Artikel 75
[Regeling vervallen per 01-02-2007]
-
a. de aanduiding ’volumeherleidingsinstrument’;
-
b. de identificatie van de fabrikant;
-
c. het jaar waarin het volumeherleidingsinstrument is vervaardigd, het fabrieksnummer
en eventueel zijn type-aanduiding;
-
d. het nummer van de verklaring van toelating van de gasmeter, waarop het volumeherleidingsinstrument
is aangesloten;
-
e. de absolute druk, naar welke de aanwijzing van de gasmeter wordt herleid, in de vorm:
Referentiedruk ... of pn: ... ;
-
f. de overdruk of overdrukken, waarvoor het volumeherleidingsinstrument is bestemd,
in de vorm:
Werkdruk ... of p: ... , dan wel de absolute druk of drukken, waarvoor het volumeherleidingsinstrument
is bestemd, in de vorm:
Absolute druk ... of pabs: ... ;
-
g. de temperatuur, naar welke de aanwijzing van de gasmeter wordt herleid, in de vorm:
Referentietemperatuur ... of tn: ... ;
-
h. de gastemperatuur of gastemperaturen, waarvoor het volumeherleidingsinstrument is
bestemd, in de vorm:
Gastemperatuur .. of t: ... ,
met dien verstande dat het temperatuurbereik niet groter mag zijn dan 50 K;
-
i. indien de herleiding plaatsvindt op basis van gasdruk en gastemperatuur: de factor
die bij de herleiding in rekening wordt gebracht voor de compressibiliteit, in de
vorm:
C: ... of Zn/Z: ... ,
waarin ’Zn’ is de compressibiliteit bij de referentiedruk en -temperatuur en ’Z’ de compressibiliteit
bij bedrijfsomstandigheden en waarbij voorts geldt:
C = Zn/Z.
-
j. ingeval bij de herleiding een constante waarde voor de druk van de buitenlucht wordt
toegepast: een aanduiding van die waarde, in de vorm:
Barometerstand ... of b: ... ;
-
k. ingeval bij de herleiding een constante waarde voor de absolute druk van het gas
wordt toegepast: een aanduiding van die waarde, in de vorm:
Absolute druk ... of pabs: ... ;
-
l. ingeval bij de herleiding een constante waarde voor de temperatuur van het gas wordt
toegepast: een aanduiding van die waarde, in de vorm:
Gastemperatuur ... of t: ... ;
-
m. de formule volgens welke de herleiding plaatsvindt, zulks met gebruikmaking van de
symbolen, vermeld op het volumeherleidingsinstrument;
-
n. elke andere aanduiding, welke in verband met de samenstelling of de werking van het
volumeherleidingsinstrument door de ijkinstelling noodzakelijk wordt geacht, als aangegeven
in de verklaring van toelating, bedoeld in onderdeel d.