Regeling mandaat, volmacht en machtiging Rijksgebouwendienst 1998

[Regeling vervallen per 01-10-2003.]
Geraadpleegd op 28-12-2024.
Geldend van 01-01-2001 t/m 30-09-2003

Regeling mandaat, volmacht en machtiging Rijksgebouwendienst 1998

De Directeur-Generaal van de Rijksgebouwendienst;

Gelet op artikel 9 van de Regeling taken en bevoegdheden VROM 1998, houdende de regeling van de taken en bevoegdheden bij het Ministerie van VROM;

Besluit:

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 01-10-2003]

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Minister:

de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

b. Staatssecretaris:

de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

c. functionaris:

ieder persoon in enig dienstverband bij de Rijksgebouwendienst te werk gesteld;

d. Directeur-Generaal:

de functionaris belast met de leiding van de Rijksgebouwendienst;

Rijksbouwmeester:

de functionaris belast met de leiding van het Bureau Rijksbouwmeester;

directeur:

de functionaris belast met de leiding van een directie of een stafbureau van de Rijksgebouwendienst;

stafbureau-hoofd;

de functionaris belast met de leiding van een stafbureau van de Rijksgebouwendienst;

afdelingshoofd:

de functionaris belast met de leiding van een organisatie-onderdeel van een directie of een organisatie-onderdeel van een stafbureau van de Rijksgebouwendienst;

projectverantwoordelijke:

de functionaris bij besluit van de Directeur-Generaal of een directeur of een stafbureau-hoofd aangewezen als verantwoordelijke voor de uitvoering van een project bij de Rijksgebouwendienst;

directie;

de directies van de Rijksgebouwendienst, zoals opgenomen in bijlage 2 bij de onderhavige regeling1;

stafbureau:

de stafbureaus van de Rijksgebouwendienst, zoals opgenomen in bijlage 2 bij de onderhavige regeling;

mandaat:

de bevoegdheid om in naam van de Minister of de Staats-secretaris besluiten te nemen;

volmacht:

de bevoegdheid om in naam van de Minister privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

machtiging:

de bevoegdheid om in naam van de Minister of de Staatssecretaris handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 2. Bevoegdheden plaatsvervangend Directeur-Generaal

[Regeling vervallen per 01-10-2003]

  • 1 De aan de Directeur-Generaal krachtens de Regeling taken en bevoegdheden VROM 1998 verleende bevoegdheden worden door middel van mandaat, volmacht of machtiging doorgegeven aan de plaatsvervangend Directeur-Generaal.

  • 2 De in lid 1 bedoelde bevoegdheden worden doorgegeven met inachtneming van artikel 7 en 8.

Artikel 3. Bevoegdheden voorbehouden aan de Directeur-Generaal en de plaatsvervangend Directeur-Generaal

[Regeling vervallen per 01-10-2003]

Aan de Directeur-Generaal en de plaatsvervangend Directeur-Generaal blijft, met inachtneming van de Regeling taken en bevoegdheden VROM 1998, voorbehouden het uitoefenen van de bevoegdheden:

  • a. als opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling1;

  • b. tot beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten die zijn genomen door de Rijksbouwmeester, de directeuren en de hoofden van een stafbureau;

  • c. tot het vaststellen van beleidsregels.

Artikel 4. Bevoegdheden Rijksbouwmeester, directeuren en stafbureau-hoofden

[Regeling vervallen per 01-10-2003]

  • 1 De aan de Directeur-Generaal, krachtens de Regeling taken en bevoegdheden VROM 1998, verleende bevoegdheden worden ‐ met inachtneming van artikel 3 ‐ door middel van mandaat, volmacht of machtiging doorgegeven aan de volgende functionarissen:

    • a. de Rijksbouwmeester;

    • b. de directeuren;

    • c. de stafbureau-hoofden;

    • d. de plaatsvervangers van de onder b. en c. genoemde functionarissen.

  • 2 Onder de in lid 1 bedoelde bevoegdheden wordt tevens verstaan de bevoegdheid om instructies te geven ten aanzien van bevoegdheden, die door de Directeur-Generaal aan de onder hun gezag werkzame functionarissen zijn toegekend. Deze instructies kunnen slechts betrekking hebben op de mate waarin en de wijze waarop gebruik dient te worden gemaakt van verleende bevoegdheden.

  • 3 De in lid 1 bedoelde bevoegdheden worden doorgegeven met inachtneming van de artikelen 7 en 8.

Artikel 5. Bevoegdheid voorbehouden aan Rijksbouwmeester, directeuren en stafbureau-hoofden

[Regeling vervallen per 01-10-2003]

Aan de Rijksbouwmeester, de directeuren en de stafbureau-hoofden blijft, met inachtneming van de Regeling taken en bevoegdheden VROM 1998 en artikel 3, voorbehouden het uitoefenen van de bevoegdheid: tot beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten die zijn genomen door onder hun gezag werkzame functionarissen.

Artikel 6. Bevoegdheden afdelingshoofden en projectverantwoordelijken

[Regeling vervallen per 01-10-2003]

  • 1 De aan de Directeur-Generaal, krachtens de Regeling taken en bevoegdheden VROM 1998, verleende bevoegdheden worden - met inachtneming van artikel 3 en 5 - door middel van mandaat, volmacht of machtiging doorgegeven aan de volgende functionarissen:

    • a. de afdelingshoofden;

    • b. de projectverantwoordelijken;

  • 2 De in lid 1 bedoelde bevoegdheden worden doorgegeven met inachtneming van artikel 7.

  • 3 Bij afwezigheid van een functionaris als bedoeld in lid 1, wordt de hem toegekende bevoegdheid uitgeoefend door de functionaris onder wie hij rechtstreeks ressorteert als bedoeld in artikel 4 lid 1.

Artikel 7. Algemene begrenzing van gebruik van bevoegdheden

[Regeling vervallen per 01-10-2003]

  • 2 Met het werkterrein van functionarissen in lid 1 wordt bedoeld het werkterrein zoals schriftelijk is vastgelegd in functie-omschrijvingen en projectopdrachten en het werkterrein van het desbetreffende organisatie-onderdeel zoals is vastgelegd in bijlage 2 bij deze regeling

  • 3 De Directeur-Generaal blijft bevoegd om de in lid 1 genoemde functionarissen per geval of in het algemeen instructies te geven ter zake van de uitoefening van de hen toegekende bevoegdheden. Daarnaast blijft de Directeur-Generaal bevoegd om de toegekende bevoegdheden zelf uit te oefenen en heeft hij de bevoegdheid om toegekende bevoegdheden te allen tijde te beëindigen.

Artikel 8. Begrenzing van gebruik van bevoegdheden door plaatsvervangers

[Regeling vervallen per 01-10-2003]

  • 1 De in deze regeling genoemde plaatsvervangers maken van de aan hen verleende bevoegdheden uitsluitend gebruik bij afwezigheid van de functionaris onder wie zij rechtstreeks ressorteren en voor zover het aangelegenheden betreft die behoren tot hun werkterrein en die naar aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij behoren te worden afgedaan door de functionaris onder wie zij rechtstreeks ressorteren of door de functionaris onder wie deze rechtstreeks ressorteert.

  • 2 Met het werkterrein van functionarissen in lid 1 wordt bedoeld het werkterrein zoals is vastgelegd in functie-omschrijvingen en projectopdrachten en het werkterrein van het desbetreffende organisatie-onderdeel zoals is vastgelegd in bijlage 2 bij deze regeling 1.

  • 3 De Directeur-Generaal blijft bevoegd om de in lid 1 genoemde functionarissen per geval of in het algemeen instructies te geven ter zake van de uitoefening van de hen toegekende bevoegdheden. Daarnaast blijft de Directeur-Generaal bevoegd om de toegekende bevoegdheden zelf uit te oefenen en heeft hij de bevoegdheid om toegekende bevoegdheden te allen tijde te beëindigen.

Artikel 9. Ondertekening

[Regeling vervallen per 01-10-2003]

  • 1 Een document waarmee een publiekrechtelijk besluit of een andere rechtshandeling niet zijnde een privaatrechtelijke rechtshandeling wordt vastgelegd door een daartoe op grond van deze regeling bevoegde functionaris vermeldt aan het slot:

    De Minister/Staatssecretaris van Volkshuisvesting,

    Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

    voor deze:

    de Directeur-Generaal van de Rijksgebouwendienst

    voor deze:

    (functieaanduiding, handtekening en naam van de betrokken functionaris).

  • 2 Een document waarmee een privaatrechtelijke rechtshandeling wordt vastgelegd door een daartoe op grond van deze regeling bevoegde functionaris vermeldt aan het slot:

    De Staat der Nederlanden, ten deze vertegenwoordigd door,

    de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

    voor deze:

    de Directeur-Generaal van de Rijksgebouwendienst

    voor deze:

    (functieaanduiding, handtekening en naam van de betrokken functionaris).

  • 3 Een document waarin geen publiekrechtelijk besluit, een privaat-rechtelijke rechtshandeling of een andere rechtshandeling wordt vastgelegd, vermeldt aan het slot funktie en naam van de betrokken functionaris.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-10-2003]

  • 1 Deze Regeling inclusief bijlagen ligt ter inzage bij de balie van de centrale bibliotheek van het Ministerie van VROM.

  • 2 De in de artikelen 3 en 4 genoemde functionarissen houden een competentie-register bij van de door hun aangewezen project-verantwoordelijken en dragen ervoor zorg dat deze ter inzage ligt bij de betreffende directie c.q. het betreffende stafbureau.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-10-2003]

De Regeling mandaat P, O en I 1998, de Regeling mandaat RGD-regionale directies 1998, de Regeling mandaat RGD-DFE 1998, de Regeling mandaat RGD-DHB 1998, de Regeling mandaat RGD-DIB 1998, de Regeling mandaat RGD-Rijksbouwmeester 1998, de Regeling mandaat RGD-DPP 1998, de Regeling mandaat RGD-DO&T 1998 en alle overige binnen de verschillende directies en stafbureaus voorkomende regelingen met betrekking tot overdracht van bevoegdheden terzake van de Rijksgebouwendienst worden hierbij ingetrokken.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-10-2003]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-10-2003]

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling mandaat, volmacht en machtiging Rijksgebouwendienst 1998.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer, de secretaris-generaal, de directeur van de centrale directie Financiële en Economische Zaken en de in dit besluit genoemde functionarissen.

Den Haag, 1 september 1998

De

Wnd. Directeur-Generaal van de Rijksgebouwendienst

,

J.A.J. Huijbregts

  1. De bijlagen 1 en 2 worden niet in de Staatscourant opgenomen. ^ [1]