Uit de aanvraag om schadevergoeding moet blijken dat tussen de structurele bedrijfsschade
en het vergunningbesluit een duidelijk verband bestaat. Het bevoegd gezag gaat na
of de vastgestelde bedrijfsschade in redelijkheid is toe te rekenen aan het vergunningbesluit
of dat deze voortkomt uit een ander besluit of andere gebeurtenis.
De regel geldt dat alleen kosten die toe te schrijven zijn aan de milieumaatregel,
voor vergoeding in aanmerking komen. Daartoe behoren kosten van de aanschaf van apparatuur
en het aanbrengen van bouwkundige voorzieningen en kosten als het honorarium van een
ingenieur of architect.
Om een causaal verband te bepalen stellen Gedeputeerde Staten of Burgemeester en Wethouders
eerst vast of de vergunninghouder de kosten ook zonder het vergunningbesluit zou hebben
gemaakt.
Het bestaande vergunningbesluit inclusief de voorafgaande WM-procedure (bekendmaking,
inspraak), wordt hiertoe weggedacht.
Maatregelen die vergunninghouders voor de start van een vergunningprocedure hebben
genomen, kunnen niet toegerekend worden aan het vergunning-besluit.
Maatregelen waarbij een vergunninghouder heeft volstaan met een melding voldoen alleen
aan het vereiste van causaal verband als er al een vergunningbesluit was dat hem,
bijvoorbeeld door doelvoorschriften, verplichtte die maatregelen te nemen.
Ook wanneer er een vergunningbesluit aanwijsbaar is, kunnen de kosten soms aan een
ander besluit of andere gebeurtenis toe te schrijven zijn. Dit is bijvoorbeeld het
geval wanneer de primaire oorzaak van het maken van de kosten niet in het milieubesluit
is gelegen, maar in een ander overheidsbesluit of een eigen beslissing van de ondernemer,
een beslissing het bedrijf uit te breiden bijvoorbeeld.
Kosten gemaakt om een vergunning te krijgen of een aanvraag om schadevergoeding op
te stellen, zoals kosten van een deskundige, worden niet toegerekend aan het vergunningbesluit
en komen dus niet voor een schadevergoeding in aanmerking.
Hieronder staan enkele voorbeelden, waarbij de bedrijfsschade niet aan het vergunningbesluit
kan worden toegerekend:
Voorbeeld 1:
De milieumaatregel komt niet overeen met de middelen die in het vergunningbesluit
zijn voorgeschreven of zij draagt niet of onvoldoende bij aan het milieudoel dat in
het vergunningbesluit is voorgeschreven.
Voorbeeld 2:
De extra investeringskosten komen voort uit omstandigheden die ten tijde van het vergunningbesluit
in redelijkheid niet waren te voorzien. Het bevoegd gezag vergoedt de werkelijk gemaakte
kosten niet alsnog, als deze door onvoorziene omstandigheden bij de eindafrekening
van de schadevergoeding hoger blijken dan geraamd. Dergelijke extra kosten worden
tot het ondernemersrisico gerekend.
Voorbeeld 3:
De extra investeringskosten komen voort uit een beslissing van de vergunninghouder,
bijvoorbeeld een beslissing extra milieumaatregelen te nemen met het doel om de productie
uit te kunnen breiden.
Voorbeeld 4:
De extra investeringskosten zijn ontstaan doordat de milieumaatregelen onoordeelkundig
zijn getroffen.
Voorbeeld 5:
De kosten moeten worden toegerekend aan een ander overheidsbesluit. Wanneer bijvoorbeeld
een milieuvergunning moet worden aangescherpt omdat een overheid een bestemmingsplan
wijzigt, behoren de kosten van de milieumaatregelen niet te worden toegerekend aan
het milieubesluit.