Wijzigingsbesluit Formatiebesluit WBO 1992, enz. (verruimen van de onvoorwaardelijk [...] van de regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen)

[Regeling vervallen per 01-12-2005.]
Geraadpleegd op 16-12-2024.
Geldend van 17-07-1998 t/m 30-11-2005

Besluit van 6 april 1998, houdende wijziging van enkele formatie- en bekostigingsbesluiten onder meer in verband met het verruimen van de onvoorwaardelijk toe te kennen herbezetting in verband met uitbreiding van arbeidsduurverkorting en toepassing van de regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 5 december 1997, nr. 1997/36237 (3712), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op de artikelen 96a, eerste en tweede lid, en 115 van de Wet op het basisonderwijs, artikel 93a, eerste en tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, en artikel 84 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 21 januari 1998, nr. W05.97.0779);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 2 april 1998, nr. 1998/12085 (3712), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel IV. Wijziging Formatiebesluit W.V.O.

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

[Red: Wijzigt het Formatiebesluit W.V.O.]

Artikel V. Ontheffing wegens versnippering schooljaar 1997–1998

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen verleent voor het schooljaar 1997–1998 een ontheffing op de grond, genoemd in de artikelen 13b, vijfde lid, onderdeel a, en 13c, derde lid, van het Formatiebesluit WBO 1992, de artikelen B 16i.1, vijfde lid, onderdeel a, en B 16i.2, derde lid, C 15i.1, vijfde lid, onderdeel a, en C 15i.2, derde lid, D 12i.1, vijfde lid, onderdeel a, en D 12i.2, derde lid, F 13i.1, vijfde lid, onderdeel a, en F 13i.2, derde lid, van het Besluit trekkende bevolking WBO, en de artikelen 20b, vijfde lid, onderdeel a, en 20c, derde lid, van het Formatiebesluit ISOVSO 1992, indien het aantal formatierekeneenheden dat het bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs, van een school voor speciaal onderwijs, van een school voor voortgezet speciaal onderwijs, van een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of van een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, kan herbezetten in verband met uitbreiding van de arbeidsduurverkorting en toepassing van de regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen, bedoeld in hoofdstuk I-V van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel, en na vermindering met 60% van het aantal formatierekeneenheden dat overeenkomt met de opslag vanwege herbezetting in verband met uitbreiding van de arbeidsduurverkorting en toepassing van de genoemde regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen, gelijk is aan of kleiner dan 38.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het bevoegd gezag van een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor algemeen voortgezet onderwijs of voor voorbereidend beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 5 van het Formatiebesluit W.V.O., met dien verstande dat voor «formatierekeneenheden» wordt gelezen «fulltime equivalenten» en dat voor «38» wordt gelezen «0,2».

  • 3 In afwijking van de in het eerste en tweede lid genoemde artikelen behoeft het bevoegd gezag geen verzoek tot toepassing van de in het eerste en tweede lid genoemde artikelen in te dienen.

Artikel VI. Automatische toekenning voorwaardelijk deel herbezettingsruimte schooljaar 1997–1998

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Indien voor het schooljaar 1996–1997 het aantal formatierekeneenheden, berekend en toegekend op basis van artikel 6 van het Formatiebesluit WBO 1992, het Besluit trekkende bevolking WBO, of de artikelen 7 en 13 van het Formatiebesluit ISOVSO 1992, voor de onder het beheer van het bevoegd gezag staande scholen voor basisonderwijs, onderscheidenlijk voor de onder het beheer van het bevoegd gezag staande scholen voor speciaal onderwijs, scholen voor voortgezet speciaal onderwijs, scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs en instellingen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, groter is dan het aantal formatierekeneenheden dat op basis van de hiervoor genoemde artikelen van de genoemde besluiten, met uitzondering van de verhoging op basis van de artikelen 13b, vierde lid of lid 4a, en 13c van het Formatiebesluit WBO 1992, onderscheidenlijk de artikelen B 16i.1, vierde lid of lid 4a, en B 16i.2, derde lid, C 15i.1, vierde lid of lid 4a, en C 15i.2, derde lid, D 12i.1, vierde lid of lid 4a, en D 12i.2, derde lid, F 13i.1, vierde lid of lid 4a, en F 13i.2, derde lid, van het Besluit trekkende bevolking WBO, onderscheidenlijk de artikelen 20b, vierde lid of lid 4a, en 20c, derde lid, van het Formatiebesluit ISOVSO 1992, voor het schooljaar 1997–1998 beschikbaar is, geeft Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor het schooljaar 1997–1998 toepassing aan de genoemde artikelen.

  • 2 Indien voor het schooljaar 1996–1997 het aantal full time equivalenten, berekend en toegekend op basis van het Formatiebesluit W.V.O., voor de onder het beheer van het bevoegd gezag staande scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, scholen voor algemeen voortgezet onderwijs en scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs, groter is dan het aantal full time equivalenten dat op basis van het Formatiebesluit W.V.O. met uitzondering van de verhoging op basis van artikel 5, vierde lid of lid 4a, van het Formatiebesluit W.V.O., voor het schooljaar 1997–1998 beschikbaar is, geeft Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor het schooljaar 1997–1998 toepassing aan de genoemde artikelen.

  • 3 In afwijking van de in het eerste en tweede lid genoemde artikelen behoeft het bevoegd gezag geen verzoek tot toepassing van de in het eerste of tweede lid genoemde artikelen in te dienen.

Artikel VII. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 De artikelen I, III, V en VI treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werken terug tot en met 1 augustus 1997.

  • 2 Artikel II treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en gedurende die termijn niet door of namens de Tweede Kamer de wens wordt te kennen gegeven dat het in het onderhavige besluit geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld.

  • 3 Artikel IV treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal.

  • 4 De in het tweede en derde lid bedoelde koninklijke besluiten voorzien erin dat de artikelen II en IV, onderdeel A, terugwerken tot en met 1 augustus 1997, en dat artikel IV, onderdeel B, terugwerkt tot en met 6 maart 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 april 1998

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven drieëntwintigste april 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager