Hoofdstuk IIa. Belasting op leidingwater
Voor de toepassing van artikel 11c, tweede lid, van de wet wordt een gedeelte van
een maand als een hele maand aangemerkt bij aanvang van de verbruiksperiode vóór de
zestiende dag van de kalendermaand en bij einde van de verbruiksperiode na de vijftiende
dag van de kalendermaand.
Toepassing van het eerste lid kan achterwege blijven indien een gedeelte van een maand
in aanmerking wordt genomen naar evenredigheid van het aantal dagen.
De verklaring, bedoeld in artikel 11c, derde lid, van de wet, wordt ondertekend en
bevat ten minste:
-
a. de dagtekening;
-
b. naam en adres van de exploitant;
-
c. naam en adres van de leverancier;
-
d. het aantal alsmede een omschrijving van de onroerende zaken met plaatselijke en kadastrale
aanduiding, die gemiddeld op de installatie zijn aangesloten.
Uit de administratie van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 11d, van de wet,
dient te blijken hoe het voorschotbedrag, bedoeld in artikel 11f, eerste lid, onderdeel
a, van de wet, kan worden herleid naar de hoeveelheid leidingwater en hoe het voorschotbedrag
is opgebouwd.
Indien de verrekening, bedoeld in artikel 11f, derde lid, van de wet, leidt tot een
lager bedrag dan over de verbruiksperiode aan belasting is voldaan, wordt het verschil
in mindering gebracht op de aangifte over het tijdvak waarin de eindfactuur is uitgereikt.
De administratie van degene die verzoekt om teruggaaf van belasting als bedoeld in
artikel 11i, eerste lid, van de wet, is zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke
wijze alle voor de vaststelling van het bedrag van de teruggaaf van belang zijnde
gegevens zijn opgenomen.
In het verzoek om teruggaaf, bedoeld in artikel 11j, eerste lid, van de wet, worden
de volgende gegevens vermeld:
-
a. het tijdvak waarover teruggaaf wordt verzocht;
-
b. naam en adres van de verbruiker;
-
c. naam en adres van de leveranciers;
-
d. de hoeveelheid leidingwater waarvoor teruggaaf wordt verzocht per leverancier;
-
e. de periode van levering van het leidingwater;
-
f. het bedrag aan belasting dat wordt teruggevraagd.
De administratie van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 11d van de wet, is
zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze de gegevens zijn opgenomen met
betrekking tot:
-
a. de hoeveelheid leidingwater die is geleverd;
-
b. de belasting begrepen in voorschotnota's en voorschotbedragen;
-
c. de belasting begrepen in eindfacturen;
-
d. de belasting begrepen in facturen;
-
e. het aantal aansluitingen voor leidingwater;
-
f. de periode van aansluiting;
-
g. het aantal malen dat de bovengrens is toegepast;
-
h. de evenredige toedeling van de bovengrens bij afwijkende verbruiksperioden;
-
i. het eigen verbruik;
-
j. de contracten ten aanzien van de onbemeterde aansluitingen;
-
k. de toepassing van de regeling, bedoeld in artikel 11c, derde lid, van de wet;
-
l. de toepassing van de vrijstelling, bedoeld in artikel 11h, eerste lid, van de wet.
Hoofdstuk III. Afvalstoffenbelasting
-
1 Het gewicht van de in artikel 13, eerste lid, van de wet bedoelde afvalstoffen wordt onder verantwoordelijkheid van de houder van een afvalverwerkingsinrichting
onmiddellijk vóór dan wel aansluitend op de afgifte bepaald in kilogrammen door weging
met een weegwerktuig als bedoeld in de IJkwet.
-
3 Indien geen waarden bekend zijn voor rhowen rhova.st, wordt in afwijking van het tweede lid, onderdeel a, het gewicht van de baggerspecie
bepaald volgens de formule: (1,606 x (m - V)) x 1,25.
De vrijstelling, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel a, van de wet, is van
toepassing indien:
-
a. voor de verwijdering van de baggerspecie een ontheffing is verleend krachtens de
Wet verontreiniging zeewater;
-
b. in de ontheffing de voorwaarde is opgenomen, dat de baggerspecie voldoet aan de normering
'uniforme gehaltetoets verspreiding baggerspecie in zoute wateren' uit de Vierde Nota
Waterhuishouding, en
-
c. de houder van de inrichting beschikt over een afschrift van de ontheffing.
De vrijstelling, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel b, van de wet, is van
toepassing indien:
-
a. het een inrichting betreft waarop bijlage I, categorie 28.3, onderdeel f, van het
Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van toepassing is;
-
b. voor de verwijdering van de baggerspecie een vergunning is verleend krachtens de
Wet verontreiniging oppervlaktewateren;
-
c. in de vergunning de voorwaarde is opgenomen, dat de baggerspecie behoort tot de klasse
0, 1 of 2 overeenkomstig de classificatie krachtens de Vierde Nota Waterhuishouding
dan wel dat de baggerspecie voldoet aan de normering 'uniforme gehaltetoets verspreiding
baggerspecie in zoute wateren' uit de Vierde Nota Waterhuishouding, en
-
d. de houder van de inrichting beschikt over een afschrift van de vergunning.
-
1 Het tarief, bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet vindt slechts toepassing
op de afvalstoffen als bedoeld in artikel 18, tweede lid, onderdeel e, van de wet
indien de aanbieder van de afvalstoffen aan de houder van een afvalverwerkingsinrichting
een ondertekende verklaring afgeeft waarin wordt aangegeven de hoeveelheid aangeboden
afvalstoffen en het productieproces waarvan de afvalstoffen afkomstig zijn.
-
2 Indien de afvalstoffen niet worden aangeboden door de producent, wordt de verklaring,
bedoeld in het eerste lid, zowel door de producent als door de vervoerder ondertekend.
-
3 Bij afgifte van baggerspecie waarbij uitsluitend sprake is van hydraulisch transport
wordt, in afwijking van het tweede lid, de administratie van de houder van een inrichting
waar baggerspecie wordt afgegeven zodanig ingericht dat daarin per partij op overzichtelijke
wijze de gegevens zijn opgenomen met betrekking tot:
-
a. de herkomst van de baggerspecie;
-
b. de wijze waarop de baggerspecie is aangeboden;
-
c. het zandgehalte van de baggerspecie;
-
d. de hoeveelheid zand alsmede het residu van de reiniging van baggerspecie;
-
e. de in situ dichtheid van de baggerspecie;
-
f. het volume van de aangeboden baggerspecie.
Voor de toepassing van artikel 18, tweede lid, onder e, van de wet worden aangewezen
residuen afkomstig van vertical technology (VERTEC) voor het reinigen van zuiveringsslib,
regeneratiezandstof dat vrijkomt bij het stralen van voorwerpen of bij het vervaardigen
van zandvormen in het productieproces van aluminium- en ijzergieterijen en residuen
afkomstig van installaties voor het verbranden van specifiek ziekenhuisafval.
In de vergunning, bedoeld in artikel 6 van het besluit, kan de inspecteur nadere voorwaarden
stellen met betrekking tot de administratie, het volgen van de afvalstromen, de gewichtsbepaling
van de afvalstoffen, alsmede met betrekking tot de bescheiden die bij het verzoek
om teruggaaf dienen te worden overgelegd.
Voor de toepassing van artikel 18b, eerste lid, van de wet kan de inspecteur per inrichting
en per stof, preparaat of ander product een factor vaststellen waarmee het gewicht
wordt vermenigvuldigd ten behoeve van de berekening van het terug te geven bedrag
aan belasting.
De administratie van degene die verzoekt om teruggaaf van belasting als bedoeld in
artikel 18c, eerste lid, van de wet, is zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke
wijze alle voor de vaststelling van het bedrag van de teruggaaf van belang zijnde
gegevens zijn opgenomen.
Hoofdstuk IV. Brandstoffenbelasting
Voor de toepassing van artikel 24, tweede lid, van de wet dient uit de administratie
van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de wet, te blijken
hoeveel aardgas aan hem is geleverd.
De verklaring, bedoeld in artikel 6c, eerste lid, van het besluit, wordt ondertekend
en bevat ten minste:
-
a. de dagtekening;
-
b. naam en adres van de exploitant;
-
c. naam en adres van de leverancier;
-
d. de hoeveelheid en de soort brandstoffen waarvoor vrijstelling wordt verleend;
-
e. het kalenderjaar waarop de verklaring betrekking heeft.
De administratie van degene die verzoekt om teruggaaf van belasting als bedoeld in
de artikelen 28 en 28a van de wet, is zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke
wijze alle voor de vaststelling van het bedrag van de teruggaaf van belang zijnde
gegevens zijn opgenomen.
-
2 In het verzoek om teruggaaf, bedoeld in artikel 28a, eerste lid, van de wet, worden
de volgende gegevens vermeld:
-
a. het tijdvak waarover teruggaaf wordt verzocht;
-
b. naam en adres van de verbruiker;
-
c. naam en adres van de leveranciers;
-
d. de hoeveelheid aardgas waarvoor teruggaaf wordt verzocht per leverancier;
-
e. de periode van levering van het aardgas;
-
f. het bedrag aan belasting dat wordt teruggevraagd.
-
3 In het verzoek om teruggaaf, bedoeld in artikel 28a, tweede lid, van de wet, worden
de volgende gegevens vermeld:
-
a. het tijdvak waarover teruggaaf wordt verzocht;
-
b. naam en adres van de verbruiker;
-
c. naam en adres van de leverancier;
-
d. de hoeveelheid en de soort brandstoffen waarvoor teruggaaf wordt verzocht;
-
e. de periode van levering van de brandstoffen;
-
f. het bedrag aan belasting dat wordt teruggevraagd.
Hoofdstuk IVa. Regulerende energiebelasting
De herleiding van feitelijke hoeveelheden halfzware olie en gasolie tot hoeveelheden
bij een temperatuur van 15° C geschiedt op de voet van artikel 14 van de Uitvoeringsregeling
accijns.
-
1 Voor de toepassing van artikel 36a, eerste lid, onderdeel k, van de wet worden producten,
afvalstoffen en residuen van de landbouw, met inbegrip van plantaardige en dierlijke
stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede industrieel en huishoudelijk
afval met een aandeel onvermijdbare kunststoffen en ander materiaal van lang-cyclisch
organische oorsprong van ten hoogste 3 massaprocent per partij geacht geheel biologisch
afbreekbaar te zijn.
Voor de toepassing van artikel 36c, vierde lid, van de wet wordt een gedeelte van
een maand als een hele maand aangemerkt bij aanvang van de verbruiksperiode vóór de
zestiende dag van de kalendermaand en bij einde van de verbruiksperiode na de vijftiende
dag van de kalendermaand.
Toepassing van het eerste lid kan achterwege blijven indien een gedeelte van een maand
in aanmerking wordt genomen naar evenredigheid van het aantal dagen.
De voor de toepassing van artikel 36c, vierde lid, van de wet gehanteerde methode
wordt eveneens gebruikt voor de toepassing van artikel 36j, derde lid, van de wet.
Uit de administratie van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 36e, tweede lid,
van de wet, dient te blijken hoe de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 36h, derde
lid, onderdeel a, van de wet, kunnen worden herleid naar hoeveelheden aardgas en elektriciteit
en hoe het voorschotbedrag is opgebouwd.
-
2 Voor de toepassing van artikel 36e, vijfde lid, van de wet dient uit de administratie
van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 36e, derde en vierde lid, van de wet,
te blijken hoeveel aardgas en elektriciteit aan hem is geleverd.
Indien de verrekening, bedoeld in artikel 36h, vijfde lid, van de wet, leidt tot een
lager bedrag dan over de verbruiksperiode aan belasting is voldaan, wordt het verschil
in mindering gebracht op de aangifte over het tijdvak waarin de eindfactuur is uitgereikt.
Ter zake van de uitslag en de invoer van halfzware olie, gasolie en vloeibaar gemaakt
petroleumgas vindt het tarief, bedoeld in artikel 36i, derde lid, van de wet, toepassing
bij wijze van teruggaaf van belasting aan de tuinbouwer die de minerale oliën gebruikt
voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwprodukten.
-
a. het kwartaal waarover teruggaaf wordt verzocht;
-
b. naam en adres van de tuinbouwer;
-
c. de hoeveelheid en de soort minerale olie waarvoor teruggaaf wordt verzocht;
-
d. de datum van levering van de minerale oliën;
-
e. het bedrag aan belasting dat wordt teruggevraagd;
-
f. de verklaring dat de tuinbouwer de minerale oliën ter zake waarvan teruggaaf wordt
gevraagd gebruikt voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwprodukten.
Bij het verzoek om teruggaaf worden de aankoopfacturen overgelegd van de in het verzoek
om teruggaaf vermelde hoeveelheid minerale oliën waarvoor teruggaaf wordt verzocht.
-
1 Ter zake van de levering van aardgas vindt het schijventarief, bedoeld in artikel 36i, vierde lid, van de wet, slechts toepassing indien die levering geschiedt aan een tuinbouwer en mits de leverancier
per aansluiting een door de tuinbouwer ondertekende verklaring kan overleggen waaruit
blijkt dat deze het aardgas gebruikt voor verwarming ter bevordering van het groeiproces
van tuinbouwprodukten, en waarin voorts zijn vermeld:
-
a. de dagtekening;
-
b. naam en adres van de afnemer;
-
c. naam en adres van de leverancier;
-
d. het kalenderjaar waarop de verklaring betrekking heeft.
-
2 De in het eerste lid bedoelde verklaring heeft betrekking op al het per aansluiting
in het kalenderjaar door de leverancier aan de tuinbouwer te leveren aardgas; indien
slechts een deel van dat aardgas wordt gebruikt voor het in het eerste lid vermelde
doel, wordt dit in de verklaring vermeld en wordt de omvang van dit doel vermeld.
-
3 De verklaring, bedoeld in artikel 8a, eerste lid, van het besluit, wordt ondertekend en bevat ten minste:
-
a. naam en adres van de leverancier;
-
b. naam en adres van de belastingplichtige;
-
c. het tijdvak waarop de verklaring betrekking heeft;
-
d. de hoeveelheid elektriciteit waarop de groencertificaten, die de belastingplichtige
in het tijdvak heeft gebruikt voor de toepassing van artikel 36i, zesde lid, van de wet, betrekking hebben.
-
4 Ter zake van de levering van elektriciteit, bedoeld in artikel 36i, zesde lid, van de wet, vindt het aldaar bedoelde schijventarief slechts toepassing indien de leverancier
ter zake van die levering een contract kan overleggen waarin zijn vermeld:
-
a. de dagtekening;
-
b. naam en adres van de afnemer;
-
c. naam en adres van de leverancier;
-
d. de periode waarop het contract betrekking heeft;
-
e. de hoeveelheid en de prijs van de te leveren elektriciteit, bedoeld in artikel 36i, zesde lid, van de wet.
Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op het schijventarief, bedoeld in
artikel 36i, zevende lid, van de wet, ter zake van de levering van stortgas, rioolwaterzuiveringsgas of biogas.
De verklaring, bedoeld in artikel 8b, eerste lid, van het besluit, wordt ondertekend
en bevat ten minste:
-
a. de dagtekening;
-
b. naam en adres van de exploitant;
-
c. naam en adres van leverancier;
-
d. het kalenderjaar waarop de verklaring betrekking heeft.
In het verzoek om teruggaaf, bedoeld in artikel 36l, eerste lid, van de wet, worden de volgende gegevens vermeld:
-
a. het tijdvak waarover teruggaaf wordt verzocht;
-
b. naam en adres van de verbruiker;
-
c. de hoeveelheid en de soort minerale olie waarvoor teruggaaf wordt verzocht;
-
d. de datum van levering van de minerale oliën;
-
e. het bedrag aan belasting dat wordt teruggevraagd;
-
f. de verklaring dat de minerale oliën ter zake waarvan teruggaaf wordt gevraagd, voor
eigen verbruik zijn betrokken.
-
3 In het verzoek om teruggaaf, bedoeld in artikel 36l, derde lid, van de wet, worden de volgende gegevens vermeld:
-
a. de verbruiksperiode waarop het verzoek betrekking heeft;
-
b. naam en adres van de gebruiker van de onroerende zaak;
-
c. naam en adres van de exploitant van de installatie voor blokverwarming;
-
d. de hoeveelheid warmte die in de verbruiksperiode is verbruikt;
-
e. de stand van de warmtehoeveelheidsmeter aan het begin en aan het einde van de verbruiksperiode.
-
4 In de afrekening, bedoeld in artikel 8c, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit, worden vermeld de totale hoeveelheid warmte die in het
blokverwarmingscomplex is verbruikt in de verbruiksperiode waarop het verzoek om teruggaaf
betrekking heeft, alsmede het aandeel van de gebruiker daarin.
-
5 In het verzoek om teruggaaf, bedoeld in artikel 36l, vijfde lid, van de wet, worden de volgende gegevens vermeld:
-
a. het tijdvak waarover teruggaaf wordt verzocht;
-
b. naam en adres van de verbruiker;
-
c. naam en adres van de leveranciers;
-
d. de hoeveelheden aardgas en elektriciteit waarvoor teruggaaf wordt verzocht;
-
e. de periode van levering van aardgas en elektriciteit;
-
f. het bedrag aan belasting dat wordt teruggevraagd.
De administratie van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 36e, tweede lid, van
de wet, dient zodanig te zijn ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze de gegevens
zijn opgenomen met betrekking tot:
-
a de hoeveelheden aardgas en elektriciteit die zijn geleverd;
-
b de belasting begrepen in voorschotnota's en voorschotbedragen;
-
c de belasting begrepen in eindfacturen;
-
d de belasting begrepen in facturen;
-
e het aantal aansluitingen voor aardgas en elektriciteit;
-
f de periode van aansluiting;
-
g het aantal malen dat de belastingverminderingen zijn toegepast;
-
h het aantal malen dat de bovengrenzen zijn toegepast;
-
i de evenredige toedeling van bovengrenzen en belastingverminderingen bij afwijkende
verbruiksperioden;
-
j het eigen verbruik;
-
k de contracten ten aanzien van de onbemeterde aansluitingen;
-
l de toepassing van de regeling, bedoeld in artikel 36c, achtste lid, van de wet;
-
m de toepassing van het schijventarief, bedoeld in artikel 36i, vierde lid, van de wet;
-
n de toepassing van de vrijstelling, bedoeld in artikel 36k, eerste lid, van de wet;
-
o de toepassing van het schijventarief, bedoeld in artikel 36i, eerste lid, onderdelen
d en e, van de wet;
-
p de toepassing van het schijventarief, bedoeld in artikel 36i, zesde lid, van de wet;
-
q de toepassing van het schijventarief, bedoeld in artikel 36i, zevende lid, van de
wet.
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
De teruggaafregeling, bedoeld in artikel 361, zevende lid, van de wet, is eveneens
van toepassing met betrekking tot aardgas en elektriciteit, gebruikt in onroerende
zaken die hoofdzakelijk in gebruik zijn bij een instelling als bedoeld in artikel
361, elfde lid, van de wet, mits
-
a. de instelling beschikt over notarieel verleden statuten waaruit de doelstelling blijkt
en deze desgevraagd worden overgelegd;
-
b. de feitelijke werkzaamheden van de instelling overeenkomen met de doelstelling en
de instelling zulks ook verklaart;
-
c. de over te leggen eindfactuur op naam staat van de instelling die het verzoek om teruggaaf
doet;
-
d. de instelling verklaart dat zij niet of slechts in beperkte mate werkzaam is op het
gebied van sport, gezondheidszorg of onderwijs;
-
e. de instelling verklaart dat zij niet aan vennootschapsbelasting is onderworpen dan
wel daarvan is vrijgesteld.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2003, 247, datum inwerkingtreding 01-01-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2000.
Het tweede lid en de aanduiding van het eerste lid werken terug tot en met 1 januari
2000.
2 Een statuut als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
wordt gelijkgesteld met notarieel verleden statuten als bedoeld in het eerste lid,
aanhef en onderdeel a, indien dit statuut schriftelijk is vastgelegd.
Stcrt. 2003, 247, datum inwerkingtreding 01-01-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2003.
1 De teruggaafregeling, bedoeld in artikel 36l, zevende lid, van de wet, is eveneens
van toepassing met betrekking tot aardgas en elektriciteit, gebruikt in onroerende
zaken die hoofdzakelijk in gebruik zijn bij een instelling als bedoeld in artikel
36l, elfde lid, eerste en derde volzin, van de wet, mits
alsmede, indien het een instelling als bedoeld in artikel 36l, elfde lid, derde volzin,
betreft:
-
1 De administratie van degene die verzoekt om teruggaaf van belasting als bedoeld in
artikel 36l, twaalfde lid van de wet, is zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke
wijze alle voor de vaststelling van het bedrag van de teruggaaf van belang zijnde
gegevens zijn opgenomen.
-
2 In het verzoek om teruggaaf, bedoeld in artikel 36l, twaalfde lid, van de wet, worden
de volgende gegevens vermeld:
-
a. het tijdvak waarover teruggaaf wordt verzocht;
-
b. naam en adres van de verbruiker;
-
c. naam en adres van de leveranciers;
-
d. de hoeveelheid aardgas waarvoor teruggaaf wordt verzocht per leverancier;
-
e. de periode van levering van het aardgas;
-
f. het bedrag aan belasting dat wordt teruggevraagd.
De administratie van degene die verzoekt om teruggaaf van belasting als bedoeld in
artikel 36m, eerste lid, van de wet, is zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke
wijze alle voor de vaststelling van het bedrag van de teruggaaf van belang zijnde
gegevens zijn opgenomen.
-
1 De verklaring, bedoeld in artikel 8e, eerste lid, van het besluit, wordt ondertekend
en bevat ten minste:
-
a naam en adres van de leverancier;
-
b naam en adres van de belastingplichtige;
-
c het tijdvak waarop de verklaring betrekking heeft;
-
d de wijze waarop de elektriciteit is opgewekt;
-
e het bedrag aan belasting dat in het desbetreffende tijdvak is ontvangen van de belastingplichtige.
-
3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op warmte die is opgewekt door middel
van installaties waarin zuivere biomassa zonder enige bijstook van andere stoffen
thermisch wordt verwerkt onder omzetting in elektriciteit en warmte, en warmte die
is opgewekt met behulp van aardwarmtewinningssystemen.
-
4 De vermindering van belasting, bedoeld in artikel 36o, eerste lid, van de wet, geschiedt
op de aangifte over het tijdvak waarin het bedrag van de vermindering op de in artikel
36o, tweede lid, van de wet bedoelde wijze is doorgegeven.
De administratie van een installatie waarin zuivere biomassa zodanig wordt verwerkt
dat daaruit elektriciteit wordt opgewekt, dient zodanig te zijn ingericht dat daarin
op overzichtelijke wijze alle gegevens zijn opgenomen welke van belang zijn voor de
jaarlijkse vaststelling van:
-
a de door de installatie geproduceerde hoeveelheid elektriciteit alsmede de aan het
distributienet geleverde hoeveelheid elektriciteit;
-
b de verbruikte hoeveelheid fossiele brandstof en de energie-inhoud daarvan;
-
c de verbruikte hoeveelheid biomassa die als zuivere biomassa kan worden aangemerkt
en de energie-inhoud daarvan;
-
d de verbruikte hoeveelheid biomassa die niet als zuivere biomassa kan worden aangemerkt
en de energie-inhoud daarvan;
-
e het netto elektrisch rendement van de installatie;
-
f de door de installatie geproduceerde en geleverde hoeveelheid warmte.
-
3 De administratie van een installatie waarin biomassa zodanig wordt verwerkt dat daaruit
stortgas, rioolwaterzuiveringsgas of biogas wordt gewonnen, dient zodanig te zijn
ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze alle gegevens zijn opgenomen welke van
belang zijn voor de jaarlijkse vaststelling van de door de installatie gewonnen en
aan het distributienet geleverde hoeveelheid stortgas, rioolwaterzuiveringsgas, of
biogas.
-
4 Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de administratie van een installatie
die warmte opwekt met behulp van een aardwarmtewinningssysteem als bedoeld in artikel 36o, vierde lid, van de wet.
-
1 De verklaring, bedoeld in artikel 8i, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, wordt
ondertekend en bevat ten minste:
-
a naam en adres van de leverancier;
-
b naam en adres van de belastingplichtige;
-
c het tijdvak waarop de verklaring betrekking heeft;
-
d de wijze waarop de elektriciteit is opgewekt;
-
e het bedrag aan belasting dat in het desbetreffende tijdvak is ontvangen van de belastingplichtige.
-
2 De verklaring, bedoeld in artikel 8i, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, wordt
ondertekend en bevat ten minste:
-
a naam en adres van de leverancier;
-
b naam en adres van de belastingplichtige;
-
c het tijdvak waarop de verklaring betrekking heeft;
-
d de hoeveelheid netto aan het elektriciteitsnet geleverde elektriciteit per installatie
voor warmtekrachtkoppeling in het tijdvak waarop de verklaring betrekking heeft en
de voorgaande tijdvakken in het zelfde kalenderjaar.
-
3 De verklaring, bedoeld in artikel 8i, eerste lid, onderdeel c, van het besluit, heeft
betrekking op één maand, wordt ondertekend en bevat ten minste:
-
a naam en adres van de leverancier;
-
b naam en adres van de belastingplichtige;
-
c de maand waarop de verklaring betrekking heeft;
-
d het aantal draaiuren van de installatie in de maand waarop de verklaring betrekking
heeft;
-
e het brandstofverbruik van de installatie in de maand waarop de verklaring betrekking
heeft, uitgedrukt in Nm3;
-
f de hoeveelheid door de installatie opgewekte elektriciteit in de maand waarop de verklaring
betrekking heeft, uitgedrukt in kWh;
-
g de hoeveelheid door de installatie geproduceerde nuttig aan te wenden warmte in de
maand waarop de verklaring betrekking heeft, uitgedrukt in MJ.
-
4 Ter vaststelling van de gegevens, bedoeld in het derde lid, onderdelen d, e, f en
g, wordt gebruik gemaakt van meters.
-
5 De vermindering van belasting, bedoeld in artikel 36t, eerste lid, van de wet, geschiedt
op aangifte over het tijdvak waarin het bedrag van de vermindering op de in artikel
36t, tweede lid, van de wet bedoelde wijze is doorgegeven.