4. Toelichting op de modellen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Toelichting op model I voor de balans
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Algemeen
Gebruik voor het opstellen van de balans model I. Het is niet toegestaan van het model
af te wijken. Voor specificaties van de in het model vermelde hoofdposten gelden geen
voorschriften. Maak melding van de door u gehanteerde grondslagen voor waardering
en resultaatbepaling. Wanneer deze afwijken van de grondslagen van het vorige boekjaar
dient u dit toe te lichten. De vergelijkende cijfers over het vorige boekjaar kunnen
zonder aanpassing aan de nieuwe verantwoordingssystematiek worden overgenomen van
het vorige boekjaar.
Vaste activa
Vaste activa kunnen worden verkregen uit eigen middelen of uit middelen van derden
(sponsoring of schenking). Vaste activa dienen gewaardeerd te worden op basis van
historische kosten. In de toelichting kunt u aanvullend de actuele waarde aangeven.
Als u subsidie ontvangt ten bate van een investering in zaken die kunnen worden aangemerkt
als vaste activa, dan vindt verantwoording van de subsidie niet plaats in de exploitatierekening.
U neemt de investering dan tegen kostprijs op in de balans. Ontvangen subsidie neemt
u in de balans op onder de Langlopende schulden met als extra subpost ‘Investeringssubsidie’.
Deze post ‘Investeringssubsidie’ valt vrij via de exploitatierekening analoog aan
de afschrijvingstermijn van de investering.
U kunt activa verkregen uit sponsoring op de balans activeren tegen de waarde op het
moment van verkrijging. De daarvoor verkregen sponsoring verwerkt u analoog aan de
hierboven beschreven methode als extra subpost Sponsoring onder de Langlopende schulden.
Vlottende activa
U splitst de post ‘Totaal vorderingen’ in een post ‘Vordering subsidie OCW’ en een
post ‘Overige vorderingen’. Voor de post ‘Vordering subsidie OCW’ geldt het volgende:
onder deze post neemt u afzonderlijk de toegezegde, nog niet ontvangen (meerjarige)
subsidies van OCW op (inclusief toegezegd subsidies voor beheerlasten), zoals vermeld
in de subsidiebeschikking en de wijzigingen (inclusief aanvullende subsidieverlening)
daarop. Eventuele (beperkende) voorwaarden genoemd in de beschikking dient u te vermelden
in de toelichting (bijvoorbeeld goedkeuring van de subsidie door de wetgever).
Tegenover de vordering op OCW verantwoordt u de posten ‘Nog te verlenen subsidies’
(over de hele cultuurnotaperiode) en ‘Nog te realiseren beheerlasten’, waarbij u een
onderscheid maakt in een kortlopend en een langlopend deel. Het bedrag van de nog
te realiseren beheerlasten bepaalt u op basis van het verhoudingspercentage zoals
opgenomen in uw meerjarenbegroting.
Ontvangen voorschotten van OCW komen in mindering op de post ‘Vordering subsidie OCW’
(zie het voorbeeld na de toelichting op model II). Als toelichting meldt u het kenmerk
van de subsidiebeschikkingen. In de toelichting op de post ‘Nog te verlenen subsidies’
wordt het verloop van deze post aangegeven. Hierbij maakt u in ieder geval onderscheid
naar mutaties in de basissubsidie en mutaties in de incidentele subsidies.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen dient ingevolge RJ 640 (640.305-313) onderscheiden te worden in
een algemene reserve, bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen.
– Algemene reserve
Het gedeelte van het eigen vermogen waarover zonder belemmering door wettelijke of
statutaire bepalingen kan worden beschikt voor het doel waarvoor de instelling is
opgericht, wordt aangeduid als algemene reserve (vrij besteedbaar).
– Bestemmingsreserve
Indien aan een deel van het eigen vermogen een beperktere bestedingsmogelijkheid is
gegeven door het bestuur, dan dient dit deel te worden aangemerkt als bestemmingsreserve.
Als u bepaalde bedragen wenst te reserveren voor een specifieke bestemming neemt u
deze dan op onder het kopje Bestemmingsreserve met vermelding van de bestemming en
licht deze toe. Zoals hierna uiteengezet zondert u het deel niet besteed subsidiegeld
daarvan af in een Bestemmingsfonds OCW.
Bij aanwending van de bestemmingsreserve dient het aangewende bedrag, als activiteitenkosten
in de exploitatierekening verantwoord, in mindering te worden gebracht op de bestemmingsreserve.
U dient dit tevens als resultaatbestemming te verwerken en de mutatie op de bestemmingsreserve
toe te lichten.
– Bestemmingsfonds
Indien aan een deel van het eigen vermogen een beperktere bestedingsmogelijkheid is
gegeven door derden, dan dient dit deel aangemerkt te worden als bestemmingsfonds.
OCW-subsidie die nog niet is besteed aan de doeleinden waarvoor de subsidie is verstrekt
(zie artikel 26 van het Bekostigingsbesluit) dient opgenomen te worden in een bestemmingsfonds OCW op de wijze als hieronder
toegelicht. Het bestemmingsfonds wordt gevormd door resultaatbestemming, nadat de
saldi na afloop van de subsidieperiode op de posten ‘Nog te verlenen subsidies’ en
‘Nog te realiseren beheerlasten’ ten gunste van het resultaat zijn verantwoord.
Over de bestemming van de resterende middelen in het bestemmingsfonds OCW zal aan
het eind van de betreffende cultuurnotaperiode een beslissing worden genomen. Wanneer
de met de minister overeengekomen prestaties in die vier jaar kwalitatief en kwantitatief
zijn gerealiseerd, kan de minister besluiten in te stemmen met de aanwending van het
saldo in een volgende periode, alleen en voor zover deze middelen besteed worden voor
het doel waarvoor deze zijn verstrekt.
Aandachtspunt: Als u een basissubsidie ontvangt en daarnaast een incidenteel subsidie
geldt het volgende: een eventueel positief saldo op een incidenteel subsidie van OCW
wordt op de balans opgenomen in een Bestemmingsfonds OCW. Ook als uw fonds een negatief
resultaat heeft op de totale exploitatie, dient u een positief saldo op een incidenteel
subsidie tóch te reserveren in de vorm van een Bestemmingsfonds OCW.
Voorzieningen
Volg bij het treffen van voorzieningen de bepalingen in artikel 374 BW 2 Titel 9. Volg daarbij tevens de actuele richtlijnen van de Raad voor de jaarverslaggeving
(RJ 252).
De richtlijn geeft aan terughoudend te zijn in het treffen van voorzieningen, vooral
waar het gaat om reorganisatievoorzieningen en voorzieningen voor meer algemene bedrijfsrisico’s.
Die laatste horen thuis onder de algemene reserve en een reorganisatievoorziening
kan slechts worden getroffen indien op de balansdatum een voldoende gedetailleerd
reorganisatieplan is geformaliseerd.
Nog te verlenen subsidies en Nog te realiseren beheerlasten
Zie hiervoor de toelichting bij de post Vordering subsidie OCW onder de Vlottende
activa en het voorbeeld na de toelichting op model II.
Langlopende en kortlopende schulden
Onder ‘Schulden aan subsidieontvangers (subsidieverplichtingen)’ neemt u de subsidies
op die u in het boekjaar hebt verleend, voor zover deze subsidies nog niet zijn betaald.
Van een subsidieverplichting is sprake indien u het besluit tot verlening van een
(meerjarig) subsidie schriftelijk heeft meegedeeld aan de subsidieontvanger. Het betreft
hier dus een in rechte afdwingbare subsidieverplichting.
In de toelichting geeft u het verloop aan tussen de beginstand en de eindstand van
de schulden aan subsidieontvangers. Hierbij wordt tenminste onderscheid gemaakt in
de mutaties in verband met verleende subsidies, vastgestelde subsidies en betalingen
op verleende subsidies.
Aandachtspunt: In de balans maakt u onderscheid tussen kortlopende (opeisbaar binnen
een jaar) en langlopende subsidieverplichtingen. Het is ook toegestaan het onderscheid
tussen kortlopende en langlopende subsidieverplich-tingen op basis van een onderbouwde
inschatting in de toelichting te vermelden. Met deze inschatting moet duidelijk worden
wanneer de subsidieverplichtingen tot uitstroom van liquiditeiten zullen leiden. De
langlopende subsidieverplichtingen dienen in de toelichting te worden uitgesplitst
naar de jaren waarin de betaalbaarstelling wordt verwacht.
Aandachtspunt: Indien u subsidieverplichtingen wilt aangaan boven het bedrag waarvoor
u door OCW een (meerjarig) subsidie is verleend, dan dient u bij het verlenen van
deze subsidies schriftelijk een voorbehoud te maken voor het verkrijgen van subsidie
door het ministerie van OCW. Deze voorwaardelijke verplichtingen worden zichtbaar
gemaakt als ‘Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen’. Dit zal vooral
spelen aan het einde van de cultuurnotaperiode.
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
Een eventuele garantie die door OCW is verstrekt voor de betaling van door het fonds
verleende subsidies, als gevolg van de door OCW toegepaste liquiditeitsvermindering,
vermeldt u onder ‘Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen’. De hoogte
van deze garantie wordt na afloop van de cultuurnotaperiode beoordeeld en opnieuw
vastgesteld. Voorwaardelijke subsidieverplichtingen worden hier eveneens opgenomen
(zie de toelichting op de langlopende en kortlopende schulden).
Toelichting op model II voor de functionele exploitatierekening
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Algemeen
Sluit bij het opstellen van de functionele exploitatierekening aan bij model II. Het
is niet toegestaan van dit model af te wijken. Voor specificaties van de in het model
vermelde hoofdposten gelden geen voorschriften. Aan de batenkant wordt onderscheid
gemaakt tussen opbrengsten en bijdragen. Onder die laatste categorie worden de subsidies
van overheden begrepen. Opbrengsten kunnen worden beschouwd als eigen inkomsten. De
lasten worden onderscheiden naar beheerlasten (overhead) en activiteitenlasten. Voor
een nadere uitleg van genoemde posten, zie hieronder. De vergelijkende cijfers over
het vorige boekjaar kunnen zonder aanpassing aan de nieuwe verantwoordingssystematiek
worden overgenomen van het vorige boekjaar.
Begrotingskolom
Zorg ervoor dat cijfers in de kolom begroting overeenstemmen met de meerjarenbegroting
die de minister heeft goedgekeurd. Het kan voorkomen dat in de loop van de subsidieperiode
substantiële wijzigingen in de jaarbegroting optreden ten opzichte van de meerjarenbegroting.
In dat geval hanteert u de meest recente jaarbegroting als referentiepunt, aangenomen
dat deze begroting bij het departement bekend is en goedgekeurd.
Kleine afwijkingen op de laatst goedgekeurde begroting als gevolg van inflatie behoeven
niet vooraf met het departement te worden gecommuniceerd. Waar voor een goed inzicht
gewenst, licht u de verschillen tussen uw begroting en de realisatie toe.
Baten
Bij deze post wordt onderscheid gemaakt tussen opbrengsten en bijdragen. De opbrengsten
worden gesplitst naar directe en indirecte opbrengsten.
– Directe opbrengsten
Directe opbrengsten betreffen inkomsten die direct aan uw activiteiten zijn gerelateerd,
zoals sponsoring en lager vastgestelde en ingetrokken subsidies. Deze opbrengsten
dienen afzonderlijk als opbrengsten te worden verantwoord en mogen niet gesaldeerd
worden met de activiteitenlasten. Onder de opbrengsten uit lager vastgestelde en ingetrokken
subsidies verantwoordt u alle bedragen die lager zijn vastgesteld dan het bedrag van
het oorspronkelijk verleende subsidie.
– Indirecte opbrengsten
Indirecte opbrengsten zijn opbrengsten die een afgeleide relatie hebben met de activiteiten
van uw fonds zoals verhuur van onroerend goed of vergoedingen voor het uitlenen van
personeel.
– Bijdragen
Hier vermeldt u ontvangen subsidies. Verantwoord het subsidie OCW als bate op hetzelfde
moment als de bijhorende activiteitenlast (het verleende subsidie) wordt verantwoord.
Op deze wijze vindt een exacte matching van activiteitenlasten en subsidiebaten plaats.
Het ontvangen subsidie van OCW boekt u in mindering op de ‘Vordering subsidie OCW’.
Voor het bedrag van de verantwoorde beheerlasten wordt eveneens eenzelfde bedrag aan
subsidiebate verantwoord (zie het voorbeeld aan het einde van deze toelichting).
Onder ‘Overige subsidies/bijdragen’ geeft u een opsomming van alle subsidies die niet
in het kader van de cultuurnota zijn ontvangen. Daarnaast vermeldt u onder deze post
alle contributies, schenkingen, donaties of legaten, de bijdragen van vriendenstichtingen
en incidentele subsidies van het ministerie van OCW.
Aandachtspunt: In de toelichting geeft u aan of de betreffende subsidies een incidenteel
dan wel structureel karakter hebben (RJ 640.416). Daarnaast vermeldt u eventuele subsidievoorwaarden.
Tevens geeft u aan in hoeverre subsidieafrekeningen nog niet zijn goedgekeurd door
degene die aan u een subsidie heeft verstrekt (RJ 640.418).
Lasten
Onder de lasten maakt u onderscheid naar beheerlasten en activiteitenlasten.
– Beheerlasten
Tot de ‘beheerlasten’ worden gerekend alle personele en materiële lasten die samenhangen
met het beheer van uw organisatie (overheadlasten). U specificeert de ‘beheerlasten
personeel’ bijvoorbeeld naar directie, secretariaat, personeelszaken, financiële zaken
en algemene zaken. De ‘beheerlasten materieel’ kunnen worden onderverdeeld in huisvestingslasten,
kantoorlasten, algemene publiciteitslasten en afschrijvingslasten. Onder de beheerlasten
vallen eveneens de kosten die verbonden zijn aan de advisering over subsidieaanvragen,
zoals kosten van adviseurs of leden van adviescommissies (vacatiegelden, etc.).
– Activiteitenlasten
Verantwoord de door u verleende subsidies in hun geheel onder ‘activiteitenlasten’
ten laste van het boekjaar waarin u de subsidie heeft verleend, ongeacht het jaar
waarin de subsidie wordt betaald. Hierbij is bepalend of de subsidieontvangende partij
recht kan doen gelden op een bepaald bedrag (zie het voorbeeld aan het einde van deze
toelichting). In het prestatieoverzicht geeft u vervolgens een overzicht van de nog
vast te stellen en vastgestelde subsidies (zie ook RJ 640.418).
Aandachtspunt: Personele lasten omvatten tenminste de bruto salarissen, werkgeversdeel
sociale lasten, vakantiegeld en pensioenpremie.
Buitengewone baten en lasten
Vermeld hier de baten en lasten die niet uit de gewone bedrijfsvoering voortvloeien
en voorzie deze van een toelichting. Volg hierbij de actuele richtlijnen van de Raad
voor de jaarverslaggeving (RJ 270).
Voorbeeld
Fonds X ontvangt in 2004 van OCW een subsidiebeschikking voor de periode 2005 tot
en met 2008 voor € 40 miljoen, waarop OCW jaarlijks € 10 miljoen zal bevoorschotten.
In de beschikking is een aantal voorwaarden opgenomen, waaronder de voorwaarde dat
de wetgever voldoende gelden ter beschikking stelt. Na vaststelling van de OCW begroting
2005 en het voldoen aan de voorwaarden in de subsidiebeschikking verantwoordt Fonds
X over 2005 een Vordering subsidie OCW van € 40 miljoen tegenover de post ‘Nog te
verlenen subsidies’ voor € 36 miljoen en de post ‘Nog te realiseren beheerlasten’
voor € 4 miljoen, uitgaande van een verhoudingspercentage van 10%. De periodieke bevoorschotting
van € 10 miljoen door OCW brengt Fonds X vervolgens in mindering op de ‘Vordering
subsidie OCW’ en ten gunste van de liquide middelen.
Fonds X verleent aan Stichting Y in 2005 een subsidie van € 2.400.000 voor de jaren
2005, 2006 en 2007, waarop in 2005, 2006 en 2007 € 700.000 wordt betaald en het restant
van € 300.000 na indiening van de verantwoording in 2008. Fonds X verantwoordt hiervoor
een activiteitenlast van € 2.400.000 in 2005 en tegelijkertijd een kortlopende schuld
van € 1.400.000 en een langlopende schuld van € 1.000.000. Daarnaast verantwoordt
Fonds X over 2005 een subsidiebate van € 2.400.000 voor 2005 ten laste van de post
‘Nog te verlenen subsidies’. De jaarlijkse betaling van Fonds X aan Stichting Y komt
vervolgens in mindering op de kortlopende schuld. De beheerlasten van Fonds X bedragen
in 2005 € 1.000.000 euro die na betaling ten laste van de liquide middelen komen.
Hiervoor verantwoordt Fonds X over 2005 een subsidiebate voor hetzelfde bedrag, die
in mindering wordt gebracht op de post ‘Nog te realiseren beheerlasten’.
Ervan uitgaande dat geen andere mutaties hebben plaatsgevonden en de beginbalans op
0 is gestart, zien de balans en exploitatierekening er aan het einde van het jaar
2005 als volgt uit: