Hoofdstuk VI. Maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid
Tot het doen van de schriftelijke mededeling, bedoeld in artikel 130, eerste lid,
van de wet zijn bevoegd:
-
1 Het tijdstip waarop en de plaats waar betrokkene de hem opgelegde educatieve maatregelen,
bedoeld in een der artikelen 131, vijfde lid, of 134, vierde lid, van de wet dient
te ondergaan, worden door Onze Minister vastgesteld.
-
2 Indien betrokkene niet op de vastgestelde tijd en plaats aanwezig is, worden tijd
en plaats waarop betrokkene de hem opgelegde educatieve maatregelen dient te ondergaan,
door Onze Minister opnieuw vastgesteld, tenzij naar het oordeel van Onze Minister
geen sprake is van een geldige reden van verhindering.
-
1 Tijdstip en plaats van het in artikel 131 van de wet bedoelde onderzoek naar de rijvaardigheid
of geschiktheid of, indien het onderzoek in gedeelten plaatsvindt, van die gedeelten
worden door Onze Minister vastgesteld.
-
4 Indien het onderzoek betrekking heeft op een of meer van de rijbewijscategorieën B,
C, D en E dan wel mede op een of meer van die rijbewijscategorieën, bestaat het praktijk-gedeelte
in afwijking van het derde lid uit een of meerdere rijproeven, afgenomen overeenkomstig
artikel 135.
-
1 Indien het onderzoek betrekking heeft op de rijbewijscategorieën B, C, D en E, wordt
eerst een rijproef voor de categorie E bij C afgenomen. Indien betrokkene blijkens
die rijproef aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt aangenomen dat
hij mede voldoet aan de eisen voor de categorieën C, E bij D, D, E bij B en B.
-
2 Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie E bij C niet aan de voor
die categorie gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie C afgenomen.
Indien betrokkene blijkens die rijproef aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet,
wordt aangenomen dat hij mede voldoet aan de eisen voor de categorieën E bij D, D,
E bij B en B.
-
3 Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie C niet aan de voor die categorie
gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie E bij D afgenomen. Indien
betrokkene blijkens die rijproef aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet,
wordt aangenomen dat hij mede voldoet aan de eisen voor de categorieën D, E bij B
en B.
-
4 Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie E bij D niet aan de voor
die categorie gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie D afgenomen.
Indien betrokkene blijkens die rijproef aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet,
wordt aangenomen dat hij mede voldoet aan de eisen voor de categorieën E bij B en
B.
-
5 Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie D niet aan de voor die categorie
gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie E bij B afgenomen. Indien
betrokkene blijkens die rijproef aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet,
wordt aangenomen dat hij mede voldoet aan de eisen voor de categorie B.
Het in artikel 131 van de wet bedoelde onderzoek naar de rijvaardigheid vindt plaats
aan de hand van de bij ministeriële regeling ter uitvoering van de artikelen 61 tot
en met 64 en 70 vastgestelde eisen met betrekking tot de rijvaardigheid.
De duur van de rijproef bedraagt voor de rijbewijscategorieën A, B en E bij B ten
minste 35 minuten en voor de rijbewijscategorieën C, D, E bij C en E bij D ten minste
60 minuten.
De rijproef kan binnen de voorgeschreven tijd worden gestaakt, indien betrokkene naar
het oordeel van de deskundige of deskundigen door zijn wijze van rijden de veiligheid
op de weg in gevaar brengt. Indien het onderzoek naar de rijvaardigheid betrekking
heeft op de rijbewijscategorie A, kan de rijproef eveneens binnen de voorgeschreven
tijd worden gestaakt, indien betrokkene naar het oordeel van de deskundige of deskundigen
de bijzondere verrichtingen niet op juiste en veilige wijze uitvoert.
Indien betrokkene bij een rijproef blijkt aan de eisen te voldoen doch bij het theorie-gedeelte
wordt afgewezen, wordt hij in de gelegenheid gesteld binnen zes weken na het onderzoek
aan een nieuw onderzoek voor dit theorie-gedeelte deel te nemen.
Het in artikel 131 van de wet bedoelde onderzoek naar de geschiktheid vindt plaats
aan de hand van de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot
de lichamelijke en geestelijke geschiktheid en mag slechts betreffen:
-
a. indien betrokkene de leeftijd van 70 jaren nog niet heeft bereikt, de punten waaromtrent
in de eigen verklaring vragen zijn gesteld;
-
b. indien betrokkene de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt, bovendien de punten waaromtrent
in het geneeskundig verslag vragen zijn gesteld.
-
2 Indien de uitslag van het onderzoek inhoudt dat betrokkene niet voldoet aan de bij
ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke
geschiktheid tot het besturen van een of meer categorieën van motorrijtuigen of dat
er redelijke grond bestaat voor de verwachting dat betrokkene slechts aan die eisen
voldoet voor een termijn die korter is dan de tijdsduur waarvoor het rijbewijs op
het tijdstip van het onderzoek nog geldig is, deelt Onze Minister de uitslag van het
onderzoek en het naar aanleiding daarvan door hem genomen besluit tevens mede aan
degene die is belast met de afgifte van rijbewijzen.
Hoofdstuk VII. Registratie van gegevens met betrekking tot rijbewijzen
De Dienst Wegverkeer is houder van het rijbewijzenregister.
In het register worden de navolgende gegevens opgenomen:
-
a. geslachtsnaam, voorvoegsels, eerste voornaam voluit, voorletters van eventuele overige
voornamen, adellijke titel of predikaat, burgerlijke staat, plaats en datum en eventueel
land van geboorte, en sociaal-fiscaal nummer van degenen aan wie een rijbewijs is
afgegeven;
-
b. indien in het rijbewijs op verzoek van de houder naamsgegevens van diens echtgenoot,
voormalige echtgenoot, echtgenote, voormalige echtgenote, geregistreerde partner of
voormalig geregistreerde partner zijn vermeld, geslachtsnaam, voorvoegsels en adellijke
titel of predikaat van die echtgenoot, voormalige echtgenoot, echtgenote, voormalige
echtgenote, geregistreerde partner of voormalig geregistreerde partner;
-
c. adres van degenen aan wie een rijbewijs is afgegeven, zoals dat bekend was ten tijde
van de afgifte of registratie van het rijbewijs;
-
d. historische datum van afgifte en datum van einde geldigheidsduur per categorie waarvoor
het rijbewijs is afgegeven;
-
e. eventuele beperkende aantekeningen, al dan niet in de vorm van een bij ministeriële
regeling vastgestelde codering, per categorie waarvoor het rijbewijs is afgegeven;
-
f. nummer en datum van afgifte van het document, alsmede afgevende instantie;
-
g. datum van vermissing of diefstal van afgegeven rijbewijzen alsmede datum van vermissing
of diefstal van geregistreerde rijbewijzen, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag
buiten Nederland;
-
h. verblijfplaats van rijbewijzen die niet in het bezit zijn van de houder en die niet
als vermist of gestolen staan geregistreerd;
-
i. gegevens omtrent de inlevering van rijbewijzen ingevolge artikel 120, tweede lid,
van de wet;
-
j. gegevens omtrent de ongeldigverklaring van rijbewijzen ingevolge artikel 124 van de
wet;
-
k. gegevens omtrent de toepassing van de artikelen 131 tot en met 134 van de wet;
-
l. gegevens omtrent de invordering en inhouding van rijbewijzen alsmede omtrent de schorsing
van de inhouding;
-
m. gegevens omtrent de oplegging van de bijkomende straf van ontzegging van de bevoegdheid
tot het besturen van motorrijtuigen;
-
n. gegevens omtrent de toepassing van het dwangmiddel van inneming van het rijbewijs,
bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;
-
o. gegevens omtrent blanco rijbewijzen alsmede het verbruik van blanco rijbewijzen, voor
zover dit laatste noodzakelijk is in verband met de vaststelling van de ingevolge
artikel 121 van de wet verschuldigde vergoeding;
-
p. gegevens omtrent de registratie van rijbewijzen die zijn afgegeven door het daartoe
bevoegde gezag in een andere lid-staat van de Europese Gemeenschap of in een andere
staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
-
q. gegevens omtrent instanties die zijn belast met de afgifte van rijbewijzen.
Degene die is belast met de afgifte van rijbewijzen doet aan de Dienst Wegverkeer
mededeling omtrent:
-
a. de afgifte van rijbewijzen, bedoeld in artikel 116, eerste lid, van de wet;
-
b. de inlevering van rijbewijzen, bedoeld in de artikelen 120, tweede lid, 124, vierde
lid, en 132, vijfde lid, onderdeel b, van de wet;
-
c. de ongeldigverklaring van rijbewijzen, bedoeld in artikel 124, tweede lid, van de
wet;
-
d. beperking van de geldigheidsduur op grond van de bij de aanvraag van een rijbewijs
overgelegde verklaring van geschiktheid;
-
e. vermissing of diefstal, bedoeld in artikel 145, onderdeel g;
-
f. de verblijfplaats van rijbewijzen, bedoeld in artikel 145, onderdeel h.
Degene die een rijbewijs ongeldig verklaart ingevolge artikel 124, eerste lid, van
de wet doet aan de Dienst Wegverkeer mededeling omtrent:
-
a. de ongeldigverklaring;
-
b. de inlevering van rijbewijzen, bedoeld in artikel 124, vierde lid, van de wet;
-
c. de verblijfplaats van rijbewijzen, bedoeld in artikel 145, onderdeel h.
Onze Minister doet aan de Dienst Wegverkeer mededeling omtrent:
-
a. de schorsing van de geldigheid van rijbewijzen, bedoeld in artikel 131, derde lid,
onderdeel a, en vierde lid, van de wet;
-
b. de inlevering van rijbewijzen, bedoeld in de artikelen 131, derde lid, onderdeel b, en 132, vijfde lid, onderdeel a, van de wet;
-
c. de teruggave van rijbewijzen, bedoeld in de artikelen 131, derde lid, onderdeel c, vierde lid en vijfde lid, en 134, vierde lid, van de wet;
-
d. de ongeldigverklaring van rijbewijzen, bedoeld in de artikelen 132, tweede lid, en
134, derde lid, van de wet;
-
e. de verblijfplaats van rijbewijzen, bedoeld in artikel 145, onderdeel h.
De betrokken ambtenaar, belast met de uitvoering van de politietaak, doet aan de Dienst
Wegverkeer mededeling omtrent:
-
a. de vordering tot overgifte van rijbewijzen, bedoeld in de artikelen 130, tweede lid,
en 164, eerste lid, van de wet;
-
b. het feitelijk innemen van die rijbewijzen;
-
c. het feitelijk innemen van rijbewijzen ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;
-
d. het voldoen van de administratieve sanctie;
-
e. de verblijfplaats van rijbewijzen, bedoeld in artikel 145, onderdeel h.
De betrokken ambtenaar van het openbaar ministerie doet aan de Dienst Wegverkeer mededeling
omtrent:
-
a. de inhouding van rijbewijzen, bedoeld in artikel 164, vierde lid, van de wet;
-
b. de schorsing van de inhouding van rijbewijzen;
-
c. de teruggave van rijbewijzen die ingevorderd of ingehouden zijn geweest;
-
d. de oplegging van de bijkomende straf van ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen
van motorrijtuigen;
-
e. de verblijfplaats van rijbewijzen, bedoeld in artikel 145, onderdeel h.
Het Centraal Justitieel Incassobureau doet in geval van toepassing van het dwangmiddel
van inneming van het rijbewijs, bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, aan de Dienst Wegverkeer mededeling omtrent:
-
a. de vordering tot inlevering van rijbewijzen;
-
b. de datum waarop de inlevering dient plaats te vinden;
-
c. de duur van de inneming;
-
d. het bedrag van de verschuldigde sanctie;
-
e. het feitelijk innemen van rijbewijzen;
-
f. de verblijfplaats van rijbewijzen, bedoeld in artikel 145, onderdeel h;
-
g. de teruggave van rijbewijzen die ingehouden zijn geweest.
Het CBR deelt het resultaat van het in artikel 124, eerste lid, onderdeel d, van de
wet bedoelde onderzoek mede aan degene die ingevolge artikel 124, tweede lid, van
de wet is belast met de ongeldigverklaring van het rijbewijs.
Het ingevolge artikel 19 van de Wet persoonsregistraties vastgestelde reglement alsmede
de wijziging en intrekking daarvan wordt voor een ieder ter inzage gelegd bij de Dienst
Wegverkeer te Veendam alsmede bij de secretarie van iedere gemeente.
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
2 Uit het rijbewijzenregister worden door de Dienst Wegverkeer aan de met de afgifte
van rijbewijzen belaste autoriteiten buiten Nederland, anders dan in een andere lid-staat
van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte, inlichtingen verstrekt omtrent rijbewijzen
waarvan de houder zich heeft gevestigd in de Nederlandse Antillen, in Aruba of in
de betrokken staat en aldaar om omwisseling heeft verzocht.
Terugwerkende kracht
Stb. 2006, 377, datum inwerkingtreding 26-08-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-06-2002.
1 Uit het rijbewijzenregister worden door de Dienst Wegverkeer aan de met de afgifte
van rijbewijzen belaste autoriteiten in andere lidstaten van de Europese Gemeenschap
en in andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische
Ruimte of Zwitserland inlichtingen verstrekt omtrent rijbewijzen waarvan de houder
zich heeft gevestigd in de betrokken staat en aldaar om omwisseling heeft verzocht.
2 Uit het rijbewijzenregister worden door de Dienst Wegverkeer aan de met de afgifte
van rijbewijzen belaste autoriteiten buiten Nederland, anders dan in een andere lid-staat
van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, inlichtingen verstrekt
omtrent rijbewijzen waarvan de houder zich heeft gevestigd in de Nederlandse Antillen,
in Aruba of in de betrokken staat en aldaar om omwisseling heeft verzocht.
Uit het rijbewijzenregister worden door de Dienst Wegverkeer inlichtingen verstrekt
aan de volgende belanghebbenden:
-
a. degenen omtrent wie gegevens in het register zijn opgenomen;
-
b. het Centraal Bureau voor de Statistiek, voor statistische doeleinden, voor zover het
betreft niet tot personen herleidbare informatie;
-
c. het Verbond van Verzekeraars en andere belanghebbenden, ten behoeve van het vaststellen
van rechten en plichten in het kader van de uitvoering van verzekeringsovereenkomsten,
voor zover het betreft de datum van afgifte en de geldigheid van rijbewijzen alsmede
omtrent de categorie of categorieën van motorrijtuigen waarvoor rijbewijzen zijn afgegeven;
-
d. het Verbond van Verzekeraars, ten behoeve van het vaststellen van rechten en plichten
in het kader van de uitvoering van verzekeringsovereenkomsten, voor zover het betreft
de oplegging van de bijkomende straf van ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen
van motorrijtuigen;
-
e. personen werkzaam bij een postkantoor van PTT Post BV voor zover zij de gegevens nodig
hebben voor de afgifte van kentekenbewijzen en voor zover het betreft gegevens omtrent
de geldigheid van rijbewijzen;
-
f. voertuigbedrijven voor zover het de verificatie van als identiteitsdocument aan het
bedrijf getoonde rijbewijzen betreft ter bescherming van het eigendom van het bedrijf
in het kader van de verhuur van de voertuigen van het bedrijf;
-
g. de financiële instellingen, ingevolge de Wet identificatie bij financiële dienstverlening, voor zover het betreft gegevens omtrent de geldigheid van rijbewijzen;
-
h. de personen en instanties, ingevolge de Wet op de identificatieplicht, voor zover het betreft gegevens omtrent de geldigheid van rijbewijzen;
-
i. het Meldpunt ongebruikelijke transacties, ingevolge de Wet melding ongebruikelijke transacties, voor zover het betreft de gegevens, bedoeld in artikel 145, onderdelen a, b en c;
-
j. overige belanghebbenden voor zover deze de gegevens gebruiken voor statistische doeleinden
en slechts nadat de gegevens door de beheerder zijn ontdaan van alle elementen die
de gegevens herleidbaar maken tot individuele personen;
-
k. overige door Onze Minister aangewezen belanghebbenden ten behoeve van het bij de aanwijzing
aangegeven doel.
Hoofdstuk IX. Overgangsbepalingen
-
1 Aanvragen van rijbewijzen die betrekking hebben op de afgifte van een rijbewijs tegen
overlegging van een op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs
dat hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door
het verstrijken van de geldigheidsduur en dat behoort tot een bij ministeriële regeling
aangewezen model, dienen:
-
a. indien de aanvrager woonachtig is in Nederland, te zijn gericht tot de Dienst Wegverkeer
en te worden ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar de aanvrager woonachtig
is;
-
b. indien de aanvrager niet in Nederland woonachtig is, te zijn gericht tot en te worden
ingediend bij de Dienst Wegverkeer.
-
2 Bij de aanvraag dient, behoudens de in artikel 35 genoemde bescheiden, tevens een
verklaring van de aanvrager te worden overgelegd, waarin deze aannemelijk maakt dat
hij door bijzondere omstandigheden de aanvraag niet vóór 1 juni 1996 kon indienen
of heeft ingediend.
Aanvragen van verklaringen van rijvaardigheid die zijn ingediend vóór de datum van
inwerkingtreding van dit besluit worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van
het Wegenverkeersreglement zoals die luidden vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Aanvragen van geneeskundige verklaringen die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding
van dit besluit worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van het Wegenverkeersreglement
zoals die luidden vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
-
1 Voor de toepassing van de artikelen 2, eerste lid, onderdeel a onder I, en tweede lid, 7, onderdeel e, en 59, eerste lid, onderdeel e, wordt onder een theorie-certificaat als daar bedoeld mede verstaan een niet langer
dan drie jaar tevoren op basis van het Wegenverkeersreglement afgegeven theorie-certificaat.
-
2 Indien degene aan wie rijonderricht wordt gegeven, aantoont dat het praktijk-examen
voor de rijbewijscategorie A is aangevraagd vóór de datum van inwerkingtreding van
dit besluit, wordt voor de toepassing van de artikelen 2, eerste lid, onderdeel a onder I, en tweede lid, en 7, onderdeel e, een aan hem afgegeven rijbewijs B gelijkgesteld met een theorie-certificaat als
daar bedoeld.
-
1 Voor de toepassing van artikel 9, eerste lid, onderdeel d, wordt onder een rijbewijs B mede verstaan een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven
rijbewijs B dat op het moment van de aanvraag hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni
1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en
dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model.
-
2 Voor de toepassing van artikel 9, eerste lid, onderdeel e, wordt onder een rijbewijs dat geldig is voor het besturen van het trekkende motorrijtuig
mede verstaan een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs dat geldig
is voor het besturen van het trekkende motorrijtuig.
-
1 Voor de toepassing van artikel 18, eerste lid, wordt onder een rijbewijs B dat is
voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde code waaruit blijkt dat de
houder van dat rijbewijs het praktijk-examen heeft afgelegd in een motorrijtuig dat
is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling mede
verstaan een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs B met de aanduiding
«Automaat».
-
2 Voor de toepassing van artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt onder een rijbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken
van de geldigheidsduur mede verstaan een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven
rijbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur
en dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model.
Voor de toepassing van de artikelen 17, 21 tot en met 23, 34, onderdeel a, 36, onderdeel b, en 69, tweede lid, onderdeel b, wordt onder een verklaring van rijvaardigheid mede verstaan een op basis van het
Wegenverkeersreglement afgegeven verklaring van rijvaardigheid.
Voor de toepassing van de artikelen 16, 17, 24, 25, 34, onderdeel b, 35, onderdeel b, 36, onderdeel c, 44, eerste lid, onderdeel b, 45, eerste lid, onderdeel b, 46, eerste lid, onderdeel b, 47, eerste lid, onderdeel b, 48, eerste lid, onderdeel b, en 146, onderdeel d, wordt onder een verklaring van geschiktheid mede verstaan een op basis van het Wegenverkeersreglement
afgegeven geneeskundige verklaring.
Voor de toepassing van de artikelen 33, eerste lid, onderdeel b onder II, 49, derde lid, 59, eerste lid, onderdeel b, en 67, eerste lid, onderdeel d, wordt onder een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat nog geldig is, mede
verstaan een eerder op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs
dat nog geldig is.
-
1 Voor de toepassing van de artikelen 35, aanhef en onderdeel a, 36, 38 tot en met 43 en 49, vierde lid, wordt onder een eerder aan de aanvrager
afgegeven rijbewijs mede verstaan een eerder op basis van de Wegenverkeerswet aan
de aanvrager afgegeven rijbewijs dat op het moment van de aanvraag hetzij nog geldig
is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van
de geldigheidsduur.
-
2 Voor de toepassing van artikel 35, onderdeel b onder II, wordt onder een rijbewijs
waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 70
jaren bereikt, mede verstaan een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs
waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 70
jaren bereikt.
-
3 Voor de toepassing van de artikelen 44, derde lid, 45, derde lid, 46, derde lid, 107
en 108 wordt onder een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs mede verstaan een
eerder op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat op
het moment van de aanvraag hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid
heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur of door omwisseling tegen
een rijbewijs dat is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland.
Voor de toepassing van de artikelen 36, 43 en 59, eerste lid, onderdeel e, wordt onder een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs mede verstaan een eerder
op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat op het moment
van de aanvraag hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft
verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij
ministeriële regeling aangewezen model.
Voor de toepassing van de artikelen 45, eerste lid, onderdeel b onder II, 47, eerste
lid, onderdeel c onder II, en 48, eerste lid, onderdeel c onder II, worden in het
overgelegde rijbewijs omschreven eisen ten aanzien van de inrichting van het voertuig
en de eis dat de aanvrager corrigerende lenzen draagt, niet aangemerkt als beperkende
aantekeningen die niet zijn aangeduid met de geharmoniseerde codes van de Europese
Gemeenschappen.
-
1 Voor de toepassing van artikel 67, eerste lid, onderdeel a, wordt onder een theorie-certificaat als daar bedoeld mede verstaan een niet langer
dan drie jaar voor de dag van het examen op basis van het Wegenverkeersreglement afgegeven
theorie-certificaat.
-
2 Voor de toepassing van de artikelen 67, eerste lid, onderdeel b, en 69, eerste lid, onderdeel a, wordt onder een rijbewijs B als daar bedoeld mede verstaan een op basis van de Wegenverkeerswet
aan de aanvrager afgegeven rijbewijs B dat op het moment van de aanvraag hetzij nog
geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken
van de geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen
model.
-
3 Voor de toepassing van artikel 67, eerste lid, onderdeel c, wordt onder een rijbewijs voor het trekkende motorrijtuig mede verstaan een op basis
van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs voor het trekkende motorrijtuig,
dat op het moment van de aanvraag hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn
geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en dat niet
behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model.
Voor de toepassing van artikel 69, tweede lid, onderdeel a, wordt onder een rijbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken
van de geldigheidsduur mede verstaan een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven
rijbewijs dat op het moment van de aanvraag zijn geldigheid heeft verloren door het
verstrijken van de geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling
aangewezen model.
Voor de toepassing van de artikelen 100, derde lid, onderdeel b, en 101, tweede lid, onderdeel b, onder II , wordt onder een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of
na de dag waarop de aanvrager de leeftijd van 70 jaren bereikt, mede verstaan een
op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt
op of na de dag waarop de aanvrager de leeftijd van 70 jaren bereikt.
Voor de toepassing van de artikelen 122, eerste en tweede lid, en 123 wordt, tenzij
uit die bepalingen het tegendeel blijkt, onder rijbewijzen mede verstaan rijbewijzen
als bedoeld in artikel 9, eerste lid onder 3e, van de Wegenverkeerswet.
De in de artikelen 124 tot en met 130 vastgestelde eisen inzake de door de met de
afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten te treffen beveiligingsmaatregelen zijn
mede van toepassing op rijbewijzen als bedoeld in artikel 9, eerste lid onder 3e,
van de Wegenverkeerswet, die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit
nog onder die autoriteiten berusten.
Voor de toepassing van de artikelen 145 tot en met 152 wordt onder rijbewijzen mede
verstaan rijbewijzen als bedoeld in artikel 9, eerste lid onder 3e, van de Wegenverkeerswet.
Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs A tegen overlegging
van een niet eerder dan zes maanden voor de aanvraag op basis van het Wegenverkeersreglement
afgegeven verklaring van rijvaardigheid, wordt, indien de aanvraag wordt ingediend
na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, een rijbewijs afgegeven dat geldig
is voor de rijbewijscategorie A zonder dat daarbij de in artikel 20 bedoelde beperking
geldt.
Indien de aanvraag van een rijbewijs betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs
in verband met het verstrijken van de geldigheidsduur van een voor de datum van inwerkingtreding
van dit besluit op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs dat geldig is voor de rijbewijscategorie A wordt, indien de aanvrager
ten behoeve van het besturen van een motorrijtuig op drie wielen, waarvan de ledige
massa niet meer bedraagt dan 400 kg, belang heeft bij afgifte van een rijbewijs dat
geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie B, tegen
overlegging van dat eerder afgegeven rijbewijs en een vóór 1 juni 1996 op zijn naam
gesteld kentekenbewijs dat is afgegeven voor een motorrijtuig als hier bedoeld, een
rijbewijs afgegeven voor de rijbewijscategorieën A en B, dat voor wat betreft de rijbewijscategorie
B slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen op drie wielen, waarvan de
ledige massa niet meer bedraagt dan 400 kg. In het rijbewijs is deze beperking aangeduid
met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.
Indien de aanvraag van een rijbewijs betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs
tegen overlegging van een op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven
rijbewijs dat na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken
van de geldigheidsduur en waarin de aanduiding «Automatische gangwissel of koppeling»,
al dan niet in combinatie met de aanduiding «Tot één jaar na datum van afgifte beperkt
geldig» is geplaatst, wordt een rijbewijs afgegeven zonder die beperkende aanduiding
of aanduidingen.
-
1 Indien de aanvraag van een rijbewijs betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs
tegen overlegging van een op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven
rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren
door het verstrijken van de geldigheidsduur en waarin vermeldingen of beperkende aantekeningen
zijn aangebracht, wordt een rijbewijs afgegeven waarin die vermeldingen of beperkende
aantekeningen zijn aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.
-
2 Indien het op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs,
bedoeld in het eerste lid, niet kan worden overgelegd omdat het verloren is geraakt
of teniet is gegaan, neemt degene die een rijbewijs afgeeft de in het rijbewijzenregister
opgenomen vermeldingen of beperkende aantekeningen in de vorm van een bij ministeriële
regeling vastgestelde codering over in het af te geven rijbewijs.
Indien de aanvrager van een rijbewijs in het bezit is van:
-
a. een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs C met de aanduiding «Automaat»,
dat hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door
het verstrijken van de geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële
regeling aangewezen model, en hij ter verkrijging van een rijbewijs D een verklaring
van rijvaardigheid overlegt waaruit blijkt dat hij het praktijk-examen heeft afgelegd
met een motorrijtuig dat niet is voorzien van een automatische gangwissel of van een
automatische koppeling,
-
b. een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs D met de aanduiding «Automaat»,
dat hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door
het verstrijken van de geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële
regeling aangewezen model, en hij ter verkrijging van een rijbewijs C een verklaring
van rijvaardigheid overlegt waaruit blijkt dat hij het praktijk-examen heeft afgelegd
met een motorrijtuig dat niet is voorzien van een automatische gangwissel of van een
automatische koppeling,
-
c. een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs C dat hetzij nog geldig is
hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de
geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model,
en hij ter verkrijging van een rijbewijs D een verklaring van rijvaardigheid overlegt
waaruit blijkt dat hij het praktijk-examen heeft afgelegd met een motorrijtuig dat
is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, dan
wel
-
d. een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs D dat hetzij nog geldig is
hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de
geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model,
en hij ter verkrijging van een rijbewijs C een verklaring van rijvaardigheid overlegt
waaruit blijkt dat hij het praktijk-examen heeft afgelegd met een motorrijtuig dat
is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, wordt
een rijbewijs afgegeven voor het besturen van de betrokken, in het van toepassing
zijnde onderdeel a, b, c of d bedoelde categorieën van motorrijtuigen, zonder dat voor één van die categorieën
een beperking tot motorrijtuigen die zijn voorzien van een automatische gangwissel
of van een automatische koppeling geldt.