Regeling procedure bij reorganisatie

Geraadpleegd op 11-11-2024.
Geldend van 28-03-2001 t/m 29-11-2013

Regeling procedure bij reorganisatie

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Overwegende dat het wenselijk is om in de rijksdienst een aantal standaard in acht te nemen procedure-stappen bij reorganisaties uniform te regelen;

dat deze procedures per ministerie of hoog college van staat nader dienen c.q. kunnen worden uitgewerkt zodat kan worden voldaan aan de specifieke situaties;

Gelet op de artikelen 49a, eerste lid en 50 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (Stb. 1931, 248) en de artikelen 84a en 85 van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal (Stb.1979, 123);

Besluit:

Artikel 1. De werkingssfeer

  • 1 Dit besluit is van toepassing bij een reorganisatie van een ministerie met uitzondering van het ministerie van Defensie, de Staten-Generaal, de Stenografische Dienst, de Griffie voor de interparlementaire betrekkingen, de Algemene Rekenkamer, de Hoge Raad van Adel, het Kabinet der Koningin, de Kanselarij der Nederlandse Orden, de Nationale Ombudsman en de Raad van State

  • 2 Artikel 5, derde en vierde lid is niet van toepassing bij een reorganisatie van de Staten-Generaal, de Stenografische Dienst, de Griffie voor de interparlementaire betrekkingen, de Algemene Rekenkamer, de Hoge Raad van Adel, het Kabinet der Koningin, de Kanselarij der Nederlandse Orden, de Nationale Ombudsman en de Raad van State.

Artikel 2. De bevoegdheden

Indien de bepalingen in dit besluit worden toegepast op de personeelsleden van de Staten-Generaal, de Stenografische Dienst, de Griffie voor de interparlementaire betrekkingen, de Algemene Rekenkamer, de Hoge Raad van Adel, het Kabinet der Koningin, de Kanselarij der Nederlandse Orden, de Nationale Ombudsman en de Raad van State, dient voor de Minister, hoofd van het betrokken departement, telkens te worden gelezen de Voorzitter van de Eerste Kamer, de Voorzitter van de Tweede Kamer, het College van de Algemene Rekenkamer, de Voorzitter van de Hoge Raad van Adel, de directeur van het Kabinet der Koningin, de Kanselier der Nederlandse Orden, de Nationale Ombudsman of de Vice-President van de Raad van State.

Artikel 3. De informatieplicht aan en het overleg met centrales, ondernemingsraad en personeelsleden

Door of namens de Minister, hoofd van het betrokken departement, worden de betrokken ambtenaren geïnformeerd over het plan van aanpak, de voortgang van de reorganisatie, alsmede over hun positie.

Artikel 4. Het plan van aanpak reorganisaties

  • 1 Door of namens de Minister, hoofd van het betrokken departement, wordt voor elke reorganisatie een plan van aanpak opgesteld dat betrekking heeft op de diverse fasen van het reorganisatie-proces.

  • 2 Het plan van aanpak geeft tenminste inzicht in:

    • a. de planning van de momenten waarop de centrales van overheidspersoneel worden geïnformeerd, met de ondernemingsraad overleg wordt gevoerd en waarop de betrokken ambtenaren worden geïnformeerd;

    • b. de reden van de reorganisatie;

    • c. de organisatie, met de daarin opgenomen functies;

    • d. de nieuwe organisatie, met de daarin opgenomen functies;

    • e. de bezetting van de oude en de nieuwe organisatie;

    • f. de wijze waarop met individuele ambtenaren wier functies zijn opgeheven of die als overtollig zijn aangemerkt, wordt omgegaan.

  • 3 Indien zulks naar het oordeel van het tot aanstellen bevoegde gezag nodig is, kan de reorganisatie worden geëvalueerd.

  • 4 Indien en voorzover aan het gestelde in het tweede lid, sub d en e niet kan worden voldaan, wordt aangegeven op welk moment het vereiste inzicht kan worden gegeven.

Artikel 5. Het herplaatsingsbeleid

  • 1 Door of namens de Minister, hoofd van het betrokken departement, wordt een individueel personeelsbegeleidingsplan opgesteld ten behoeve van de herplaatsing van de ambtenaar wiens functie is opgeheven danwel die als overtollig is aangemerkt en die niet kan worden geplaatst in de nieuwe organisatie.

  • 2 In het personeelsbegeleidingsplan is onder andere de naar het oordeel van het bevoegde gezag relevante informatie opgenomen ten behoeve van de herplaatsing van de ambtenaar.

  • 3 Door of namens de Minister, hoofd van het betrokken departement, worden de vacatures binnen het Ministerie met het bijbehorende functieprofiel, aangemeld bij de Gezamenlijke Vacaturebank Rijksoverheid alvorens deze functies worden vervuld.

  • 4 Door of namens de Minister, hoofd van het betrokken departement, wordt een voordracht uit de herplaatsingskandidaten gedaan om de vacature te vervullen.

Artikel 6. Uniforme bedenkingen procedure

  • 1 De ambtenaar kan binnen twee weken nadat het voornemen om hem al dan niet te plaatsen op een passende functie bekend is gemaakt, zijn bedenkingen daartegen bij het bevoegde gezag kenbaar maken.

  • 2 Door het bevoegde gezag wordt de ambtenaar die zijn bedenkingen kenbaar heeft gemaakt, in de gelegenheid gesteld te worden gehoord voordat een definitief besluit met betrekking tot het al dan niet plaatsen van die ambtenaar op een functie wordt genomen.

  • 3 Door het bevoegde gezag wordt beslist binnen zes weken nadat de ambtenaar zijn bedenkingen heeft kenbaar gemaakt, welke termijn kan worden verdaagd met ten hoogste vier weken.

Artikel 7. Plaatsings- en herplaatsingscommissie

  • 1 De Minister, hoofd van het betrokken departement kan, ter advisering van het bevoegde gezag, ten behoeve van de uitvoering van reorganisaties een plaatsings- en een herplaatsingscommissie instellen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde commissies bestaan te allen tijde uit een voorzitter en tenminste één lid. De commissies worden bijgestaan door een secretaris. De voorzitter, leden en de secretaris worden benoemd door of namens Onze Minister.

  • 3 De commissies bedoeld in het eerste lid zijn bevoegd de bij de reorganisatie betrokken ambtenaren, alsmede de bij de voorbereiding en uitvoering van de reorganisatie ambtenaar te horen.

  • 4 De ambtenaren bedoeld in het derde lid zijn verplicht aan de uitnodiging van de commissie gevolg te geven en alle verlangde inlichtingen te verschaffen.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling procedure bij reorganisatie.

’s-Gravenhage, 26 maart 1996

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,

H.F. Dijkstal