Besluit van 11 september 1998, houdende uitzondering respectievelijk aanwijzing van
bestuursorganen als bedoeld in de Wet Nationale ombudsman en de Wet openbaarheid van
bestuur (Besluit bestuursorganen WNo en Wob)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 15 april
1998, 98M003527, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mr.
J. Kohnstamm;
Gelet op artikel 1a, eerste lid, onderdeel e, en tweede lid, van de Wet Nationale ombudsman onderscheidenlijk artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid, van de Wet openbaarheid van bestuur;
De Raad van State gehoord (advies van 10 juli 1998, nr. W01.98.0149);
Gezien het nader rapport van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
van 8 september 1998, 98M007702, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties;
Hebben goedgevonden en verstaan: