Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs (regeling nieuw bekostigingsstelsel exploitatiekosten voortgezet onderwijs)

Geraadpleegd op 24-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 13-02-2004.
Geldend van 13-02-2004 t/m heden

Wet van 3 april 1999 tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met vervanging van de tijdelijke regeling van de vergoeding voor de exploitatiekosten door een in die wet zelf neergelegde regeling (regeling nieuw bekostigingsstelsel exploitatiekosten voortgezet onderwijs)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op de evaluatie van het tijdelijke vergoedingsstelsel voor de exploitatiekosten in het voortgezet onderwijs wenselijk is thans een structurele regeling op te nemen in de Wet op het voortgezet onderwijs zelf;

dat daartoe wijzigingen dienen te worden aangebracht in onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL II. WIJZIGING WET VAN 27 FEBRUARI 1992 (STB. 112)

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (regeling herziening bekostigingsstelsel voortgezet onderwijs).]

ARTIKEL III. AFHANDELING AANSPRAKEN OP VERGOEDING EN BEROEPEN

  • 1 Ten aanzien van de scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger algemeen voortgezet onderwijs, voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs blijven wat de vergoeding voor de exploitatiekosten betreft de op 31 juli 2000 geldende voorschriften van of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs en van of krachtens artikel XV van de Wet van 27 februari 1992 (Stb. 112) van kracht met betrekking tot de op 1 augustus 2000 door het Rijk nog niet vastgestelde bedragen, bedragen die nog onderworpen kunnen zijn aan correctie of nog niet uitgekeerde bedragen.

  • 2 Op bezwaren en beroepen met betrekking tot de toepassing van de voorschriften bedoeld in het eerste lid die zijn gemaakt onderscheidenlijk ingesteld voor 1 augustus 2000 of na 31 juli 2000 binnen de bezwaar- onderscheidenlijk beroepstermijn, op grond van de in dat lid bedoelde wettelijke voorschriften, blijven de op 31 juli 2000 geldende voorschriften van toepassing.

ARTIKEL IV. OVERGANGSRECHT OVERSCHRIJDINGSREGELING

ARTIKEL V. EVALUATIE

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zendt, in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk, van de Wet op het voortgezet onderwijs voor zover het de wijzigingen door deze wet betreft.

ARTIKEL VI. INWERKINGTREDING

  • 4 Artikel 86 van de Wet op het voortgezet onderwijs zoals luidend ingevolge deze wet, is voor de eerste maal van toepassing met betrekking tot het schooljaar 1999–2000, met uitzondering van het eerste lid, onder e, dat voor de eerste maal van toepassing is met betrekking tot het schooljaar 2000–2001.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Tavarnelle, 3 april 1999

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

H. H. Apotheker

Uitgegeven de tweeëntwintigste april 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals