Besluit van 15 juni 1995, houdende uitvoering van artikel 32 van de Wet op de beroepen
in de individuele gezondheidszorg
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 11
november 1994, 94 M 007318, gedaan mede namens Onze Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken;
Gelet op richtlijn nr. 77/453/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1977 inzake de coördinatie
van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de werkzaamheden van
verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger (PbEG L 176);
Gelet op artikel 32 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
Gezien de adviezen van de Raad voor de beroepen in de individuele gezondheidszorg
(adviezen van 17 maart 1994 en 22 april 1994);
De Raad van State gehoord (advies van 31 maart 1995, nr. No.W01.94.0756);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
van 7 juni 1995, DGVGZ/PAO/BOG-955235 ;
Hebben goedgevonden en verstaan: