concerten per productie/programma
-
c. spreiding (in de standplaats, elders in Nederland, buitenland)
-
d. aantal bezoeken per jaar
-
e. aandeel eigentijds (auteursrechtelijk beschermd) repertoire (alleen voor orkesten
en ensembles)
-
f. aantal premières en aandeel Nederlands repertoire daarin (alleen voor orkesten en
ensembles)
-
g. aantal publicaties, cd's of video's voor publieke verspreiding
-
h. aantal radio- of tv-opnames
Cultuurinstellingen algemeen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Bijlage 2:. Specifieke financiële gegevens
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
U wordt verzocht in bijlage 2 bij de aanvraag de hierna gevraagde gegevens te verstrekken.
Een nadere toelichting op de onderstaande tabel en vragen treft u hierna aan.
1. Doelgroepactiviteiten
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
|
2001
GLD
|
2001
EURO
|
2002
EURO
|
2003
EURO
|
2004
EURO
|
1. Materiële lasten
|
|
|
|
|
Educatieve activiteiten
|
|
|
|
|
Overige activiteiten (specificeren)
|
|
|
|
|
Totaal:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Personele lasten
|
|
|
|
|
Educatieve activiteiten
|
|
|
|
|
Overige activiteiten (specificeren)
|
|
|
|
|
Totaal:
|
|
|
|
|
Generaal totaal:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. Subsidies
|
|
|
|
|
|
Gevraagd subsidie OCenW (B.1)
|
|
|
|
|
Overige subsidie Onder 'overige subsidies' wordt verstaan de incidentele of structurele
subsidies die niet in het kader van de Cultuurnota worden verstrekt, van zowel (alle)
overheden (internationaal/rijk/provincie/gemeente) als aan de overheid gelieerde fondsen.
(B.2)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal (B1+B2):
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3% van B1+B2:
|
|
|
|
|
|
N.B. Indien na 2001 geen wezenlijke veranderingen zijn te voorzien kan worden volstaan
met de cijfers van 2001 (in guldens èn euro's).
2. Subsidie per bezoek
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Voor reeds meerjarig gesubsidieerde instellingen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Wat is uw totale subsidieDe subsidies van zowel (alle) overheden (internationaal/rijk/provincie/gemeente)
als aan de overheid gelieerde fondsen. per verwacht bezoek (c.q. deelnemer/afnemer)Volgens
uw activiteitenoverzicht in bijlage 1. bij gelijkblijvend subsidieniveau: ƒ
En bij toekenning van het eventueel gevraagd extra subsidiebedrag: ƒ
Voor nieuwe aanvragers
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Wat is uw totale subsidie per verwacht bezoek (c.q. deelnemer/afnemer) bij toekenning
van subsidie: ƒ
3. Publieksinkomsten (voor alle aanvragers)
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Als u een podiumkunstinstelling vertegenwoordigt, welk percentage beslaan uw publieksinkomsten
van de som van uw publieksinkomsten en het totale subsidieU berekent hier, op basis
van de begroting op pagina 6, A1.1./(A.1.1. + B1+B2) x 100%.: ..%
Bijlage 3:. Directie, bestuur en leden raad van toezicht
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Directie:
|
naam
|
|
woonplaats
|
|
functie
|
|
1.
|
|
|
|
|
|
|
2.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bestuur/Raad van toezicht
|
naam
|
|
woonplaats
|
|
functie
|
|
1.
|
|
|
|
|
|
|
2.
|
|
|
|
|
|
|
3.
|
|
|
|
|
|
|
4.
|
|
|
|
|
|
|
5.
|
|
|
|
|
|
|
6.
|
|
|
|
|
|
|
7.
|
|
|
|
|
|
|
8.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
man/vrouw verhouding: /
aantal personen jonger dan 40 jaar:
MODEL VOORBLAD
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
(U dient dit formulier als eerste pagina mee te sturen met uw aanvraag)
Basisgegevens van de aanvragende instelling
Statutaire naam :
'Roepnaam' van de instellingIndien afwijkend van de statutaire naam. :
Postadres :
Telefoon :
Fax :
E-mail adres :
Website:
Karakter van de instellingVoor nieuwe aanvragers: vergelijk categorie-indeling aan
het einde van deze Inrichtingen eisen.
Gesubsidieerd in het kader van de cultuurnotaperiode 1997-2000
Ondertekening
Plaats: Datum:
Handtekening aanvrager:
N.B. Uw aanvraag dient uit vijf (reeds gesubsidieerde instellingen) of zes (nieuwe aanvragers) onderdelen te bestaan (zie indeling op pagina 3). Onvolledige aanvragen worden niet
in behandeling genomen en ongevraagde bijlagen worden niet bij de beoordeling en besluitvorming
betrokken.
U wordt verzocht in bijlage 3 bij de aanvraag de onderstaande gegevens te verstrekken
van de leden van uw directie, bestuur en/of raad van toezicht
N.B. Uw aanvraag dient uit vijf (reeds gesubsidieerde instellingen) of zes (nieuwe
aanvragers) onderdelen te bestaan (zie indeling op pagina 3).
Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen en ongevraagde bijlagen
worden niet bij de beoordeling en besluitvorming betrokken.
Toelichting bij de meerjarenbegroting
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
1. Algemeen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Aanvragers die reeds rijkssubsidie ontvangen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Indien u reeds subsidie ontvangt in het kader van de Cultuurnota 1997-2000, dient
u gebruik te maken van de bekende modellen van het Handboek financiële verantwoording
cultuursubsidies. Uw meerjarenbegroting dient sluitend te zijn op basis van ten hoogste
het subsidieniveau 1999 (exclusief incidentele subsidies en op het loonpeil ultimo
1999).
Indien op het moment van de aanvraag financiële knelpunten bestaan die kunnen doorwerken
in de begroting voor de nieuwe budgetperiode, dient u uw begroting toch te baseren
op maximaal het huidige subsidieniveau en aan te geven hoe u daarbinnen deze knelpunten
oplost. Voor een eventueel verzoek om extra subsidie moet u een afzonderlijke begroting
maken, zodanig dat deze kan worden aangehaakt aan de sluitende basisbegroting.
Aan de in de huidige cultuurnotaperiode verstrekte subsidies kunnen geen rechten
worden ontleend voor de periode 2001-2004. Toekenning van subsidie geschiedt onder
het voorbehoud dat de wetgever de benodigde financiële ruimte ter beschikking stelt.
Nieuwe aanvragers
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Nieuwe aanvragers die geen subsidie ontvangen in het kader van de Cultuurnota 1997-2000,
dienen de onder B. Meerjarenbegroting genoemde indeling te volgen. Indien na 2001
geen wezenlijke veranderingen in de meerjarenbegroting zijn voorzien, kan worden volstaan
met indiening van de begroting over 2001.
Nieuwe aanvragers dienen als bijlage 4 bij de aanvraag een gecontroleerde jaarrekening
1998 mee te sturen. In het geval een dergelijke jaarrekening niet beschikbaar is,
dient een volledig overzicht van de financiële toestand op het tijdstip van de aanvraag
te worden meegezonden.
Loonkosten en arbeidsproductiviteit
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Bij het opstellen van de meerjarenbegroting moet worden uitgegaan van het loonkostenniveau
1999. Dat betekent dat niet mag worden geanticipeerd op de loonontwikkeling in de
periode na 1999. Geef tevens aan op welke wijze (bijvoorbeeld door het toepassen van
een CAO) de hoogte van de loonkosten is berekend.
In geval subsidie wordt toegekend, wordt voor de periode 2001-2004 de loonruimte
en de arbeidsproductiviteitkorting (vanaf 2000 e.v.) verdisconteerd.
Vermogenspositie
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Indien zich na de balansdatum belangrijke veranderingen hebben voorgedaan in de vermogenspositie,
geldt voor alle aanvragers dat dit dient te worden gemeld.
Euro
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
De meerjarenbegroting dient voor het eerste jaar in zowel guldens als euro's te worden
uitgedrukt; vanaf 2002 nog alleen in euro's (1 euro ƒ 2,20371).
2. Toelichting op de begrotingsposten
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Het is van belang dat de begroting zo wordt ingericht dat de inkomsten en uitgaven
een goed beeld geven van de verschillende functies die de instelling vervult. U kunt
hierbij denken aan functies als productie, distributie, documentatie, dienstverlening,
onderzoek, p.r. en marketing. In het verlengde hiervan wordt verzocht om de begrotingsposten
zoveel mogelijk te specificeren en toe te lichten.
Bij de post 'personeel' dient behalve de kosten ook de bezetting te worden vermeld
(aantal fte's), zowel voor vast als tijdelijk personeel (geldt niet voor honoraria).
A. Opbrengsten
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Bij de post 'opbrengsten' wordt onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte opbrengsten.
De 'directe opbrengsten' betreffen inkomsten die direct aan uw activiteiten kunnen
worden gerelateerd, bijvoorbeeld kassaopbrengsten, uitkoopsommen en projectgebonden
sponsoring. De 'indirecte opbrengsten' zijn opbrengsten die geen onmiddellijke relatie
hebben met de activiteiten van uw instelling, bijvoorbeeld algemene sponsoring, opbrengsten
uit radio- en/of tv-uitzendingen, vergoeding uitleen van personeel, inkomsten uit
eigendomsrechten en rentebaten. Algemene sponsoring wordt tot de indirecte opbrengsten
gerekend.
B. Bijdragen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Onder 'overige subsidies' wordt verstaan de structurele en incidentele subsidies
die niet in het kader van de Cultuurnota worden verstrekt, van zowel (alle) overheden
(internationaal/rijk/provincie/gemeente), als aan de overheid gelieerde fondsen. Bij
de post 'overige bijdragen' kunt u denken aan schenkingen, donaties en legaten, alsook
bijdragen van particuliere fondsen.
C. Beheerslasten
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Tot de 'beheerslasten' worden gerekend alle personele en materiële lasten die samenhangen
met het beheer van uw organisatie (ook wel overheadkosten). U wordt verzocht de beheerslasten
personeel waar van toepassing te specificeren naar onderdelen als: directie, secretariaat,
personeelszaken, financiële zaken en algemene zaken. Loonkosten omvatten ten minste
de bruto salarissen, werkgeversdeel sociale lasten, vakantiegeld en pensioenpremie.
De 'beheerslasten materieel' kunnen worden onderverdeeld in bijvoorbeeld huisvesting,
kantoorkosten, algemene publiciteitskosten en afschrijvingskosten.
D. Activiteitenlasten
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Tot de 'activiteitenlasten' worden gerekend kosten die direct samenhangen met de
activiteiten van uw instelling. Specificeer per functie de personele en materiële
lasten. Onder materiële lasten die met de activiteiten samenhangen, kunt u denken
aan zaalhuur of specifieke publiciteitkosten.
3. Specifieke bepalingen voor podiumkunstinstellingen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Voor podiumkunstinstellingen gelden de volgende specifieke bepalingen
A. Opbrengsten
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
A.1.1. Onder publieksinkomstenUitsluitend deze inkomsten kunnen worden meegerekend
bij de berekening van de 15%-regeling. In afwijking van de regeling in de periode
1997-2000 kunnen de inkomsten uit directe sponsoring (A.1.2.) hierbij niet langer
worden meegerekend. wordt verstaan de inkomsten uit:
-
a. kaartverkoop (recette)
-
b. partage (met podium gedeelde recette)
-
c. uitkopen
-
d. verkoop programmaboekjes
A.1.2. Tot de overige directe opbrengsten worden o.m. gerekend de inkomsten uit directe,
aan activiteiten gelieerde sponsoring.
A.2.1. Algemene sponsoring betreft sponsoring die aan de instelling als geheel is
verbonden.
A.2.2. Tot de overige indirecte opbrengsten worden o.a. gerekend de opbrengsten uit:
D. Activiteitenlasten
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
D.1. De activiteitenlasten personeel kunnen worden onderscheiden in de lasten voor:
D.2. De activiteitenkosten materieel kunnen worden onderscheiden in:
-
a. voorbereidingskosten (o.a. zaalhuur repetities)
-
b. uitvoeringskosten (o.a. zaalhuur uitvoeringen, reiskosten, auteursrechten).
-
c. kosten van specifieke publiciteit
-
d. afschrijvingen
Toelichting bij de specifieke financiële gegevens
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Doelgroepactiviteiten
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Aan alle instellingen wordt gevraagd om volgens het model op pagina 9 inzicht te
verstrekken in de bestedingen ten behoeve van doelgroepactiviteiten. Onder 'doelgroepactiviteiten'
worden verstaan de activiteiten die speciaal worden georganiseerd voor de nieuwe publieksgroepen
die in de nota 'Cultuur als confrontatie' (pagina 27) worden aangeduid (vooral jongeren
en culturele minderheden). Wanneer een instelling in het geheel niet in staat is om
doelgroepactiviteiten te ontwikkelen dient zij dit te motiveren.
Aanvragers die in aanmerking willen komen voor 2% extra subsidie voor doelgroepactiviteiten
zijn aan het minimumpercentage van 3%, bedoeld in onderdeel 1 van bijlage 2, gebonden.
Zij moeten aantonen dat ze minimaal 3% van de subsidie aan doelgroepactiviteiten willen
besteden. Een instelling die niet kan voldoen aan de 3%-norm, maar wel in aanmerking
wil komen voor de stimuleringssubsidie van 2% dient dit nadrukkelijk te motiveren.
Instellingen die opteren voor 2% extra subsidie moeten een overzicht geven van de
activiteiten waaraan deze stimuleringssubsidie zal worden besteed.
In uw financiële opgave van doelgroepactiviteiten kunnen alle materiële activiteitenlasten
worden opgenomen die rechtstreeks aan uw doelgroepactiviteiten zijn gerelateerd. Personele
activiteitenlasten kunnen alleen worden opgevoerd voor zover deze aantoonbaar exclusief
aan doelgroepactiviteiten zijn verbonden. Beheerslasten, zoals huisvestings-, directie-
of secretariaatskosten, kunnen niet worden toegerekend of opgevoerd.
Subsidie per bezoek
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Podiumkunstinstellingen en musea dienen in bijlage 2 aan te geven hoe hoog het totale
subsidie per bezoek is. In geval een hoger subsidie per bezoek wordt geraamd dan 150%
van het gemiddelde in de betreffende discipline (zie onderstaande tabel), dient dit
te worden gemotiveerd in het beleidsplan.
Discipline
|
Totale subsidie per bezoek (1994/1997)
|
150%
|
Toneel (groot)
|
ƒ 100,-
|
ƒ 150,-
|
Toneel (klein)
|
ƒ 140,-
|
ƒ 210,-
|
Jeugdtheater
|
ƒ 55,-
|
ƒ 82,-
|
Mime
|
ƒ 89,-
|
ƒ 133,-
|
Poppentheater
|
ƒ 27,-
|
ƒ 40,-
|
Symfonische orkesten 3 grote steden
|
ƒ 71,-
|
ƒ 106,-
|
Symfonische orkesten (overige steden)
|
ƒ 133,-
|
ƒ 199,-
|
Barokorkesten
|
ƒ 7,-
|
ƒ 10,-
|
Ensembles
|
ƒ 35,-
|
ƒ 52,-
|
Opera
|
ƒ 264,-
|
ƒ 396,-
|
|
|
|
Dans (groot)
|
ƒ 114,-
|
ƒ 171,-
|
Dans (klein)
|
ƒ 79,-
|
ƒ 118,-
|
Wetenschappelijke musea
|
ƒ 122,-
|
ƒ 183,-
|
Kunstmusea
|
ƒ 16,-
|
ƒ 24,-
|
Cultuurhistorische musea
|
ƒ 29,-
|
ƒ 44,-
|
Publieksinkomsten (15%-regeling)
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Voor podiumkunstinstellingenIn de uitgangspuntennota 'Cultuur als confrontatie' (pagina
27) staat vermeld dat wordt onderzocht of het zinvol is de 15%-norm te verbreden naar
instellingen buiten de podiumkunsten, bijvoorbeeld de musea. Als daartoe wordt besloten
zullen de instellingen die dit betreft tijdig hierover worden geïnformeerd. geldt
een minimumeis ten aanzien van de publieksinkomsten. De publieksinkomsten dienen ten
minste 15% te bedragen van de som van de publieksinkomsten en het totale subsidie,
ofwel 15% van de som van de begrotingsposten A.1.1, B.1 en B.2. Bij de berekening
van de 15% kunnen uitsluitend de directe publieksinkomsten worden meegerekend uit
kaartverkoop/partage/uitkopen en verkoop van programmaboekjes. Overige directe opbrengsten,
bijvoorbeeld uit aan de activiteit gelieerde sponsoring, kunnen in afwijking van de
huidige regeling niet worden meegerekend.
Voor instituten en overige instellingen die facilitaire diensten verlenen, geldt
dat in de begroting inzichtelijk moet worden gemaakt welke bedragen door derden worden
betaald voor geleverde diensten.
Categorie-indeling instellingen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
A. Instituten
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
-
LOKV, Nederlands Instituut voor Kunsteducatie
-
NBLC, Vereniging Nederlands Architectuur Instituut
-
Nederlands Filmmuseum
-
Nederlands Foto Instituut
-
Nationaal Pop Instituut
-
Theater Instituut Nederland
-
Vormgevingsinstituut
B. Musea
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
- -
Wetenschappelijke musea
-
Boerhaave
-
Koninklijk Penningkabinet
-
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie
-
Naturalis
-
Rijksmuseum van Oudheden
-
Rijksmuseum voor Volkenkunde
- -
Kunstmusea
-
Kröller Müller
-
Mauritshuis
-
Rijksmuseum Amsterdam
-
Rijksmuseum Twenthe
-
Van Gogh Museum
- -
Cultuurhistorische musea
-
Afrika Museum
-
Catharijneconvent
-
De Gevangenpoort
-
Frysk Letterkundich Museum en Dokumintaasjesintrum
-
Huis Doorn
-
Joods Historisch Museum
-
Kastelenstichting Holland en Zeeland
-
Muiderslot
-
Museum van het Boek/Meermanno-Westreenianum
-
Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum
-
Nederlands Openlucht museum
-
Nederlands Scheepvaart museum Amsterdam
-
Paleis Het Loo
-
Princessehof
-
Slot Loevestein
-
Teylers Museum
-
Zuiderzeemuseum
C. Podiumkunstinstellingen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
D. Cultuurinstellingen (algemeen)
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
E. Fondsen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
-
Fonds voor Amateurkunst
-
Fonds Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkunst
-
Materiaalfonds voor Beeldende Kunst en Vormgeving
-
Fonds Bibliotheekwerk voor Blinden en Slechtzienden
-
Fonds voor de Letteren
-
Fonds voor de Podiumkunsten
-
Fonds voor de Scheppende Toonkunst Mondriaanstichting
-
Nederlands Fonds voor de Film
-
Nederlands Literair produktie- en vertalingenfonds
-
Stimuleringsfonds voor de Architectuur
-
Stichting Scheppende Kunsten
-
Stichting PodiumKunstwerk