Uitvoering en handhaving van het asbestbeleid door gemeenten

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-06-1995.
Geldend van 19-06-1995 t/m heden

Uitvoering en handhaving van het asbestbeleid door gemeenten

Circulaire aan:
  • de colleges van burgemeester en wethouders

  • de besturen van de gemeentelijke samenwerkingsverbanden

  • de regionale inspecteurs voor de volkshuisvesting

  • de regionale inspecteurs voor de milieuhygiëne

  • de medisch milieukundigen van de GGD

  • het bestuur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten

  • Op 27 juli en 6 september 1994 heeft mijn ambtsvoorganger u twee circulaires gezonden over uitvoering en handhaving van het asbestbeleid door gemeenten. Ik doe u hierbij recente informatie over het bovengenoemde onderwerp toekomen. Deze informatie betreft de doe-het-zelfset voor het verwijderen van asbesthoudende vloerbedekking (paragraaf 1 en bijlage), een diskette met standaardvoorschriften voor het verwijderen van bepaalde asbestbevattende materialen door particulieren (paragraaf 2), een overzicht van asbestverwijderende bedrijven met KOMO-procescertificaat (paragraaf 3) en de inwerkingtreding van het Asbest-verwijderingsbesluit (paragraaf 4).

    Ik verzoek de colleges van burgemeester en wethouders en de besturen van de gemeentelijke samenwerkingsverbanden deze circulaire, inclusief bijlage, te verstrekken aan de afdelingen of diensten Bouw- en Woningtoezicht, Milieuzaken, Juridische Zaken, Voorlichting en GGD binnen uw organisatie. Wanneer er binnen uw organisatie een medewerker is die fungeert als aanspreekpunt voor asbestzaken, verzoek ik u deze eveneens te informeren.

    1. Doe-het-zelfset

    In de bijlagen bij de circulaire d.d. 27 juli 1994 staat dat medio 1994 een project is gestart dat zou moeten leiden tot:

    • de samenstelling van de doe-het-zelfset voor het door een particulier verwijderen van asbestbevattende vloerbedekking (in de volksmond ’zeil’) uit een woning;

    • een handleiding voor het gebruik van de doe-het-zelfset.

    In de bovengenoemde circulaire staat tevens dat het project naar verwachting eind 1994 zou zijn afgerond en dat gemeenten zouden worden geïnformeerd over de resultaten van het project. U ontvangt hierbij de toegezegde informatie.

    De bijlage bij de onderhavige circulaire bevat informatie voor gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsverbanden over de doe-het-zelfset. De brochure ’Wat u vooraf moet weten over het verwijderen van asbesthoudende vloerbedekking; het gebruik van de doe-het-zelfset door particulieren’ en de ’Handleiding voor het verwijderen van asbesthoudende vloerbedekking; het gebruik van de doe-het-zelfset door particulieren’ worden thans gedrukt en zullen omstreeks begin juni 1995 als VROM-publikatie beschikbaar komen. Ik zal u een exemplaar van beide publikaties zo snel mogelijk doen toekomen. U kunt meer exemplaren vanaf omstreeks begin juni bestellen bij het Distributiecentrum VROM, tel. 079-449449. Beide publikaties zijn op aanvraag ook op diskette verkrijgbaar bij de Directie Voorlichting en Externe Betrekkingen (DVEB) van het Ministerie van VROM, telefoon 070-3393965 (mevr. M. Kleine Koerkamp).

    2. Diskette met standaardvoorschriften

    In bijlage 2 bij de circulaire d.d. 27 juli 1994 staat dat gemeenten die een eigen publikatie met voorschriften voor het door een particulier verwijderen van bepaalde asbestbevattende materialen willen uitgeven, binnenkort een diskette zouden kunnen opvragen met de tekst (in Wordperfect 5.1) van de ’Standaardvoorschriften en adviezen voor het verwijderen van bepaalde asbestbevattende materialen door een particulier; publikatie van de Minister van VROM overeenkomstig het Asbest-verwijderingsbesluit en een toelichting daarop’. Ik kan u meedelen dat u deze diskette vanaf heden kunt opvragen bij het Distributiecentrum VROM, telefoon 079-449449 (distributienummer 14304). Ik wijs u er daarbij op dat het wijzigen van de standaardvoorschriften niet is toegestaan en dat het wijzigen van de adviezen wordt afgeraden.

    3. Overzicht asbestverwijderende bedrijven met KOMO-procescertificaat

    Een asbestverwijderend bedrijf is deskundig in de zin van het Asbestverwijderingsbesluit als het beschikt over een KOMO-procescertificaat algemeen asbestverwijderen (BRL 5050). Een asbestverwijderend bedrijf is deskundig voor het verwijderen van hechtgebonden asbesthoudende materialen uit agrarische bouwwerken wanneer het beschikt over een KOMO-procescertificaat voor het verwijderen van hechtgebonden asbesthoudende materialen uit agrarische bouwwerken (BRL 5051). Een recent overzicht van bedrijven die over één van beide certificaten beschikken kunt u gratis opvragen bij de Stichting Bouwkwaliteit (SBK), Treubstraat 1, 2288 EG Rijswijk, telefoon 070-3998467. Een overzicht van deze bedrijven per 1 april 1995 staat ook in de publikatie ’Publiekrechtelijk erkende kwaliteitsverklaringen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j van de Woningwet (Stb. 1991, 439), goedgekeurd door de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, en als bedoeld in artikel 1 van de Regeling merkteken asbestverwijdering (Stcrt 1994, 164); uitgave 1 april 1995’. U kunt deze publikatie bestellen bij SBK (losse exemplaren kosten fl 145,- per stuk). Tot 1 maart 1996 zijn asbestverwijderende bedrijven ook deskundig in de zin van het Asbest-verwijderingsbesluit, als bij de sloopwerkzaamheden een deskundig toezichthouder asbestsloop (DTA) aanwezig is.

    4. Inwerkingtreding Asbest-verwijderingsbesluit

    Op 17 juni 1993 is het Asbest-verwijderingsbesluit in het Staatsblad gepubliceerd (Staatsblad 1993, 290). Het besluit bevat voorschriften voor de sloop van asbesthoudende materialen uit bouwwerken en objecten. Elke gemeente moest uiterlijk op 17 juni 1994 haar bouwverordening in overeenstemming hebben gebracht met de artikelen in het besluit die betrekking hebben op de sloop van asbest uit bouwwerken, in casu de artikelen 2, 3, 4 en 9, met uitzondering van de artikelen 2 onder h en 3 onder c, die nog niet in werking zijn getreden. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft modelvoorschriften voor het slopen van asbest uit bouwwerken opgenomen in haar (Model-) bouwverordening 1992, 2e serie wijzigingen, d.d. 18 maart 1994. De voorschriften voor het slopen van asbest uit bouwwerken treden in een gemeente pas in werking wanneer deze zijn opgenomen in de betreffende gemeentelijke bouwverordening. De voorschriften van het Asbest-verwijderingsbesluit voor het slopen van asbest uit bouwwerken hebben geen rechtstreekse werking.

    Mij is helaas gebleken dat een deel van de gemeenten de bouwverordening nog niet met de bovengenoemde artikelen van het Asbest-verwijderingsbesluit in overeenstemming heeft gebracht. Ik wijs deze gemeenten erop dat zij in strijd met het Asbest-verwijderingsbesluit en de artikelen 8 en 9 van de Woningwet handelen. Daarnaast blijken zich in deze gemeenten ook in de praktijk diverse problemen voor te doen. Het is bijvoorbeeld voorgekomen dat sloop van een bedrijfsgebouw moest worden stilgelegd, omdat tijdens de sloop asbest was aangetroffen en het pand verontreinigd bleek met asbestvezels. Op grond van het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet moest het pand worden ontruimd en door een deskundig asbestverwijderend bedrijf worden gereinigd. De betrokken gemeente had bij de aanvraag om de sloopvergunning geen onderzoek naar de aanwezigheid van asbest geëist, en had niet als voorwaarde aan de sloopvergunning verbonden dat de sloop van asbest moest plaatsvinden door een deskundig asbestverwijderend bedrijf.

    Ik dring er bij de betreffende gemeenten dan ook met nadruk op aan, dat zij hun bouwverordening alsnog zo snel mogelijk in overeenstemming brengen met het Asbest-verwijderingsbesluit. Ik wijs de gemeenten die het Asbest-verwijderingsbesluit niet hebben verwerkt in hun bouwverordening er bovendien op dat zij aansprakelijk gesteld zouden kunnen worden voor de kosten die het gevolg zijn van het niet verwerken van het besluit in de bouwverordening, indien de rechter tot het oordeel zou komen dat er sprake is van verwijtbaar gedrag.

    5. Tenslotte

    Een overzicht van reeds verschenen en nog te verschijnen publikaties over asbest van de overheid, inclusief bestelmogelijkheden, vindt u in bijlage 1 van de circulaire d.d. 27 juli 1994. Publikaties over asbest van het Ministerie van VROM kunt u bestellen bij het Distributiecentrum VROM, tel. 079-449449.

    Met vragen over de milieu- en bouwwetgeving voor asbest en andere vragen op het gebied van asbest in het milieu kunt u terecht bij het Bureau Persoonlijke Voorlichting van het Ministerie van VROM, telefoon 070-3395050. Informatie over asbest en arbeidsomstandigheden kunt u krijgen bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, afdeling Informatie, telefoon 070-3334455.

    ’s-Gravenhage, 31 mei 1995

    De

    Minister

    van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

    Margaretha de Boer

    Bijlage : Informatie voor gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsverbanden over de doe-het-zelfset

    1. Inleiding

    Deze bijlage bevat informatie voor gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsverbanden over de doe-het-zelfset voor het verwijderen door een particulier van asbestbevattende vloerbedekking (in de volksmond ’zeil’) vanaf steenachtige of houten ondergrond.

    In deze bijlage wordt achtereenvolgens ingegaan op:

    • achtergronden van de doe-het-zelfset;

    • resultaten van het project ’doe-het-zelfset’;

    • distributie van de doe-het-zelfset;

    • voorlichting over de doe-het-zelfset;

    • meer informatie over de doe–het–zelfset.

    2. Achtergronden van de doe–het–zelfset

    Uit onderzoek van TNO, dat in opdracht van het Ministerie van VROM is uitgevoerd, blijkt dat bij de verwijdering door een particulier van gelijmde asbesthoudende vinylvloerbedekking vanaf steenachtige of houten ondergrond (behalve vanaf vloerplaten die zijn gespijkerd op de ondervloer) in de regel een meer dan verwaarloosbaar risico optreedt. Om deze reden is de doe–het–zelfset ontwikkeld, met behulp waarvan een particulier het risico bij verwijdering van de vloerbedekking kan beperken.

    Uit het onderzoek van TNO is verder gebleken dat de verwijdering van bepaalde soorten asbesthoudende vloerbedekking door een particulier een vrijwel verwaarloosbaar risico met zich brengt, wanneer hij zich houdt aan bepaalde voorschriften en adviezen. Het betreft de verwijdering van de volgende soorten vloerbedekking:

    • gelijmde asbesthoudende vinylvloertegels;

    • asbesthoudende vinylvloerbedekking die is gelijmd op een andere, asbestvrije vloerbedekking;

    • asbesthoudende vinylvloerbedekking die op vloerplaten is gelijmd, die zijn gespijkerd op de ondervloer.

    Bij het volgens de voorschriften verwijderen van de bovengenoemde materialen door een particulier is gebruik van de doe-het-zelfset niet nodig. Ook bij de verwijdering van losliggende asbesthoudende vloerbedekking is het risico vrijwel verwaarloosbaar en is het gebruik van de doe-het-zelfset derhalve niet nodig.

    Om misverstanden te voorkomen: Het gebruik van de doe-het-zelfset bij de verwijdering van asbesthoudende vinylvloerbedekking vanaf steenachtige of houten ondergrond wordt dringend aangeraden maar is in beginsel niet verplicht. Wel kan een gemeente het gebruik van de doe-het-zelfset als extra voorschrift aan een mededeling onder voorschriften voor het verwijderen van asbesthoudende vinylvloerbedekking verbinden. Het wordt gemeenten echter afgeraden dit te doen. Het risico bij verwijdering voor derden en voor het milieu wordt voldoende beperkt door naleving van de ’Standaardvoorschriften voor het zelf verwijderen van bepaalde asbestbevattende materialen door particulieren’ van de Minister van VROM. De doe-het-zelfset biedt particulieren die asbesthoudende vloerbedekking verwijderen extra bescherming tegen blootstelling aan asbestvezels. Of een particulier die bescherming wenst, is in beginsel zijn of haar eigen verantwoordelijkheid.

    De doe-het-zelfset is niet bedoeld voor verwijdering van andere asbesthoudende materialen dan vloerbedekking of voor verwijdering van asbesthoudend materiaal uit andere gebouwen dan woningen. De doe-het-zelfset mag niet worden gebruikt voor beroepsmatige verwijdering van asbest(houdend materiaal).

    3. Resultaten van het project ’doe-het-zelfset’

    3.1. Uitvoering en begeleiding

    Het project ’doe-het-zelfset’ is in opdracht van het Ministerie van VROM uitgevoerd door een onafhankelijk ingenieursbureau. In de begeleidingscommissie hadden zitting: de leveranciers van de doe-het-zelfset, de Consumentenbond, Forbo Krommenie, de GG en GD Amsterdam, het Ministerie van VROM, TNO, de Vereniging van Asbestverwijderende Bedrijven (VAVB) en de Vereniging Verwijdering Toxische en gevaarlijke Bouwmaterialen (VVTB). De VNG was agendalid.

    3.2. Resultaten project

    Het project heeft geresulteerd in:

    • overeenstemming over de samenstelling van de doe-het-zelfset (zie het overzicht verderop in deze bijlage en in de beide hieronder genoemde brochures);

    • de brochure ’Wat u vooraf moet weten over het verwijderen van asbesthoudende vloerbedekking; het gebruik van de doe-het-zelfset door particulieren’;

    • de ’Handleiding voor het verwijderen van asbesthoudende vloerbedekking; het gebruik van de doe-het-zelfset door particulieren’.

    Beide bovengenoemde brochures zullen omstreeks begin juni 1995 worden uitgegeven als publikatie van het Ministerie van VROM.

    3.3. Samenstelling

    Particulieren kunnen asbestbevattende vloerbedekking het beste met twee personen verwijderen. De doe-het-zelfset bestaat daarom uit een basisset en een hulpset. In de basisset zitten:

    • persoonlijke beschermingsmiddelen voor één persoon;

    • materialen en gereedschappen die een doe-het-zelver doorgaans niet in huis heeft;

    • schriftelijke informatie over de doe-het-zelfset.

    De hulpset bevat alleen persoonlijke beschermingsmiddelen voor de tweede persoon die helpt bij de verwijdering. Tenslotte zijn voor de verwijdering diverse eigen gereedschappen en materialen nodig, die de meeste doe-het-zelvers reeds bezitten.

    Een overzicht van gereedschappen en materialen die in de doe-het-zelfset moeten zitten en van de benodigde eigen gereedschappen en materialen staat hieronder.

    Basisset:

    – Middelen voor persoonlijke bescherming:

    • 1 halfgelaatsmasker met P3-filter

    • 1 stofdichte wegwerp-overall met capuchon

    • 1 paar wegwerp-overschoenen

    • 1 paar werkhandschoenen

    – Middelen voor de bescherming van de omgeving:

    • PE-folie met een dikte van ten minste 0,1 mm (PE-folie is een speciaal soort doorzichtig plastic; de benodigde hoeveelheid PE-folie wordt apart bij de doe-het-zelfset geleverd.)

    • 1 rol tweezijdig plakband van 25 meter

    • 1 rol enkelzijdig plakband van 25 meter

    – Overige hulpmiddelen:

    • 1 blik kant-en-klaar fixeermiddel van 5 liter

    • 10 stevige afvalzakken met speciale asbest-opdruk en een dikte van ten minste 0,1 mm

    – Schriftelijke informatie:

    • brochure ’Wat u vooraf moet weten over het verwijderen van asbesthoudende vloerbedekking; het gebruik van de doe-het-zelfset door particulieren’

    • brochure ’Handleiding voor het verwijderen van asbesthoudende vloerbedekking; het gebruik van de doe-het-zelfset door particulieren’

    • gebruiksaanwijzing voor het halfgelaatsmasker

    Hulpset:

    Zie de middelen voor persoonlijke bescherming in de basisset

    Eigen gereedschappen en materialen:

    • 1 plamuurmes, Hollands model, van maximaal 8 cm breed

    • 1 hobby-mes met set rechte reservemesjes

    • 1 schroevedraaier voor het verwisselen van de mesjes van het hobbymes

    • 1 stevige schaar om de PE-folie op maat te knippen

    • 1 nevelspuit of goede plantespuit

    • 1 trechter voor het bijvullen van de nevelspuit

    • 1 zak met 5 kg egaliseerpoeder op cementbasis (alleen voor een stenen vloer)

    • 1 plakspaan voor het egaliseren van de vloer

    • 5 wegwerp-dweilen

    • 5 emmers á 10 liter (1 emmer voor het fixeermiddel; 4 emmers voor het schoonmaken na het verwijderen)

    • 1 spons

    • 1 paar laarzen of werkschoenen

    • 1 EHBO-doos

    Er zijn reeds enkele gemeenten die een doe-het-zelfset verstrekken aan particulieren die zelf asbestbevattende vloerbedekking willen verwijderen. In de bij het Ministerie van VROM bekende gevallen gaat het daarbij om doe-het-zelfsets die minder materialen bevatten dan hierboven zijn genoemd. De deskundigen in de begeleidingscommissie van het project ’doe-het-zelfset’ zijn van oordeel dat dergelijke doe-het-zelfsets particulieren en het milieu niet of nauwelijks tegen blootstelling aan asbestvezels beschermen.

    Een mogelijkheid om de samenstelling van de doe-het-zelfset te waarborgen zou een certificeringsregeling zijn. Een dergelijke regeling is echter thans niet aan de orde, omdat de partijen die betrokken zijn bij het project ’doe-het-zelfset’ niet bereid zijn een dergelijke regeling te financieren.

    De samenstelling van de doe-het-zelfset moet derhalve op een andere wijze gewaarborgd worden. Dit kan gebeuren door de distributie, op vrijwillige basis, te laten plaatsvinden door of namens gemeenten en/of woningcorporaties. Zie verder hoofdstuk 4 van deze bijlage.

    3.4. Keuze masker

    Een belangrijk discussiepunt in de begeleidingscommissie was de keuze van het masker. Er moest gekozen worden tussen:

    • Een volgelaatsmasker met P3-filter, dat bij juist gebruik de blootstelling aan asbestvezels tot vrijwel nul terugbrengt.

    • Een halfgelaatsmasker met P3-filter, dat bij juist gebruik de blootstelling aan asbestvezels terugbrengt tot minder dan 20 procent van de oorspronkelijke blootstelling.

    • Een ’snoetje’ met P3-filter, dat bij juist gebruik de blootstelling aan asbestvezels eveneens terugbrengt tot minder dan 20 procent van de oorspronkelijke blootstelling.

    Het volgelaatsmasker biedt de beste bescherming tegen asbestvezels, maar heeft enkele belangrijke nadelen:

    • De procedures voor het op- en afzetten van het masker zijn dermate ingewikkeld dat deze een drempel vormen voor een juist gebruik door particulieren.

    • Een volgelaatsmasker beperkt het zicht.

    • Brildragende particulieren kunnen alleen een volgelaatsmasker opzetten als ze hun bril afdoen.

    • Een volgelaatsmasker kost zo veel geld dat het verhuurd in plaats van verkocht zou moeten worden. Uitgifte en inname van een dergelijk masker vereisen echter veel specialistische kennis, die bij de meeste distributiepunten van de doe-het-zelfset niet aanwezig is.

    Het halfgelaatsmaker en het snoetje hebben de bovengenoemde nadelen niet. Het volgelaatsmaker viel daarom af. Snoetjes hebben de volgende nadelen:

    • Snoetjes worden door particulieren snel verkeerd opgezet, waardoor de bescherming minimaal is.

    • Snoetjes kunnen na een pauze niet opnieuw opgezet worden, omdat ze dan besmet zijn met asbestvezels.

    Halfgelaatsmaskers hebben deze nadelen niet. Een halfgelaatsmasker kost ongeveer twee tot drie keer zo veel als een snoetje. Bij gebruik van een snoetje zijn echter meer exemplaren nodig. De keuze viel derhalve op het halfgelaatsmasker.

    4. Distributie van de doe-het-zelfset

    4.1. Algemeen

    Er zijn thans twee leveranciers van gereedschappen en materialen voor het verwijderen van asbest, die de doe-het-zelfset op de Nederlandse markt willen gaan brengen. Deze leveranciers zullen de doe-het-zelfset niet rechtstreeks aan particulieren gaan verkopen. Het is niet uitgesloten dat in de toekomst meer leveranciers de doe-het-zelfset zullen gaan leveren.

    Zoals is aangegeven in paragraaf 3.3, kan de samenstelling van de doe-het-zelfset het beste gewaarborgd worden door de distributie te laten plaatsvinden door of namens de gemeenten en/of woningcorporaties. Gemeenten en/of woningcorporaties kunnen aan de hand van de in paragraaf 3.3 genoemde informatie nagaan of de te verkopen doe-het-zelfsets voldoen aan de gestelde samenstellingseisen.

    Gemeenten kunnen bij de distributie kiezen tussen:

    • het zelf verstrekken van doe-het-zelfsets, al dan niet tegen kostprijs;

    • het maken van afspraken met doe-het-zelfzaken in de gemeente over de verkoop van de doe-het-zelfsets door die zaken;

    • het maken van afspraken met deskundige asbestverwijderende bedrijven in de gemeente over de verkoop van de doe-het-zelfsets door die bedrijven.

    Woningcorporaties kunnen doe-het-zelfsets, al dan niet tegen kostprijs, verstrekken aan vertrekkende huurders.

    Het spreekt vanzelf dat elke gemeente en elke woningcorporatie zelf kan bepalen of zij haar medewerking verleent aan de distributie van de doe-het-zelfset.

    4.2. Mededingingsaspecten

    Uit overleg met het Ministerie van Economische Zaken is gebleken dat distributie van de doe-het-zelfsets niet in strijd zal komen met de Wet economische mededinging indien rekening wordt gehouden met de volgende zaken:

    • In principe moeten alle leveranciers van ’asbest-gereedschappen en -hulpmiddelen’ in staat worden gesteld de doe-het-zelfset op de markt te brengen, indien zij hun wil daartoe aan een gemeente of woningcorporatie laten blijken.

    • Het maken van prijsafspraken tussen gemeenten, woningcorporaties, doe-het-zelfwinkels en/of asbestverwijderende bedrijven is verboden op grond van het Besluit horizontale prijsbinding (Staatsblad 1993, 80). Dit betekent dat het vaststellen van de prijs van de doe-het-zelfset een zelfstandige beslissing moet zijn van degene die de set verkoopt.

    • Het maken van afspraken tussen gemeenten, woningcorporaties, doe-het-zelfwinkels en/of asbestverwijderende bedrijven over verdeling van de markt is verboden op grond van het Besluit marktverdelingsregelingen (Staatsblad 1994, 56). Verdeling van de te bedienen wijken tussen verschillende winkels of bedrijven is derhalve niet toegestaan.

    Voorts verdient het uit oogpunt van mededingingsbeleid de voorkeur om, indien gemeenten en/of woningcorporaties de distributie van de doe-het-zelfsets aan doe-het-zelfwinkels en/of asbestverwijderende bedrijven uitbesteden, deze distributie niet exclusief aan één doe-het-zelfwinkel of aan één asbestverwijderend bedrijf te gunnen, maar zo mogelijk aan meerdere marktpartijen. Hierdoor wordt een gemakkelijke beschikbaarheid van de doe-het-zelfset bevorderd.

    4.3. Overige aandachtspunten bij de distributie

    Bij de distributie van de doe-het-zelfset zijn verder de volgende punten van belang:

    • De inkoopprijs van één doe-het-zelfset bedraagt naar verwachting fl. 200,- tot fl. 300,-, inclusief BTW. Het kan derhalve een punt van overweging zijn de doe-het-zelfset beneden kostprijs of zelfs gratis aan particulieren te verstrekken.

    • Bij het inkopen van doe-het-zelfsets bij leveranciers kan doorgaans korting worden bedongen wanneer er grotere aantallen tegelijk worden ingekocht. Het gezamenlijk inkopen van doe-het-zelfsets door meerdere gemeenten, woningcorporaties, doe-het-zelfwinkels of asbestverwijderende bedrijven kan derhalve een punt van overweging zijn.

    • In de doe-het-zelfset (basisset en hulpset) bevinden zich de aangegeven hoeveelheden van de in paragraaf 3.3 genoemde materialen, met uitzondering van PE-folie. De benodigde hoeveelheid PE-folie moet apart worden verstrekt. Voorts is het noodzakelijk dat alle gereedschappen en materialen die zich in de doe-het-zelfset bevinden, ook apart kunnen worden bijgekocht. Het kan namelijk gebeuren dat een doe-het-zelver bijvoorbeeld extra afvalzakken of een extra overall nodig heeft.

    • Ook bij de distributie van de doe-het-zelfset is het mogelijk dat gemeenten en/of woningcorporaties met elkaar samenwerken. Met name voor kleinere gemeenten en woningcorporaties kan een dergelijke samenwerking een aantrekkelijke optie zijn.

    • Om misbruik van de doe-het-zelfset door beunhazen te voorkomen, verdient het aanbeveling particulieren aan wie de doe-het-zelfset wordt verstrekt, te vragen naar de mededeling onder voorschriften van de gemeente, waarin de gemeente de particulier toestemming heeft gegeven zelf asbestbevattende vloerbedekking uit zijn of haar woning te verwijderen. De doe-het-zelfset is niet bedoeld voor gebruik door bedrijven, omdat bedrijven moeten voldoen aan strengere voorschriften op grond van het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet.

    • Het heeft sterk de voorkeur dat verkooppunten van de doe-het-zelfset in elk geval op zaterdagochtend geopend zijn. Immers, veel doe-het-zelvers zullen de vloerbedekking in het weekend verwijderen.

    • Het verdient aanbeveling dat verkopers van de doe-het-zelfset beschikken over voldoende kennis om eventuele vragen van particulieren te kunnen beantwoorden. Die kennis zou kunnen worden verkregen door kennisname van:

      • deze circulaire;

      • de brochure ’Asbest in woningen; informatie voor bewoners over risico’s, toepassingen en verwijderen’;

      • de publikatie ’Standaardvoorschriften en aanbevelingen voor het verwijderen van bepaalde asbestbevattende materialen door particulieren; publikatie van de Minister van VROM overeenkomstig het Asbest-verwijderingsbesluit en een toelichting daarop’;

      • de brochure ’Wat u vooraf moet weten over het verwijderen van asbesthoudende vloerbedekking; het gebruik van de doe-het-zelfset door particulieren’;

      • de brochure ’Handleiding voor het verwijderen van asbesthoudende vloerbedekking; het gebruik van de doe-het-zelfset door particulieren’.

    Voorts heeft het de voorkeur dat verkopers over een DTA-diploma beschikken. Noodzakelijk is dit echter niet.

    5. Voorlichting over de doe-het-zelfset

    Voorlichting over de doe-het-zelfset aan gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsverbanden vindt plaats door middel van deze circulaire. De woningcorporaties zullen over de doe-het-zelfset worden geïnformeerd door de Nationale Woningraad (NWR) en het Nederlands Christelijk Instituut voor de Volkshuisvesting (NCIV).

    Gemeenten die de doe-het-zelfset zelf gaan verstrekken of een andere rol willen vervullen bij de distributie van de doe-het-zelfset, wordt aangeraden op de volgende manieren voorlichting over de doe-het-zelfset te geven:

    • aankondiging van de beschikbaarheid van de doe-het-zelfset in de gemeentelijke mededelingen;

    • bij een mededeling onder voorschriften aan een particulier die asbestbevattende vloerbedekking wil gaan verwijderen, meezenden van de brochure ’Wat u vooraf moet weten over het verwijderen van asbesthoudende vloerbedekking; het gebruik van de doe-het-zelfset door particulieren’;

    • op aanvraag verstrekken van de bovengenoemde brochure;

    • informeren van woningcorporaties over de doe-het-zelfset.

    Woningcorporaties die de doe-het-zelfset zelf gaan verstrekken of een andere rol willen vervullen bij de distributie van de doe-het-zelfset, wordt aangeraden op de volgende manieren voorlichting over de doe-het-zelfset te verstrekken:

    • aankondiging van de beschikbaarheid van de doe-het-zelfset, bijvoorbeeld per brief of in een periodiek orgaan van de woningcorporatie;

    • per brief informeren van vertrekkende huurders, als asbestbevattende vloerbedekking in de woning aanwezig is en de huurder, op last van de woningcorporatie, moet zorgdragen voor verwijdering van die vloerbedekking;

    • het op aanvraag verstrekken van de brochure ’Wat u vooraf moet weten over het verwijderen van asbesthoudende vloerbedekking; het gebruik van de doe-het-zelfset door particulieren’.

    Ook op andere wijze zal voorlichting worden gegeven over de beschikbaarheid van de doe-het-zelfset. Er zal onder meer een aankondiging in het blad ’Milieu in uitvoering’ en in de Consumentengids worden geplaatst. Ook in enkele relevante andere bladen zullen artikelen over de doe-het-zelfset verschijnen.

    Tenslotte is een punt van aandacht dat in elke doe-het-zelfset zowel de brochure ’Wat u vooraf moet weten over het verwijderen van asbesthoudende vloerbedekking; het gebruik van de doe-het-zelfset door particulieren’ als de brochure ’Handleiding voor het verwijderen van asbesthoudende vloerbedekking; het gebruik van de doe-het-zelfset door particulieren’ moet zitten.

    6. Meer informatie

    Voor adressen van leveranciers van de doe-het-zelfset kunt u contact opnemen met het Bureau Persoonlijke Voorlichting van het Ministerie van VROM, telefoon 070-3395050. Hier kunt u ook terecht met andere vragen over de doe-het-zelfset.

    Publikaties en brochures over de doe-het-zelfset kunt u naar verwachting vanaf begin juni 1995 bestellen bij het Distributiecentrum VROM, telefoon 079-449449. Hier kunt u ook andere publikaties over asbest van het Ministerie van VROM bestellen.

    De publikaties over de doe-het-zelfset zijn op aanvraag ook op diskette verkrijgbaar bij de Directie Voorlichting en Externe Betrekkingen (DVEB) van het Ministerie van VROM, telefoon 070-3393965 (mevr. M. Kleine Koerkamp).

    Hoogachtend,
    de

    Minister

    van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

    J.G.M. Alders

    Circulaire aan de colleges van Burgemeester en Wethouders en de Gemeentelijke Samenwerkingsverbanden

    6 september 1994/ kenmerk DGM/SVS/16894015

    Directie Stoffen, Veiligheid, Straling

    Aard van deze circulaire: het verstrekken van informatie

    Doelstelling: bevordering goede uitvoering en handhaving asbestbeleid

    Juridische grondslag: Asbest-verwijderingsbesluit

    Relatie met andere circulaires: circulaire d.d. 27 juli 1994 met kenmerk DGM/SVS 05794005

    Inleiding

    Op 27 juli j.l. heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) de “circulaire uitvoering en handhaving van het asbestbeleid door gemeenten” (kenmerk DGM/SVS/05794005), inclusief vier publikaties over asbest, aan de Colleges van Burgemeester en Wethouders en aan de Gemeentelijke Samenwerkingsverbanden gezonden. De publikaties zijn, samen met een afschrift van de circulaire, tevens gezonden aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Nederlandse Vereniging van Reinigingsdirecteuren. Het betrof de volgende publikaties:

    • - De brochure “Asbest in woningen; informatie voor bewoners over risico’s, toepassingen en verwijderen”.

    • - Standaard-voorschriften en adviezen voor het verwijderen van bepaalde asbestbevattende materialen door particulieren; publikatie van de minister van VROM overeenkomstig het Asbest-verwijderingsbesluit en een toelichting daarop.

    • - De landelijke richtlijn verwijdering, inzameling, afvoer en stort van asbestbevattend afval van huishoudens. Deze richtlijn bevat randvoorwaarden en adviezen voor het opzetten van een inzamelstructuur voor asbestbevattend afval van huishoudens.

    • - Informatiebundel “Asbest in het milieu”. Deze informatiebundel bevat achtergrondinformatie over asbest en handreikingen van de Inspectie voor de Milieuhygiëne voor de aanpak van de meest voorkomende incidenten met asbest.

    In aansluiting op de bovengenoemde circulaire zend ik u hierbij drie andere publikaties over asbest van het ministerie van VROM, die op 27 juli j.l. nog niet gereed waren. Het betreft:

    • - Werktekening ten behoeve van het drukken van ’asbeststickers’ (van belang voor diensten/afdelingen reiniging en afvalstoffen).

    • - Een standaard-voorlichtingsartikel over asbest ten behoeve van voorlichting door gemeenten aan hun inwoners (van belang voor de diensten/ afdelingen voorlichting en GGD).

    • - De brochure “Asbest-verwijderingsbesluit; besluit op hoofdlijnen voor bedrijven en instellingen” (van belang voor de diensten/afdelingen voorlichting en GGD).

    Ik verzoek u de bijgevoegde publikaties, samen met deze circulaire, te verstrekken aan de genoemde afdelingen of diensten binnen uw organisatie. Wanneer er binnen uw organisatie een medewerker is die fungeert als aanspreekpunt voor asbestzaken, verzoek ik u deze eveneens te informeren.

    Een overzicht van reeds verschenen en nog te verschijnen publikaties over asbest van de overheid, inclusief bestelmogelijkheden, vindt u in bijlage 1 van de circulaire d.d. 27 juli j.l. Asbestpublikaties van het ministerie van VROM kunt u bestellen bij het Distributiecentrum VROM, tel. 079-449449.

    Met vragen over de milieu- en bouwwetgeving voor asbest en andere vragen op het gebied van asbest in het milieu kunt u terecht bij het Bureau Persoonlijke Voorlichting van het ministerie van VROM, telefoon 070-3395050. Informatie over asbest en arbeidsomstandigheden kunt u krijgen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, afdeling Informatie, telefoon 070-3334455.

    Hoogachtend,

    de Minister van Volkshuisvesting,

    Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

    J.G.M. Alders

    Circulaire aan de Colleges van Burgemeester en Wethouders en de Gemeentelijke Samenwerkingsverbanden

    27 juli 1994/ kenmerk DGM/SVS/05794005

    Directie Stoffen, Veiligheid, Straling

    Aard van deze circulaire: het verstrekken van informatie

    Doelstelling: bevordering goede uitvoering en handhaving asbestbeleid

    Juridische grondslag: Asbest-verwijderingsbesluit

    Relatie met andere circulaires: –

    Inleiding

    Elke gemeente heeft een aantal taken bij de uitvoering en handhaving van het asbestbeleid. Een aantal taken is wettelijk verplicht; andere taken zijn facultatief. Ter ondersteuning bij de uitvoering van deze taken doe ik u bijgaand informatiemateriaal toekomen, alsmede voorlichtingsmateriaal dat binnen mijn departement beschikbaar is.

    Verder bevat deze brief de volgende bijlagen:

    • 1. Een overzicht van voorlichtings- en informatiemateriaal over asbest.

    • 2. Een overzicht van alle gemeentelijke taken bij de uitvoering en handhaving van het asbestbeleid, en per taak welke publikaties en brochures daarbij van belang zijn.

    • 3. Een toelichting op de uitvoering van de gemeentelijke taken.

    Het informatie- en voorlichtingsmateriaal en de bovengenoemde bijlagen bevatten relevante informatie voor de volgende gemeentelijke afdelingen of diensten: juridische zaken, bouw- en woningtoezicht, milieu, reiniging en afvalstoffen, brandweer, voorlichting en GGD. Ik verzoek u de betreffende afdelingen en diensten van de inhoud van het materiaal en de bijlagen op de hoogte te stellen.

    Het is verstandig om binnen uw gemeente of samenwerkingsverband een medewerker als vast aan spreekpunt voor asbestzaken aan te wijzen, die is belast met de afstemming tussen de diverse gemeentelijke afdelingen en diensten bij de uitvoering van de gemeentelijke taken op asbestgebied. Dit is met name van belang omdat voor de uitvoering van bepaalde taken overleg tussen verschillende afdelingen en diensten noodzakelijk is, en omdat de gemeente voor bepaalde taken zelf kan bepalen welke afdeling of dienst deze zal gaan uitvoeren.

    Met vragen over de milieu- en bouwwetgeving voor asbest en andere vragen op het gebied van asbest in het milieu kunt u terecht bij het Bureau Persoonlijke Voorlichting van het ministerie van VROM, telefoon 070-3395050. Informatie over asbest en arbeidsomstandigheden kunt u krijgen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, afdeling Informatie, telefoon 070-3334455.

    Hoogachtend,
    de

    Minister

    van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

    J.G.M. Alders

    Bijlage 1. : Voorlichtings- en informatiemateriaal

    De volgende publikaties over asbest zijn bijgevoegd (de nummers verwijzen naar de nummers in de tabel verderop in deze brief):

    P1. De brochure ’Asbest in woningen; informatie voor bewoners over risico’s, toepassingen en verwijderen’.

    P2. Standaard-voorschriften en adviezen voor het verwijderen van bepaalde asbestbevattende materialen door particulieren; publikatie van de minister van VROM overeenkomstig het Asbest-verwijderingsbesluit en een toelichting daarop.

    P3. De landelijke richtlijn verwijdering, inzameling, afvoer en stort van asbest-bevattend afval van huishoudens. Deze richtlijn bevat randvoorwaarden en adviezen voor het opzetten van een inzamelstructuur voor asbestbevattend afval van huishoudens.

    P4. Informatiebundel ’Asbest in het milieu’. Deze informatiebundel bevat achtergrondinformatie over asbest en handreikingen van de Inspectie voor de Milieuhygiëne voor de aanpak van de meest voorkomende incidenten met asbest.

    De volgende publikaties zullen u zo spoedig mogelijk worden nagezonden:

    P5. Werktekening ten behoeve van het drukken van ’asbeststickers’.

    P6. Een standaard-voorlichtingsartikel over asbest ten behoeve van voorlichting door gemeenten aan hun inwoners.

    P7. De brochure ’Asbest-verwijderingsbesluit; besluit op hoofdlijnen voor bedrijven en instellingen’.

    De volgende publikaties en brochures zijn reeds eerder verschenen en opvraagbaar bij het Distributiecentrum VROM, telefoon 079-449449:

    P8. De brochure ’De meest gestelde vragen over asbest’ van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, VROM en WVC.

    P9. Informatiemap en verslag van de voorlichtingsbijeenkomsten over het Asbest-verwijderingsbesluit voor overheden in september 1993.

    Tevens kunt u bij het Distributie-centrum VROM meer exemplaren van de publikaties P1, P2, P3 en P4 bestellen.

    De volgende publikaties en brochures kunnen elders worden opgevraagd:

    P10. De brochure ’Asbestverbod; informatie over het gewijzigde Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet’. Deze brochure kan worden opgevraagd bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, afdeling Informatie, telefoon 070-3334455.

    P11. (Model-)bouwverordening 1992, 2e serie wijzigingen, d.d. 18 maart 1994 van de VNG. Deze publikatie is te bestellen bij de VNG, telefoon 070-3738393.

    De volgende publikaties komen naar verwachting eind 1994 of begin 1995 beschikbaar:

    P12. P-blad asbest, specifiek gericht op asbest in de arbeidssituatie.

    P13. Handhavingsbundel over het Asbest-verwijderingsbesluit.

    P14. Protocol voor de aanpak bij asbestbranden.

    P15. Handleiding voor het gebruik door een particulier van een doe-het-zelfset voor het verwijderen van asbestbevattende vloerbedekking (in de volksmond zeil).

    P16. Rapport over gezondheidsaspecten van asbest, ten behoeve van voorlichting en advisering door GGD en huisartsen. In dit rapport wordt dieper op de gezondheidsaspecten van asbest ingegaan dan in andere publikaties, met als doel het kennisniveau bij artsen over de gezondheidsaspecten van asbest zodanig te verhogen, dat zij hierover adequate voorlichting kunnen geven.

    Bijlage 2. : Gemeentelijke taken

    In de onderstaande figuur staat een schematisch overzicht van alle gemeentelijke taken bij de uitvoering en handhaving van het asbestbeleid. Bij elke taak wordt achtereenvolgens aangegeven:

    • of de taak wettelijk verplicht of facultatief is;

    • door welke afdeling of dienst de taak uitgevoerd zou kunnen worden. Daarbij kan worden opgemerkt dat de taakverdeling tussen afdelingen en diensten per gemeente kan verschillen, zodat de aangegeven dienst of afdeling slechts indicatief is;

    • welke publikaties bij de uitvoering van de taak van belang zijn. De nummers verwijzen naar het overzicht van publikaties eerder in deze brief.

    Bijlage 3. : Toelichting op de uitvoering van gemeentelijke taken

    T1. Overnemen van voorschriften van het Asbest-verwijderingsbesluit in de gemeentelijke bouwverordening

    Op 17 juni 1993 is het Asbest-verwijderingsbesluit in het Staatsblad gepubliceerd (Staatsblad 1993, 290). Het besluit bevat voorschriften voor de sloop van asbesthoudende materialen uit bouwwerken en objecten. Elke gemeente moet uiterlijk op 17 juni 1994 haar bouwverordening in overeenstemming hebben gebracht met de artikelen in het besluit die betrekking hebben op de sloop van asbest uit bouwwerken (in casu de artikelen 2, 3, 4 en 9), met uitzondering van de artikelen 2 onder h en 3 onder c, die later in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

    In het Asbest-verwijderingsbesluit wordt bepaald dat voor de sloop van asbest uit bouwwerken altijd òf een sloopvergunning vereist is, òf een mededeling dat geen sloopvergunning vereist is. Aan een dergelijke mededeling moeten voorschriften worden verbonden (een zogenaamde ’mededeling onder voorschriften’). Wanneer een sloopvergunning vereist is, moet het asbest worden verwijderd door een deskundig asbestverwijderend bedrijf. Wanneer een mededeling onder voorschriften wordt afgegeven, mag een particulier zelf het asbest verwijderen. Bij de sloop van asbest komen asbestvezels in de lucht vrij, hetgeen bepaalde vormen van kanker kan veroorzaken. Uitgangspunt is dat er alleen een mededeling onder voorschriften wordt verstrekt wanneer het verwijderen van het asbesthoudende materiaal door een particulier geen groot risico met zich brengt. Het criterium in de (Model-)bouwverordening dat alleen een sloopvergunning vereist is wanneer er naar verwachting meer dan 10 kubieke meter sloopafval vrijkomt, geldt bij sloop van asbest dus niet.

    Uit onderzoek van TNO, dat in opdracht van het ministerie van VROM is uitgevoerd, is gebleken dat de sloop van een aantal materialen door een particulier een beperkt risico met zich brengt, wanneer hij zich houdt aan bepaalde voorschriften en adviezen. Het betreft de sloop van de volgende materialen:

    • geschroefde hechtgebonden asbesthoudende materialen;

    • gelijmde asbesthoudende vinylvloertegels.

    Uit het onderzoek van TNO blijkt verder dat bij de verwijdering door een particulier van gelijmde asbesthoudende vinylvloerbedekking (in de volksmond zeil) in de regel een meer dan verwaarloosbaar risico optreedt. Om deze reden wordt thans een doe-het-zelfset ontwikkeld, met behulp waarvan een particulier het risico bij verwijdering van het zeil kan beperken. Het is de bedoeling dat de doe-het-zelfset, op vrijwillige basis, door gemeenten zal worden verhuurd. De doe-het-zelfset zal naar verwachting eind 1994 beschikbaar zijn.

    Uit het TNO-onderzoek bleek ten slotte dat het verwijderen van andere asbesthoudende materialen door een particulier grote risico’s voor hemzelf, andere bewoners en zijn omgeving met zich brengt. Ook het gebruik van een doe-het-zelfset kan deze risico’s niet voldoende beperken.

    Op grond van het Asbest-verwijderingsbesluit zijn gemeenten verplicht een mededeling onder voorschriften af te geven voor de verwijdering van asbesthoudende vinylvloerbedekking (in de volksmond zeil) of asbesthoudende vinylvloertegels uit een tot bewoning bestemd gebouw. Particulieren mogen deze materialen derhalve zelf verwijderen, mits zij daarbij voorschriften in acht nemen.

    Daarnaast kunnen gemeenten op grond van het Asbest-verwijderingsbesluit ook in andere gevallen een mededeling onder voorschriften verstrekken. Op grond van het TNO-onderzoek wordt gemeenten geadviseerd in de bouwverordening te bepalen dat ook de sloop van geschroefde hechtgebonden asbesthoudende materialen door particulieren uit een tot bewoning bestemd gebouw en/of daarbij horende bijgebouwen is toegestaan en in die gevallen derhalve met een mededeling onder voorschriften wordt volstaan, tenzij het de verwijdering van geschroefde hechtgebonden asbestbevattende materialen aan de buitenzijde van het bouwwerk betreft met een totaal materiaaloppervlak van meer dan 35 vierkante meter. Asbestbevattende materialen aan de buitenzijde van een bouwwerk zijn dikwijls verweerd, waardoor de verwijdering van deze materialen niet geheel vrij van risico’s is. Om deze reden is het gewenst een maximumgrens te stellen aan de hoeveelheid geschroefd hechtgebonden asbest dat een particulier zelf uit een tot bewoning bestemd gebouw en de daarbij horende bijgebouwen mag verwijderen. De meeste woningen bevatten, inclusief bijgebouwen, minder dan 35 vierkante meter geschroefde hechtgebonden asbestbevattende materialen. Een grens van 35 vierkante meter zorgt er derhalve enerzijds voor dat een particulier geschroefd hechtgebonden asbest in de regel zelf uit zijn woning of bijgebouw mag verwijderen, terwijl anderzijds wordt voorkómen dat een particulier grote oppervlakken geschroefd hechtgebonden asbest uit een grote woning, groot bijgebouw of meerdere woningen of bijgebouwen mag verwijderen.

    Op grond van het onderzoek van TNO raadt het ministerie van VROM gemeenten dringend af het zelf verwijderen van andere asbestbevattende materialen dan vinylvloertegels, vinylvloerzeil en geschroefde hechtgebon-den asbestbevattende materialen toe te staan, omdat de verwijdering van die materialen door een particulier grote risico’s voor hemzelf, andere bewoners en zijn omgeving met zich brengt.

    De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft de voorschriften uit het Asbest-verwijderingsbesluit voor de sloop van asbest uit bouwwerken overgenomen in haar (Model-) bouwverordening 1992, 2e serie wijzigingen, d.d. 18 maart 1994, welke inmiddels in het bezit van alle gemeenten is. In deze versie van de (Model-) bouwverordening is ook het op het onderzoek van TNO gebaseerde advies van het ministerie van VROM met betrekking tot het zelf verwijderen van bepaalde asbesthoudende materialen door particulieren verwerkt.

    T2. Sloopvergunning en mededeling onder voorschriften

    Sloopvergunning

    De houder van een sloopvergunning is op grond van de voorschriften in de bouwverordening voor het slopen van asbest verplicht:

    • het slopen, voor zo ver dat betrekking heeft op asbest, op te dragen aan een deskundig asbestverwijderend bedrijf;

    • een afschrift van de sloopvergunning ter beschikking te stellen aan dit bedrijf;

    • een exemplaar van het rapport van het deskundig onderzoeksbedrijf dan wel een ander schriftelijk stuk waarmee naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is aangetoond waar het asbest zich in het bouwwerk bevindt, ter beschikking te stellen aan het deskundig asbestverwijderende bedrijf (Deze bepaling is nog niet in werking getreden; dit zal naar verwachting in 1995 gebeuren);

    • het slopen, voor zo ver dat betrekking heeft op asbest, het aanvangstijdstip en de naam van het uitvoerende bedrijf te melden aan de desbetreffende regiodirecteur van de dienst voor Inspectie en informatie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW), waarin opgenomen de voormalige Arbeidsinspectie, voordat met de werkzaamheden wordt begonnen;

    • ervoor zorg te dragen dat het deskundig asbestverwijderend bedrijf de voorschriften voor het slopen van asbest en het verpakken en opslaan van asbestbevattend afval in acht neemt;

    • asbesthoudend afval binnen de in de sloopvergunning gestelde termijn zodanig af te (laten) voeren dat verontreiniging van het milieu met asbest wordt voorkómen.

    Het verdient aanbeveling de brochure ’Asbestverwijderingsbesluit; besluit op hoofdlijnen voor bedrijven en instellingen’ bij de sloopvergunning te voegen. In deze brochure staan namelijk de voorschriften waaraan de houder van de sloopvergunning zich moet houden. Het verdient tevens aanbeveling voor te schrijven naar welke stortplaats(en) het asbestbevattende afval uitsluitend mag worden afgevoerd en voor te schrijven dat het stortbewijs moet worden ingeleverd bij de gemeente, om illegale stort, hergebruik of export te voorkómen.

    Mededeling onder voorschriften aan een particulier

    Wanneer een gemeente een particulier een mededeling verstrekt dat geen sloopvergunning vereist is, dan verbindt zij hieraan:

    • de standaardvoorschriften voor het zelf verwijderen van het desbetreffende materiaal door de particulier. Deze standaardvoorschriften zijn op 8 juni 1994 gepubliceerd in Staatscourant 1994, 106. De standaardvoorschriften zijn tevens opgenomen in de bijgevoegde brochure ’Voorschriften en adviezen voor het verwijderen van bepaalde asbestbevattende materialen door particulieren; publikatie van de minister van VROM overeenkomstig het Asbest-verwijderingsbesluit en een toelichting daarop’. In deze brochure staan naast voorschriften ook belangrijke adviezen bij het verwijderen van de betreffende asbesthoudende materialen. De categorieën materialen, genoemd in artikel 8.2.1, eerste lid, van de (Model-)bouwverordening, komen overeen met de betreffende categorieen in de bovengenoemde brochure;

    • de gemeentelijke voorschriften voor de afvoer van het asbestbevattende afval.

    Het verdient tevens aanbeveling de particulier erop te wijzen dat naast de bovengenoemde voorschriften ook de voorschriften terzake in de bouwverordening van kracht zijn. Het is verder aan te bevelen particulieren bij een mededeling dat geen sloopvergunning vereist is, de brochure ’Standaardvoorschriften en adviezen voor het verwijderen van bepaalde asbestbevattende materialen door particulieren; publikatie van de minister van VROM overeenkomstig het Asbest-verwijderingsbesluit en een toelichting daarop’ te verstrekken, nadat u de laatste bladzijde van de brochure heeft voorzien van adres, telefoonnummer en eventueel contactpersoon binnen uw gemeente.

    Wanneer u (delen van) de brochure wilt (laten) bewerken, is het van belang te weten dat het wijzigen van de standaardvoorschriften niet is toegestaan. Het wijzigen van de adviezen wordt u afgeraden. Het wordt u eveneens afgeraden in de bouwverordening voorschriften op te nemen voor het door particulieren verwijderen van andere asbestbevattende materialen dan vinylvloertegels, vinylvloerzeil en geschroefde hechtgebonden asbestbevattende materialen. Uit het eerder genoemde TNO-onderzoek is namelijk gebleken dat het door een particulier verwijderen van andere dan de bovengenoemde asbestbevattende materialen grote risico’s voor hemzelf, andere bewoners en zijn omgeving met zich brengt. Gemeenten die (delen van) de brochure willen (laten) bewerken, kunnen binnenkort een diskette met daarop het bestand van de brochure opvragen bij het Distributiecentrum VROM, telefoon 079-449449.

    Het is aan te raden particulieren bij een mededeling dat geen sloopvergunning vereist is, tevens de brochure ’Asbest in woningen; informatie voor bewoners over risico’s, toepassingen en verwijderen’ toe te zenden, wanneer de betreffende particulier deze brochure nog niet in zijn bezit heeft. Deze brochure bevat onder meer informatie over de risico’s van asbest en de herkenning van materialen die mogelijk asbest bevatten, alsmede een uitleg van bepaalde begrippen, zoals ’hechtgebonden’.

    Mededeling onder voorschriften aan een bedrijf of instelling

    Een mededeling onder voorschriften aan een bedrijf of instelling wordt bij voorbeeld gegeven aan een woningbouwvereniging die aan burgemeester en wethouders toestemming heeft gevraagd voor het verwijderen van asbestbevattend vloerzeil uit een woning. Bij een mededeling onder voorschriften aan een bedrijf of instelling zijn de standaardvoorschriften en adviezen voor het zelf verwijderen van bepaalde asbestbevattende materialen door particulieren niet van toepassing. De verwijdering van de desbetreffende asbesthoudende materialen vindt immers plaats in het kader van beroep of bedrijf. Dat betekent dat behalve de bouwverordening ook het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet (Staatsblad 1993, 135-136) van toepassing is.

    De belangrijkste bepalingen voor de sloop van asbest in het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet zijn:

    • De asbestconcentratie moet door middel van technische en organisatorische maatregelen zo laag mogelijk worden gehouden.

    • De werkzaamheden moeten vóór iedere voorgenomen sloop van asbesthoudende materialen worden gemeld aan de desbetreffende regiodirecteur van de dienst voor Inspectie en informatie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW), waarin opgenomen de voormalige Arbeidsinspectie.

    • De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door of onder toezicht van een persoon die in het bezit is van een diploma van een door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erkende opleiding (DTA, Deskundig Toezichthouder Asbestsloop).

    • De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd volgens een tevoren schriftelijk opgesteld werkplan.

    Wanneer u een bedrijf of instelling een mededeling onder voorschriften verstrekt, wordt u geadviseerd hieraan de gemeentelijke voorschriften voor de afvoer van het asbestbevattende afval te verbinden. Het verdient aanbeveling daarbij voor te schrijven naar welke stortplaats(en) het asbestbevattende afval mag worden afgevoerd en voor te schrijven dat het stortbewijs moet worden ingeleverd bij de gemeente, om illegale stort, hergebruik of export te voorkómen.

    Het verdient tevens aanbeveling de houder van de mededeling erop te wijzen dat ook de voorschriften in de bouwverordening en het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet van toepassing zijn.

    T3. Handhaven van voorschriften verbonden aan sloopvergunning of mededeling

    Op grond van artikel 100, eerste lid, onder b, van de Woningwet draagt de gemeente zorg voor het toezicht op de naleving door de houder van de sloopvergunning onderscheidenlijk de mededeling onder voorschriften en van de voorschriften die deel uitmaken van de sloopvergunning of van de mededeling. In de handhavingsbundel over het Asbest-verwijderingsbesluit, die naar verwachting eind 1994 of begin 1995 zal verschijnen, zal nader worden ingegaan op de handhaving van het Asbest-verwijderingsbesluit en de voorschriften in de bouwverordening voor het slopen van asbest uit bouwwerken.

    T4. Inzameling van asbestbevattend afval van huishoudens

    Op grond van de Wet milieubeheer heeft de gemeente een zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval. Het ministerie van VROM en de VNG zijn overeengekomen dat asbestbevattend afval van huishoudens moet worden beschouwd als huishoudelijk afval, behalve wanneer het afval afkomstig is van een als bedrijfsmatig te kenmerken activiteit. In de landelijke richtlijn verwijdering, inzameling, afvoer en stort van asbestbevattend afval van huishoudens wordt een advies gegeven over de wijze waarop een inzamelstructuur kan worden opgezet. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen wettelijke verplichtingen enerzijds en keuzemogelijkheden met voor- en nadelen anderzijds.

    Een taak die niet wettelijk verplicht is, maar waarvan de uitvoering wel gewenst is, is het zorgdragen voor de verkrijgbaarheid van verpakkingsmateriaal en stickers voor asbestbevattend afval van huishoudens. Een gemeente kan ervoor kiezen dit materiaal al dan niet tegen kostprijs zelf aan de particulier ter beschikking te stellen, of ervoor zorgen dat de particulier verpakkingsmateriaal en stickers elders, bijvoorbeeld bij een bouwmarkt, kan verkrijgen. Voor gemeenten die zelf ’asbest- stickers’ willen (laten) drukken zal een werktekening vervaardigd worden.

    T5. Geven van voorlichting aan inwoners, bedrijven en instellingen

    Het is gewenst dat gemeenten voorlichting aan inwoners, bedrijven en instellingen geven over asbest. Daarbij zijn met name van belang:

    • de risico’s van asbest;

    • de voorschriften in de bouwverordening voor het slopen van asbest uit bouw-werken en voor het verpakken en op-slaan van het asbestbevattende afval;

    • de gemeentelijke voorschriften voor de afvoer van asbestbevattend afval.

    Bij het geven van voorlichting kunnen met name de volgende situaties worden onderscheiden:

    • algemene voorlichting;

    • specifieke voorlichting aan burgers die een verzoek om toestemming tot sloop van asbest aan de gemeente hebben gericht;

    • specifieke voorlichting bij het optreden van een incident, zoals een ’asbestbrand’;

    • specifieke voorlichting bij vragen van burgers, bedrijven of instellingen;

    • specifieke voorlichting over het gebruik door een particulier van een doe-het-zelfset bij het verwijderen van asbestbevattend vloerzeil.

    Ter ondersteuning van de gemeenten heeft de rijksoverheid diverse voorlichtingsbrochures en ander voorlichtingsmateriaal over asbest ontwikkeld.

    T6. Verhuur doe-het-zelfset voor het door een particulier verwijderen van asbestbevattend vloerzeil

    Onlangs is een project gestart dat moet leiden tot:

    • de samenstelling van een doe-het-zelfset voor het door een particulier verwijderen van asbestbevattend vloerzeil uit een woning;

    • een handleiding voor het gebruik van de doe-het-zelfset.

    Het is de bedoeling dat de doe-het-zelfset op vrijwillige basis wordt verhuurd door gemeenten. In de begeleidingscommissie van het project hebben zitting: de leveranciers van de doe-het-zelfset, de Consumentenbond, een producent van asbestbevattend vloerzeil, de GGD, het ministerie van VROM, TNO, de Vereniging van Asbestverwijderende Bedrijven (VAVB) en de Vereniging Verwijdering Toxische en gevaarlijke Bouwmaterialen (VVTB). De VNG is agendalid. Het project wordt naar verwachting eind 1994 afgerond. De gemeenten zullen over de resultaten van het project worden geïnformeerd.

    Wanneer uw gemeente de doe-het-zelfset wil gaan verhuren, is het aan te bevelen alvast procedurele voorbereidingen te treffen. U kunt daarbij denken aan de besluitvorming binnen de gemeente over de verhuur van de doe-het-zelfset en aan het regelen van de dienst of afdeling van de gemeente die de doe-het-zelfset gaat verhuren. Verder is het aan te bevelen dat de gemeente-ambtenaren die verantwoordelijk worden voor de verhuur van de doe-het-zelfset, de opleiding tot deskundig toezichthouder asbestsloop (DTA) hebben gevolgd. Onder het kopje ’T8. Treffen van maatregelen tegen blootstelling werknemers van de gemeente aan asbest’ staat welke opleidingsinstituten de opleiding tot DTA mogen verzorgen.

    T7. Optreden bij diverse incidenten met asbest

    In de praktijk blijken zich helaas regelmatig incidenten met asbest voor te doen. Daarbij moet met name worden gedacht aan: asbestbranden, asbesthoudende bouwvallen, onzorgvuldig repareren en onderhouden van asbest, illegale sloop van asbest en asbest in sloopafval, illegale stort van asbest, aanwezigheid van asbestbevattend afval in wegverhardingsmateriaal, bodemverontreinging met asbest, asbest in huisvuil, asbest bij puinbreken, toepassing asbest door particulieren en aanwezigheid van spuitasbest.

    Bij het optreden van incidenten blijken bij handhavers dikwijls onduidelijkheden te bestaan over de wijze waarop opgetreden moet worden: de regelgeving is soms onvoldoende bekend; in andere gevallen biedt de regelgeving onvoldoende houvast of bestaan er interpretatieverschillen. Om deze reden heeft de Inspectie voor de Milieuhygiëne voor de bovengenoemde incidenten handreikingen opgesteld. Hierin worden waar mogelijk juridische handvatten aangereikt, aangevuld met uitgangspunten vanuit het algemene zorgprincipe in de Wet milieubeheer. Deze handreikingen zijn opgenomen in de informatiebundel ’Asbest in het milieu’. Deze bundel bevat daarnaast een overzicht van eigenschappen, toepassingen, gezondheidseffecten, aspecten met betrekking tot arbeidsomstandigheden en milieu, normen en wetgeving met betrekking tot asbest.

    Het was niet mogelijk om in de handreikingen een volledige aanpak te bieden. Zo zal de aanpak van asbestbranden nog verder uitgewerkt worden, als ook de aanpak bij bodemverontreiniging met asbest. Wel is gepoogd een zo compleet mogelijk beeld te geven van met name voor handhavers relevante aspecten van asbest in het milieu. Een concreet plan van aanpak voor de handhaving in de praktijk, inclusief samenwerking tussen de verschillende handhavers, wordt nog nader uitgewerkt en zal waarschijnlijk eind 1994 of begin 1995 in de vorm van een handhavingsbundel beschikbaar komen.

    T8. Treffen van maatregelen tegen blootstelling werknemers van de gemeente aan asbest

    Op grond van het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet moet de asbestconcentratie in de lucht in de werksituatie door middel van technische en organisatorische maatregelen zo laag mogelijk worden gehouden. De werkgever is verantwoordelijk voor de naleving van deze bepaling en andere bepalingen in het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet. De bepaling om de asbestconcentratie in de lucht zo laag mogelijk te houden is van toepassing op alle situaties waarin werknemers aan asbest kunnen worden blootgesteld.

    Verder is een werkgever op grond van het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet verplicht ervoor te zorgen dat werknemers die werk verrichten waarbij gevaar voor blootstelling aan asbest bestaat, overeenkomstig een schriftelijk plan zijn voorgelicht over de risico’s verbonden aan het werken met asbest.

    Er zijn meerdere opleidingen waarin kennis over asbest kan worden opgedaan. De enige erkende opleiding is echter vooralsnog de opleiding tot deskundig toezichthouder asbestsloop (DTA). Sinds 1 oktober 1993 is de aanwezigheid van een DTA bij de sloop van asbest verplicht. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal opleidingsinstituten aangewezen die deze opleiding mogen verzorgen. Dit zijn:

    • Buro Arbo Lesstof, tel. (077) 737746

    • BM & E B.V., tel. (03473) 70255

    • Depot Milieubeheer B.V., tel. (01880) 19788

    • European Safety and Health Consultants (ESC), tel. (01880) 19011

    • B.K. ingenieurs & milieuadviesbureau BV, tel. (02550) 30818

    Een andere relevante belangrijke asbestopleiding is de cursus voor KCA-depothouders bij het NIA, telefoon 020-5498611.

    T9. Laten uitvoeren van een onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in gemeentelijke gebouwen en opstellen plan van aanpak voor gefaseerde verwijdering

    Een onderzoek naar de aanwezigheid van asbesthoudende materialen in gebouwen die eigendom zijn van de gemeente kan zinvol zijn om de volgende redenen:

    • Wanneer er in deze gebouwen losgebonden en/of beschadigd dan wel verweerde hechtgebonden asbesthoudende materialen aanwezig zijn, kunnen deze, afhankelijk van de omstandigheden, risico’s veroorzaken voor de gebruikers van het gebouw. Op grond van het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet is elke werkgever verplicht zodanige maatregelen te treffen dat de concentratie asbest in de lucht zo laag mogelijk is. Er is geen wettelijke plicht asbesthoudende materialen te verwijderen. Indien er risico’s bestaan op blootstelling aan asbest, moet een werkgever maatregelen treffen. Die maatregelen kunnen bestaan uit verwijdering door een deskundig asbestverwijderend bedrijf, maar ook uit bijvoorbeeld afscherming. Wel wordt met afscherming de definitieve oplossing van het probleem uitgesteld.

    • Bij onderhoud van gebouwen worden regelmatig materialen bewerkt (boren, zagen, schuren, schoonspuiten onder hoge druk, etc.). Wanneer die materialen asbest bevatten, kunnen asbestvezels in de lucht vrijkomen. Voor het bewerken van asbestbevattende materialen gelden daarom voorschriften op grond van het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet. Onderzoek vooraf naar de aanwezigheid van asbest in te bewerken materialen is wettelijk niet verplicht, maar wel noodzakelijk om te voorkómen dat de voorschriften voor het bewerken van asbest worden overtreden en een situatie onstaat die gevaarlijk is voor mens en milieu.

    • Voordat materialen die mogelijk asbest bevatten uit deze gebouwen worden verwijderd, moet op grond van de bouwverordening in de regel vooraf worden onderzocht of deze materialen inderdaad asbest bevatten.

    Het kan zinvol zijn, in aansluiting op het onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in gemeentelijke gebouwen, een plan van aanpak op te stellen voor de gefaseerde verwijdering van asbest uit deze gebouwen. De verwijdering (door een deskundig asbestverwijderend bedrijf) van de volgende materialen zou daarin prioriteit kunnen krijgen:

    • losgebonden en/of beschadigde dan wel verweerde asbestbevattende materialen die zich op een zodanige plaats bevinden dat werknemers of anderen kunnen worden blootgesteld aan asbest;

    • asbestbevattende materialen die zouden moeten worden bewerkt (boren, zagen, schuren, schoonspuiten onder hoge druk, etc.) wanneer ze niet zouden worden verwijderd;

    • asbestbevattende materialen die zich op een plaats bevinden waar de kans op een incident waarbij asbest kan vrijkomen, zoals een brand of vandalisme, groot is.

    Hechtgebonden asbest dat niet beschadigd of verweerd is, dat niet bewerkt hoeft te worden en dat zich niet op een plaats bevindt waar de kans op een incident waarbij asbest kan vrijkomen groot is, kan in de regel beter niet verwijderd worden.