Circulaire uitvoering en handhaving Asbest-verwijderingsbesluit

Geraadpleegd op 23-11-2024.
Geldend van 14-03-1996 t/m heden

Circulaire uitvoering en handhaving Asbest-verwijderingsbesluit

Aan:
– de colleges van burgemeester en wethouders
– de besturen van de gemeentelijke samenwerkingsverbanden
– de regionale inspecteurs voor de milieuhygiëne
– de regionale inspecteurs voor de volkshuisvesting
– de commandanten van de regionale corpsen van politie
– de regiodirecteuren van de inspectiedienst SZW
– de directeur van het stafbureau openbaar ministerie

Hierbij doe ik u recente informatie over de uitvoering en handhaving van het Asbest-verwijderingsbesluit en de daarmee in overeenstemming gebrachte voorschriften van de bouwverordening toekomen. Deze informatie betreft de plicht om vanaf 1 maart 1996 het verwijderen van asbest in de meeste gevallen op te dragen aan een asbestverwijderingsbedrijf dat in het bezit is van een KOMO-procescertificaat voor het verwijderen van asbest (paragraaf 1) en overige informatie (paragraaf 2).

Ik verzoek u, voor zover van toepassing, de inhoud van deze circulaire bekend te maken aan een ieder die binnen uw organisatie belast is met een taak op het gebied van de asbestregelgeving zoals medewerkers van de afdelingen of diensten Bouw- en Woningtoezicht, Gemeentewerken, Milieuzaken, Juridische Zaken en Voorlichting.

1. Plicht tot opdragen asbestverwijdering aan asbestverwijderingsbedrijf dat beschikt over KOMO-procescertificaat voor verwijderen van asbest

Op grond van het Asbest-verwijderingsbesluit (Stb. 1993, 290), de daarmee in overeenstemming gebrachte voorschriften van de gemeentelijke bouwverordening en de Regeling merkteken asbestverwijdering (Stcrt. 1994, 164) geldt vanaf 1 maart 1996 de verplichting de sloop van asbest uit bouwwerken en het uit elkaar nemen van asbesthoudende objecten op te dragen aan een asbestverwijderingsbedrijf dat in het bezit is van een geldig KOMO-procescertificaat voor het verwijderen van asbest. Een object is een apparaat, transportmiddel, constructie of installatie, niet zijnde een bouwwerk in de zin van de Woningwet. Van deze verplichting zijn de volgende werkzaamheden uitgezonderd:

  • het door een particulier uit zijn eigen woning verwijderen van bepaalde asbestbevattende materialen (in de regel vinylvloertegels, vinylvloerbedekking en geschroefde hechtgebonden materialen) en

  • het in het kader van beroep of bedrijf geheel of gedeeltelijk uit elkaar nemen van asbestbevattende gas- en waterleidingbuizen, pakkingen en rem- en frictiematerialen, die worden beschouwd als een object in de zin van het Asbest-verwijderingsbesluit en derhalve geen onderdeel zijn van een bouwwerk.

In het Asbestverwijderingsbesluit is bepaald dat gedurende 18 maanden na de aanwijzing van het merkteken voor gecertificeerde asbestverwijderingsbedrijven bij het slopen van asbest uit bouwwerken of bij het uit elkaar nemen van objecten, waarin asbest zit, in plaats van dat die activiteit door een deskundig bedrijf plaatsvindt, een persoon aanwezig is die in het bezit is van een diploma deskundig toezichthouder asbestsloop (DTA). Een en ander is in artikel 1.1 van de Model-Bouwverordening 1992 (MBV) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) verwoord. De formulering van deze begripsbepaling is zodanig dat vanaf 1 maart 1996 een asbestverwijderingsbedrijf alleen deskundig is wanneer het in het bezit is van een KOMO-procescertificaat voor het verwijderen van asbest. Indien deze begripsbepaling in de gemeentelijke bouwverordening is overgenomen, hoeft die verordening op dit punt niet te worden gewijzigd.

Vanwege de noodzakelijke toegankelijkheid tot de markt voor bestaande en nieuwe asbestverwijderingsbedrijven dient de mogelijkheid te bestaan om ook na 1 maart 1996 het bovengenoemde certificaat te verwerven. De laatste stap in de daarvoor geldende procedure is een beoordeling op twee bedrijfslokaties (asbestverwijderingswerken) door de desbetreffende certificatie-instelling. In dat geval wordt echter het Asbest-verwijderingsbesluit en/of worden de daarmee in overeenstemming gebrachte voorschriften van de gemeentelijke bouwverordening overtreden, omdat het asbestverwijderingsbedrijf niet beschikt over het KOMO-procescertificaat voor het verwijderen van asbest. Om deze reden zal het Asbest-verwijderingsbesluit op dit punt zo snel mogelijk worden aangepast. Tot dat tijdstip zal als interimregeling de volgende regeling gelden:

  • 1. De certificatie-instelling die beoordeelt of een asbestverwijderingsbedrijf in aanmerking komt voor het KOMO-procescertificaat voor het verwijderen van asbest, verzoekt namens dat bedrijf schriftelijk aan de Stichting Bouwkwaliteit (SBK), Treubstraat 1, 2288 EG Rijswijk, telefax 070-3902947, om toestemming voor het verwijderen van asbest op maximaal twee omschreven bedrijfslokaties door dat bedrijf. De certificatie-instelling overlegt daarbij gegevens waaruit blijkt dat het bedrijf theoretisch aan de eisen voldoet die gelden voor het in aanmerking komen voor dat certificaat.

  • 2. SBK beoordeelt het verzoek van de certificatie-instelling. Indien SBK van oordeel is dat de gegevens, verstrekt door de certificatie-instelling, de praktijktoets rechtvaardigen, verstrekt SBK schriftelijk toestemming voor het verrichten van asbestverwijderingswerkzaamheden op de twee aangevraagde bedrijfslokaties. De toestemming bevat in elk geval naam en adres, vestigingsplaats, telefoonnummer en faxnummer van de certificatie-instelling en van het asbestverwijderingsbedrijf, alsmede adres en gemeente van de bedrijfslokatie(s). SBK zendt de toestemming toe aan het asbestverwijderingsbedrijf. Een gewaarmerkt afschrift van die toestemming wordt door SBK toegezonden aan de certificatie-instelling en aan het desbetreffende bevoegd gezag. Op verzoek verstrekt SBK, voor rekening van de verzoeker, gewaarmerkte afschriften van de toestemming.

  • 3. Het asbestverwijderingsbedrijf zorgt dat het origineel van de toestemming van SBK of een door SBK gewaarmerkt afschrift ervan, op de bedrijfslokatie aanwezig is en toont die toestemming op eerste verzoek aan degene die is belast met de handhaving van de voorschriften van het Asbest-verwijderingsbesluit of van de daarmee in overeenstemming gebrachte voorschriften van de gemeentelijke bouwverordening.

  • 4. Indien de certificatie-instelling op één van de twee bedrijfslokaties, waarop de toestemming van SBK betrekking heeft, tot het oordeel komt dat het asbestverwijderingsbedrijf niet voldoet aan de criteria die voor de praktijkbeoordeling gelden, kan SBK, op schriftelijk verzoek van de desbetreffende certificatie-instelling, voor één extra bedrijfslokatie schriftelijk toestemming geven voor het verrichten van asbestverwijderingswerkzaam-heden door dat asbestverwijderingsbedrijf. De onderdelen 1, 2, en 3 zijn op dit verzoek van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Zij die belast zijn met de handhaving van het Asbest-verwijderingsbesluit en van de daarmee in overeenstemming gebrachte voorschriften van de gemeentelijke bouwverordening merken het origineel van de toestemming van SBK of een gewaarmerkt afschrift daarvan voor het verwijderen van asbest op de bedrijfslokatie(s), vermeld in die toestemming, aan als ware het asbestverwijderingsbedrijf in het bezit van het KOMO-procescertificaat voor het verwijderen van asbest.

Bovenstaande regeling biedt naar mijn oordeel voldoende waarborg voor het verwijderen van asbest door een bedrijf dat doende is in aanmerking te komen voor het KOMO-procescertificaat voor het verwijderen van asbest overeenkomstig de bedoeling van de daarvoor geldende voorschriften. Bovendien is de regeling in overeenstemming met het gezamenlijk beleidskader inzake het terugdringen van het gedogen van milieu-overtredingen van oktober 1991. Overigens behoudt het Openbaar Ministerie zich het recht voor proces-verbaal op te (laten) maken en vervolging in te stellen ter zake van het niet-gecertificeerd zijn van een asbestverwijderingsbedrijf, ook indien aan de bovenstaande procedure voldaan wordt.

Ik verzoek u, met inachtneming van het bovenstaande, de certificatieplicht vanaf 1 maart 1996 te handhaven. Een overzicht van bedrijven die beschikken over een KOMO-procescertificaat voor het verwijderen van asbest kunt u gratis opvragen bij SBK. Dat overzicht treft u ook aan in onder meer de losbladige VNG-uitgave ’Standaardregelingen in de bouw’, deel 1b, onderdeel d, publiekrechtelijk erkende kwaliteits-verklaringen.

2. Overige informatie

Regelmatig wordt de vraag gesteld of voor het verwijderen van asbest ook ontheffingen van het Asbest-verwijderingsbesluit en/of van de daarmee in overeenstemming gebrachte voorschriften van de gemeentelijke bouwverordening mogelijk zijn. Voor het verwijderen van asbest uit bouwwerken is het verlenen van een ontheffing niet mogelijk. Noch de Woningwet noch het Asbest-verwijderingsbesluit voorziet in die mogelijkheid.

Voor het verlenen van een ontheffing voor het verwijderen van asbest uit objecten, bestaat wel een mogelijkheid. De bevoegdheid daartoe is in de Wet milieugevaarlijke stoffen (artikel 33) toegekend aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De procedure die voor een ontheffing geldt is echter zodanig zwaar dat niet snel tot verlening van een ontheffing zal worden overgegaan.

Met vragen over asbest in het milieu kunt u terecht bij het Bureau Persoonlijke Voorlichting van het Ministerie van VROM, telefoon 070-3395050. Personen die zijn belast met de uitvoering en handhaving van de wet- en regelgeving op het gebied van asbest kunnen met vragen eveneens terecht bij Infomil, telefoon 070-3610579. Informatie over asbest en arbeidsomstandigheden kunt u krijgen bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, afdeling Informatie, telefoon 070-3334455. Publikaties over asbest van het Ministerie van VROM kunt u bestellen bij het Distributiecentrum VROM, tel. 079-3449449.

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer