Van het verbod van artikel 14, eerste lid, 22, eerste lid, en 26, eerste lid, van
de wet wordt vrijstelling verleend aan personen die werkzaam zijn bij het Nederlands
Forensisch Instituut of de Divisie Logistiek van het Korps Landelijke Politiediensten,
voor zover het doen binnenkomen of uitgaan, het vervoeren of het voorhanden hebben
geschiedt uit hoofde van de dienstuitoefening.
Het verbod van artikel 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26 eerste lid, en 27, eerste
lid, van de wet is niet van toepassing op personen die deel uitmaken van of werkzaam
zijn voor de Unit Bijstand en Ondersteuning en de Unit Vervoer van de Dienst Vervoer
en Ondersteuning van de landelijke dienst Dienst Vervoer en Ondersteuning voor zover
het doen binnenkomen of uitgaan, het vervoeren, het voorhanden hebben of het dragen
geschiedt uit hoofde van de dienstuitoefening.
Het verbod van artikel 27, eerste lid, van de wet is niet van toepassing op personen,
aangewezen door de directeur van een justitiële inrichting en die een toezichthoudende
taak vervullen in het kader van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel, voor zover het betreft wapens van de categorie IV, onder 3, en het dragen
geschiedt uit hoofde van de dienstuitoefening.