3 Het macro-deelbudget, bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt verdeeld in een budget
voor elk ziekenfonds
A. Verdeling macro-deelbudget variabele kosten ziekenhuisverpleging (exclusief kosten
specialistische hulp)
Het macro-deelbudget, genoemd in het eerste lid, onder a.1., wordt verdeeld in een
budget voor elk ziekenfonds. De verdeling geschiedt aan de hand van de productie-indicatoren
verpleegdag, opname, dagverpleging en eerste polikliniekbezoek. Bij de verdeling wordt
uitgegaan van de in tabel 1 geraamde macro-omvang van de productie-indicatoren voor
ziekenfonds-verzekerden voor 1998.
Tabel 1. Geraamde macro-omvang productie-indicatoren 1998
|
Algemene
ziekenhuizen
|
Categorale
ziekenhuizen
|
Academische
ziekenhuizen
|
Totaal
|
Verpleegdag
|
8.441.365
|
322.869
|
1.264.558
|
10.028.792
|
Opname
|
964.714
|
26.665
|
134.441
|
1.125.820
|
Dagverpleging
|
471.981
|
6.656
|
41.832
|
520.469
|
1e polikliniek-
|
|
|
|
|
bezoek
|
4.817.295
|
96.675
|
579.779
|
5.493.749
|
Aan de productie-indicatoren worden de in tabel 2 genoemde prijzen gekoppeld.
Tabel 2. Prijscomponent per productie-indicator
|
|
Verpleegdag
|
f 98,66
|
Opname
|
f 1.469,77
|
Dagverpleging
|
f 498,90
|
1e polikliniekbezoek
|
f 179,41
|
Bij de verdeling worden voorts de verzekerdenaantallen gesplitst naar de criteria
’leeftijd’, ’geslacht’, ’regio’ en ’arbeidsongeschiktheid’. Aan de onderscheiden criteria
worden gewichten toegekend. Bij de toepassing van de arbeids-ongeschiktheidsgewichten
wordt onderscheid gemaakt naar leeftijd.
Bij de verdeling van het macro-deelbudget wordt uitgegaan van de arbeids-ongeschiktheidsgewichten
zoals vermeld in tabel 3.
Tabel 3. Arbeidsongeschiktheidsgewichten 1998
|
Niet arbeidsongeschikt
|
Arbeidsongeschikt
|
15-34 jaar
|
0,962
|
2,337
|
35-44 jaar
|
0,905
|
2,141
|
45-54 jaar
|
0,861
|
1,725
|
55-64 jaar
|
0,862
|
1,365
|
overig
|
1,000
|
1,000
|
Op deze gewichten zal nog een herrekening plaatsvinden, op basis van de bij de Ziekenfondsraad
ter beschikking staande gegevens, naar het totale ziekenfondsverzekerdenbestand.
Voor toepassing van de regiofactor wordt per ziekenfonds het aantal verzekerden geïnventariseerd
per 4-cijferig postcodegebied. Deze verzekerden worden vervolgens ondergebracht in
een vijftal klassen van stedelijkheid. Dit vindt plaats op basis van de door het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS) hiervoor gehanteerde maatstaf: de gemeentelijke omgevingsadressendichtheid
(OAD). Voor de vijf verschillende OAD-klassen worden de gewichten per productie-indicator
gebruikt zoals opgenomen in tabel 4.
Tabel 4. Regiogewichten macro-deelbudget variabele kosten ziekenhuisverpleging exclusief
kosten specialistische hulp
OAD-klasse
|
Verpleegdagen
|
Opnamen
|
Dagverpleging
|
1e polikliniek
bezoek
|
1
|
1,096
|
1,054
|
0,868
|
1,055
|
2
|
1,054
|
1,028
|
1,012
|
1,036
|
3
|
1,021
|
1,021
|
1,142
|
1,031
|
4
|
0,929
|
0,960
|
1,011
|
0,953
|
5
|
0,898
|
0,934
|
0,958
|
0,923
|
Op deze gewichten zal nog een herrekening plaatsvinden, op basis van de bij de Ziekenfondsraad
ter beschikking staande gegevens, naar het totale ziekenfondsverzekerdenbestand.
B. Verdeling budgetonderdeel kosten specialistische hulp
Het macro-deelbudget, genoemd in het eerste lid, onder a.2., wordt verdeeld in een
budget voor elk ziekenfonds. Bij de verdeling worden de verzekerdenaantallen gesplitst
naar de criteria ’leeftijd’ en ’geslacht’. Aan de onderscheiden criteria worden gewichten
toegekend.