[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Voor een personenauto, een bestelauto en een motorrijwiel als bedoeld in de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 waarvoor een kenteken is opgegeven ingevolge de Wegenverkeerswet of de Wegenverkeerswet 1994 en waarvoor belasting is voldaan op de voet van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966 over een tijdvak waarvan een gedeelte ligt na 31 maart 1995, vangt een kort tijdvak
waarover voor het eerst belasting is verschuldigd ingevolge de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 aan op de dag volgend op de laatste dag van het tijdvak waarover belasting op de
voet van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966 is voldaan. Het korte tijdvak eindigt met de dag voorafgaande aan de eerste dag van
het tijdvak met ingang waarvan de belasting is verschuldigd op de voet van artikel
11, eerste lid, van die wet. Artikel 27 van die wet is van overeenkomstige toepassing.
Voor een personenauto, een bestelauto en een motorrijwiel als bedoeld in de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 waarvoor een kenteken is opgegeven ingevolge de Wegenverkeerswet of de Wegenverkeerswet 1994 en waarvoor op 1 april 1995 geen belasting is voldaan op de voet van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966, vangt een kort tijdvak waarover voor het eerst belasting ingevolge de eerstgenoemde
wet is verschuldigd aan op 1 april 1995. Het korte tijdvak eindigt met de dag voorafgaande
aan de eerste dag van het tijdvak met ingang waarvan de belasting is verschuldigd
op de voet van artikel 11, eerste lid, van die wet. Artikel 27 van die wet is van
overeenkomstige toepassing.
-
1 Indien de vermeerdering van belasting krachtens de artikelen 57 of 58 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt voldaan op afzonderlijke aangifte, dient het voertuig, bedoeld in artikel 55
van die wet te zijn voorzien van een nummerplaat die is ingericht en aangebracht volgens
bij ministeriële regeling te stellen regels.
De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966 wordt ingetrokken, met dien verstande dat:
-
a. de bepalingen van die wet van toepassing blijven met betrekking tot belastbare feiten
die hebben plaatsgevonden vóór 1 april 1995;
-
b. artikel 13, tweede lid, van die wet van toepassing blijft gedurende het tijdvak waarvoor
belasting is voldaan op de voet van die wet;
-
c. artikel 14 van die wet na 31 maart 1995 van toepassing blijft met betrekking tot verzoeken
om teruggaaf van belasting die op de voet van die wet is voldaan, waarbij de teruggaaf
bij vervanging van het motorrijtuig mede omvat het bedrag aan belasting dat met toepassing
van artikel 13 van die wet in aanmerking zou komen voor verrekening en teruggaaf.
Bedragen van f 10 en minder worden niet teruggegeven;
-
d. artikel 16 van die wet van toepassing blijft met betrekking tot een motorrijtuig,
ter zake waarvan na 31 maart 1995 wordt geconstateerd dat over een tijdvak waarvan
een gedeelte ligt vóór 1 april 1995, te weinig belasting is voldaan;
-
e. de bepalingen van die wet van toepassing blijven met betrekking tot strafbare feiten
die zijn begaan vóór 1 april 1995.
-
1 Met betrekking tot een personenauto, een bestelauto en een motorrijwiel waarvoor vóór
1 april 1995 een kenteken is opgegeven ingevolge de Wegenverkeerswet of de Wegenverkeerswet 1994 wordt de aanvraag om afgifte van een kentekenbewijs voor het motorrijtuig dan wel
om wijziging van de tenaamstelling van het kentekenbewijs wegens wisseling van de
houder van het motorrijtuig, aangemerkt als het doen van aangifte in de zin van artikel 17, eerste lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.
-
3 Ingeval op 1 april 1995 de inspecteur bekend is met het feit dat de aanvraag om aanpassing
van het kentekenbewijs aan een verandering aan een in het eerste lid bedoeld motorrijtuig
waardoor de belasting hoger wordt, achterwege is gebleven, wordt dit aangemerkt als
een in artikel 17, derde lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 bedoelde constatering van het feit dat voor het motorrijtuig het doen van de aanvullende
aangifte achterwege is gebleven.
Indien de inspecteur een beschikking heeft gegeven krachtens artikel VII, vierde of
vijfde lid, van de wet van 16 december 1993 tot wijziging van de Wet op de belasting
van personenauto’s en motorrijwielen 1992 in verband met verruiming van het begrip
personenauto (Stb. 1993, 673) waarin aan een in die leden bedoeld verzoek is tegemoetgekomen, worden
de motorrijtuigen waarop de beschikking betrekking heeft, zolang zij voldoen aan de
gestelde voorwaarden, voor de heffing van motorrijtuigenbelasting aangemerkt als een
bestelauto in de zin van artikel 2, onderdeel c, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.
Bij ministeriële regeling worden wijzigingen aangebracht in de wetgeving en in de
daarop gebaseerde bepalingen teneinde voor de motorrijtuigenbelasting voor een motorrijwiel,
een personenauto of bestelauto waarvoor een kenteken is opgegeven, in de gevallen
waarin door de houder opdracht is gegeven tot automatische incasso, betaling in maandelijkse
termijnen mogelijk te maken met ingang van 1 januari 1998.
Deze wet kan worden aangehaald als Invoeringswet Wet op de motorrijtuigenbelasting
1994.