Regeling grenswaarden afvalwater VCM-bedrijven

Geraadpleegd op 21-12-2024.
Geldend van 22-12-2009 t/m heden

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 7 juli 2000, houdende grenswaarden voor bepaalde stoffen die voorkomen in afvalwater van VCM-bedrijven

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op OSPAR-Besluit 98/4 inzake de grenswaarden voor emissie en lozing bij de productie van vinylchloride-monomeer (VCM), met inbegrip van de productie van 1,2-dichloorethaan (EDC) (OSPAR 98/14/1 para B-8.2 en annex 39) en op artikel 1a, derde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. VCM: vinylchloride-monomeer;

  • b. EDC: 1,2-dichloorethaan;

  • c. chloroform: de chemische verbinding CHCl3 (c.a.s. nr. 67-66-3);

  • d. gechloreerde koolwaterstoffen: de som van de verbindingen EDC, VCM, chloroform, tetrachloorkoolstof, trichloorethaan, methylchloride en hexachloorbenzeen en andere soortgelijke stoffen;

  • e. dioxines: polychloordibenzo-p-dioxines en polychloordibenzofuranen, uitgedrukt in toxiciteitsequivalent (TEQ);

  • f. productie van VCM: industrieel proces waarbij VCM wordt geproduceerd;

  • g. productie van EDC: industrieel proces waarbij EDC wordt geproduceerd;

  • h. VCM-bedrijf: bedrijf dat VCM of EDC produceert uit etheen en chloor of uit etheen of waterstofchloride als grondstoffen;

  • i. bijlage: bij deze regeling behorende bijlage;

  • j. lozen: brengen van:

    • 1°. stoffen in een oppervlaktewaterlichaam;

    • 2°. afvalwater of andere afvalstoffen in een openbaar hemelwaterstelsel, een openbaar ontwateringstelsel, een openbaar vuilwaterriool of een andere voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, of

    • 3°. stoffen op een zuiveringtechnisch werk met behulp van een werk niet zijnde een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater.

Artikel 2

  • 1 Voor een VCM-bedrijf gelden als de hoogst toelaatbare gewichtshoeveelheid en concentratie van stoffen voorkomend in afvalwater die worden geloosd, de grenswaarden die overeenkomen met de waarden die het resultaat zijn van toepassing van de beste bestaande technieken, met dien verstande dat die gewichtshoeveelheid en concentratie in ieder geval niet hoger zijn dan de in bijlage I opgenomen grenswaarden.

  • 2 Een VCM-bedrijf kan niet door middel van verdunning van het afvalwater aan de in het eerste lid bedoelde grenswaarden voldoen.

Artikel 3

  • 1 Bij het bemonsteren, meten en analyseren van de concentraties en vrachten voor de stoffen waarvoor in bijlage I grenswaarden zijn vastgesteld, wordt ten minste voldaan aan de in bijlage II gestelde eisen.

  • 2 Bij het analyseren wordt gebruikgemaakt van de in bijlage III aangegeven methoden.

Artikel 4

Voorzover de in deze regeling vastgestelde grenswaarden voor afvalwater dat vrijkomt bij de productie van EDC, strenger zijn dan de grenswaarden, vastgesteld in de regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 3 januari 1992 houdende grenswaarden voor EDC in afvalwater (Stb. 25), blijven de bepalingen van laatstgenoemde regeling buiten toepassing en gelden de bepalingen van de onderhavige regeling.

Artikel 5

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling blijft tot 1 januari 2006 buiten toepassing voor een VCM-bedrijf dat op de datum van inwerkingtreding van deze regeling in werking is, tenzij na die datum naar het oordeel van het bevoegd gezag de capaciteit voor het produceren van VCM of EDC aanzienlijk is uitgebreid of aanzienlijke technische wijzigingen van het productieproces hebben plaatsgevonden.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling grenswaarden afvalwater VCM-bedrijven.

Deze regeling zal met de toelichting in het Staatsblad worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 7 juli 2000

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

de tiende augustus 2000
De

Minister

van Justitie,

A. H. Korthals

Bijlage I. , behorende bij artikel 2, eerste lid, en artikel 3, eerste lid, van de Regeling grenswaarden afvalwater VCM-bedrijven

BIJLAGE I: Grenswaarden voor afvalwater VCM bedrijf

stof

meet- en bemonsteringspunt

grenswaarden concentratie

lozing in gewichtshoeveelheid per ton geÏnstalleerde produktie capaciteit

gechloreerde koolwaterstoffen 1

na stripper, voor secundaire zuivering

n.v.t. 2

0,7 g/ton EDC-zuiveringscapaciteit

koper (totaal) 3

na eind zuivering

n.v.t. 4

voor bedrijven met een bedreactor: 0,5 vast- g/ton

     

oxychloreringscapaciteit met een wervelbedreactor: voor bedrijven 1,0 g/ton

dioxines 5

na eind zuivering

n.v.t. 6

oxychloreringscapaciteit 1 µg TEQ/ton

chemisch zuurstof verbruik (CZV) 7

na eind zuivering

250 mg/l

oxychloreringscapaciteit n.v.t.

Bijlage II. , behorende bij artikel 3, eerste lid, van de Regeling Grenswaarden afvalwater VCM-bedrijven

BIJLAGE II: Eisen voor bemonstering, meting en analyse

1.

Het bemonsteren, meten en analyseren geschiedt door het VCM-bedrijf.

2.

Monsters worden op een zodanige wijze genomen dat deze representatief zijn voor de lozing gedurende een periode van een etmaal.

3.

Het bemonsteren en meten van gechloreerde koolwaterstoffen, adsorbeerbare organische halogeenverbindingen of extraheerbare organische halogeenverbindingen wordt uitgevoerd via steekproefmonsters over een periode van een etmaal.

4.

De controlefrequentie wordt bepaald door het bevoegd gezag. Hierbij wordt rekening gehouden met de resultaten van de bemonstering, meting en analyse.

5.

Dioxines worden één keer per jaar gemeten en bemonsterd, tenzij naar het oordeel van het bevoegd gezag met de gebruikte methode van monsterneming geen representatief monster kan worden genomen.

6.

De monsters worden indien de voorgeschreven analysemethode dit toelaat, gehomogeniseerd in behandeling genomen zonder dat daaruit bezinkbare of opdrijvende bestanddelen zijn verwijderd.

7.

Ten aanzien van het monsternamepunt wordt aan de in bijlage I gestelde eisen voldaan.

Bijlage III. , behorende bij artikel 3, tweede lid, van de Regeling grenswaarden afvalwater VCM-bedrijven

Bijlage III: Analysemethoden

CZV

analyse m.b.v. kaliumdichromaat-oxidatie (zie ISO 6060, tweede editie)

TOC

analyse in overeenstemming met EN 1484

AOX, EOX

analyse volgens ISO 9562 en EN 1485

Cu (totaal

analyse m.b.v. atomaire absorptiespectrometrie met de vlamtechniek (zie ISO 8288: Waterkwaliteit - bepaling van kobalt, nikkel, koper, zink, cadmium en lood m.b.v. atomaire absorptiespectrometrie met de vlamtechniek)

DCE

analyse m.b.v. gaschromatografie

VCM

analyse m.b.v. gaschromatografie

dioxines

analyse volgens EN 1948, delen 1-3

gechloreerde koolwaterstoffen

analyse m.b.v. gaschromatografie

  1. Adsorbeerbare organische halogeenverbindingen (AOX) of extraheerbare organische halogeenverbindingen (EOX) kunnen als facultatieve alternatieve parameter dienen voor gechloreerde koolwaterstoffen, mits er per individueel VCM-bedrijf een correlatie wordt vastgesteld tussen AOX of EOX en gechloreerde koolwaterstoffen. Op locaties binnen het bedrijf waar geen VCM wordt geproduceerd en geen EDC wordt gezuiverd, worden de grenswaarden voor gechloreerde koolwaterstoffen uitgedrukt per EDC-productiecapaciteit in plaats van per EDC-zuiveringscapaciteit. ^ [1]
  2. De grenswaarden worden voor koolwaterstoffen, koper (totaal) en dioxines uitsluitend uitgedrukt in gewichtshoeveelheid per ton geïnstalleerde productiecapaciteit. De grenswaarde voor chemisch-zuurstofverbruik wordt daarentegen alleen uitgedrukt in concentratie. ^ [2]
  3. Aangezien de koperlozingen alleen gerelateerd zijn aan de oxychloreringstechnologie, zijn de grenswaarden voor koper ook slechts van toepassing op lozing vanuit het oxychloreringsproces voor VCM/EDC-productie. ^ [3]
  4. De grenswaarden worden voor koolwaterstoffen, koper (totaal) en dioxines uitsluitend uitgedrukt in gewichtshoeveelheid per ton geïnstalleerde productiecapaciteit. De grenswaarde voor chemisch-zuurstofverbruik wordt daarentegen alleen uitgedrukt in concentratie. ^ [4]
  5. Op locaties binnen het bedrijf waar geen VCM wordt geproduceerd en de oxychloreringsprocessen niet gebruikt worden voor VCM/EDC-productie, dienen de grenswaarden voor dioxines uitgedrukt te worden per EDC-productiecapaciteit. In dit geval bedraagt de grenswaarde 0,1 µg TEQ per ton capaciteit voor EDC-zuivering. ^ [5]
  6. De grenswaarden worden voor koolwaterstoffen, koper (totaal) en dioxines uitsluitend uitgedrukt in gewichtshoeveelheid per ton geïnstalleerde productiecapaciteit. De grenswaarde voor chemisch-zuurstofverbruik wordt daarentegen alleen uitgedrukt in concentratie. ^ [6]
  7. Als een alternatief voor de emissie-grenswaarde van 250 mg/l voor CZV, kan een reductie van 90% van de CZV-belasting worden toegepast. Als een alternatief voor de parameter CZV kan TOC (totaal organisch koolstof) als controleparameter dienen, mits er een correlatiefactor tussen CZV en TOC is vastgesteld. ^ [7]