Besluit financieel verdeelmodel sociale werkvoorziening

[Regeling vervallen per 01-01-2005.]
Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002.
Geldend van 01-01-2002 t/m 29-09-2004

Besluit van 6 oktober 1997, houdende regels inzake het financieel verdeelmodel sociale werkvoorziening (Besluit financieel verdeelmodel sociale werkvoorziening)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 juli 1997, directie Arbeidsmarkt, nr. AM/RAW/97/1421;

Gelet op de artikelen 7, tweede lid, 8, derde, vijfde en achtste lid, 9, derde lid, en 18 van de Wet sociale werkvoorziening;

De Raad van State gehoord (advies van 12 augustus 1997, no. W12.970416);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 oktober 1997, directie Arbeidsmarkt nr. AM/RAW/97/1946;

Hebben goed gevonden en verstaan:

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. de wet: de Wet sociale werkvoorziening;

    • b. de standaardeenheid: de eenheid die overeenkomt met een arbeidsplaats van 36 uur voor een werknemer die op grond van de indicatie of herindicatie, bedoeld in artikel 11 van de wet, op grond van artikel 6, eerste lid, van het Besluit indicatie sociale werkvoorziening, is ingedeeld in de arbeidshandicapcategorie matig;

    • c. arbeidsplaats: een of meer dienstbetrekkingen met de gemeente, bedoeld in hoofdstuk 2 van de wet, alsmede een of meer arbeidsovereenkomsten, bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet, die het gehele kalenderjaar zijn vervuld op tienden nauwkeurig omgerekend naar een werkweek van 36 uur, waarbij vijfhonderdste of meer naar boven wordt afgerond op een tiende;

    • d. subsidiejaar: het jaar (t) waarvoor de subsidie wordt verleend;

    • e. toekenning: het aantal standaardeenheden over enig subsidiejaar waarvoor aan een gemeente subsidie wordt verstrekt;

    • f. realisatie: het aantal arbeidsplaatsen uitgedrukt in standaardeenheden dat door een gemeente in enig jaar feitelijk is gerealiseerd;

    • g. overrealisatie: het deel van de realisatie dat door een gemeente in enig jaar boven de toekenning is gerealiseerd;

    • h. onderrealisatie: het deel van de toekenning dat door een gemeente in enig jaar niet is gerealiseerd;

    • i. grondslag: de toekenning van het jaar (t-1) voorafgaand aan het subsidiejaar (t) zoals dat op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar bij Onze Minister bekend is, gecorrigeerd door een bij ministeriële regeling vast te stellen factor;

    • j. gecorrigeerde gemeentelijke wachtlijst: het in het jaar (t-2) voorafgaand aan het jaar (t-1) van de grondslag gemiddeld in standaardeenheden uitgedrukt aantal personen van de wachtlijst, bedoeld in artikel 7 van het Besluit indicatie sociale werkvoorziening, vermeerderd met de overrealisatie in dat jaar (t-2), en verminderd met de onderrealisatie in dat jaar (t-2);

    • k. gecorrigeerde landelijke wachtlijst: de som van de gecorrigeerde gemeentelijke wachtlijsten;

    • l. relatieve wachtlijst: de gecorrigeerde gemeentelijke wachtlijst gedeeld door de gecorrigeerde landelijke wachtlijst;

    • m. netto uitstroompercentage: het aantal arbeidsplaatsen uitgedrukt in standaardeenheden dat in enig jaar door de gemeente is beëindigd op grond van titel 10 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of de wet als percentage van het aantal arbeidsplaatsen, uitgedrukt in standaardeenheden, dat in dat jaar door de gemeente is gerealiseerd;

    • n. gemiddelde netto uitstroompercentage: het gemiddelde van de netto uitstroompercentages over de drie jaren (t-4, t-3 en t-2) voorafgaand aan het jaar (t-1) van de grondslag;

    • o. gemeentelijke vacatureruimte: een bij ministeriële regeling vast te stellen deel van het gemiddelde netto uitstroompercentage vermenigvuldigd met de grondslag;

    • p. landelijke vacatureruimte: de som van de gemeentelijke vacatureruimten vermenigvuldigd met een bij ministeriële regeling vast te stellen factor.

  • 2 Een arbeidsplaats voor een werknemer die op grond van artikel 6, eerste lid, van het Besluit indicatie sociale werkvoorziening is ingedeeld in de arbeidshandicapcategorie licht en een arbeidsplaats voor een werknemer die op grond van voornoemde bepaling is ingedeeld in de arbeidshandicapcategorie ernstig, wordt als factor van de standaardeenheid uitgedrukt. De hoogte van de factoren wordt jaarlijks bij ministeriële regeling vastgesteld.

  • 3 De realisatie, bedoeld in het eerste lid, onder f, wordt berekend door de eindaantallen uitgedrukt in standaardeenheden van de maanden van het jaar bij elkaar op te tellen en te delen door twaalf.

  • 4 Het gemiddeld in standaardeenheden uitgedrukt aantal personen van de wachtlijst, bedoeld in het eerste lid, onder j, wordt berekend door de eindaantallen uitgedrukt in standaardeenheden van de kwartalen van het jaar van de genoemde personen bij elkaar op te tellen en te delen door vier. Daarbij wordt bij de berekening een persoon die op de wachtlijst is geplaatst, gelijkgesteld aan een werknemer met dezelfde arbeidshandicapcategorie die een arbeidsplaats vervult.

  • 5 Bij de berekening van het netto uitstroompercentage, bedoeld in het eerste lid, onder m, worden werknemers die in onmiddellijke aansluiting op een dienstbetrekking of arbeidsovereenkomst als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de wet, arbeid aanvaarden op basis van een arbeidsovereenkomst onder normale omstandigheden, buiten beschouwing gelaten.

Artikel 2. Berekening subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De subsidie aan de gemeente, bedoeld in artikel 8 van de wet, wordt berekend door de subsidie per standaardeenheid, bedoeld in artikel 3, eerste lid, te vermenigvuldigen met het aantal standaardeenheden dat bepaald wordt door de grondslag van de gemeente te verminderen met de gemeentelijke vacatureruimte en te vermeerderen met het product van de landelijke vacatureruimte en de relatieve wachtlijst.

  • 2 Aan een gemeente wordt over enig jaar geen subsidie verstrekt als de toekenning voor de gemeente minder dan één bedraagt. In dat geval wordt artikel 4 niet toegepast.

Artikel 3. Berekening subsidie van de standaardeenheid

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De subsidie van de standaardeenheid wordt bepaald door het totaal van de voor het subsidiejaar (t) ter uitvoering van de wet beschikbare begrotingsmiddelen, nadat daarop de voor de uitvoering van artikel 8, zevende lid, van de wet benodigde middelen, de voor artikel 4, eerste en tweede lid, benodigde middelen en andere bij ministeriële regeling vastgestelde middelen in mindering zijn gebracht, te delen door het totaal van de in het subsidiejaar (t) bij de gemeenten te subsidiëren aantal standaardeenheden.

  • 2 Het landelijk te subsidiëren aantal standaardeenheden wordt bepaald door het totaal aantal toegekende standaardeenheden in het jaar (t-1) voorafgaand aan het subsidiejaar (t) te corrigeren met een bij ministeriële regeling vast te stellen factor.

Artikel 4. Garantiefactoren

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De subsidie van de standaardeenheid daalt in het jaar 1998 en het jaar 1999 met niet meer dan anderhalf procent per jaar ten gevolge van het in elk van die jaren niet langer toepassen van de correctiefactoren, bedoeld in de artikelen 3, derde en vierde lid, en 4, derde en vierde lid, van de Regeling financieel verdeelmodel sociale werkvoorziening, zoals die regeling luidde tot de datum van inwerkingtreding van de wet en zoals deze factoren in artikel 5f van die regeling voor het jaar 1997 zijn vastgesteld.

  • 2 De subsidie over enig jaar kan, gemeten op 1 oktober voorafgaand aan dat jaar, ten opzichte van de verleende subsidie van het jaar (t-1) dat ligt vóór het subsidiejaar (t), gemeten op hetzelfde moment, niet meer dalen dan met 5 procent.

  • 3 Bij de berekening op basis van het tweede lid worden vergoedingen op grond van artikel 8, zevende lid, en afwijkingen van de verleende subsidie bij de definitieve vaststelling op grond van artikel 9, eerste lid, van de wet buiten beschouwing gelaten.

Artikel 5. Betaalbaarstelling

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De subsidie wordt als volgt betaalbaar gesteld: in de maand mei 14,75 procent en in de overige maanden 7,75 procent van het berekende bedrag.

  • 2 De betalingen vinden plaats op of omstreeks de 15e dag van iedere maand.

Artikel 6. Opschorting en betaalbaarstelling

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Indien bij ministeriële regeling vastgestelde bescheiden niet of niet volledig binnen de daarvoor gestelde termijnen zijn ontvangen kan de betaling van de subsidie door Onze Minister worden opgeschort.

  • 2 Hervatting van de betaling vindt zo spoedig mogelijk plaats na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde bescheiden, doch uiterlijk op of omstreeks de 15e dag van de maand volgend op de maand waarin de bescheiden zijn ontvangen.

Artikel 9. Indeling bestaande populatie

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Personen die op de dag voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van de wet reeds in de sociale werkvoorziening werkzaam zijn, worden, zolang die dienstbetrekking voortduurt, ingedeeld in de arbeidshandicapcategorie matig.

  • 3 Personen met beperkingen ten gevolge van stoornissen, zoals gekwalificeerd in de internationale classificatie van stoornissen, beperkingen en handicaps onder punt 50.0 tot en met 50.5, 51 en 52 en die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet werkzaam zijn bij een bij ministeriële regeling aangewezen rechtspersoon, worden, zolang die dienstbetrekking voortduurt, ingedeeld in de arbeidshandicapcategorie ernstig.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Op verzoek van een gemeente, gedaan vóór 1 juli van enige kalenderjaar, wordt de subsidie over een komend subsidiejaar verleend en betaald aan en vastgesteld ten behoeve van een andere gemeente dan over het lopende subsidiejaar. Bij een dergelijk verzoek geeft de gemeente aan op welke wijze de subsidie wordt verdeeld en overlegt zij een verklaring van de andere gemeente waaruit blijkt dat:

    • a. die gemeente bereid is de uitvoering van de wet op zich te nemen, en

    • b. de door de gemeente aangegeven wijze van verdeling van de subsidie juist is.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de verklaring en de gegevens die de gemeente bij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, aan Onze Minister overlegt.

Artikel 11. Afwijkende subsidieverstrekking 1998 en 1999

[Vervallen per 01-01-2002]

Artikel 12. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 13. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit financieel verdeelmodel sociale werkvoorziening.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 oktober 1997

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Uitgegeven zestiende oktober 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager