Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Geraadpleegd op 19-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 11-10-2006.
Geldend van 11-10-2006 t/m 31-07-2007

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 2. Nationaliteit voor hoofdstuk 3 van de wet

De vreemdeling die tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 3 van de wet aanvraagt, wordt met een Nederlander gelijkgesteld indien die vreemdeling rechtmatig in Nederland verblijf heeft:

Artikel 3. Nationaliteit voor hoofdstukken 4 en 5 van de wet

Artikel 3a. Nationaliteit voor hoofdstuk 4 van de wet: gedeeltelijke gelijksteling

  • 1 Voor personen met de nationaliteit van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte dan wel van Zwitserland anders dan werknemers, of zelfstandigen, of personen die deze status hebben behouden, en hun familieleden, die niet het duurzaam verblijfsrecht, bedoeld in artikel 16 van Externe link: Richtlijn 2004/38/EG, hebben verworven, betreft de gelijkstelling, op grond van artikel 2.2, derde lid, van de wet, slechts een tegemoetkoming in de kosten van de toegang tot het onderwijs.

  • 2 De tegemoetkoming op grond van het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een gift en bestaat uit het bedrag genoemd in artikel 4.6, eerste lid, en voorzover het een leerling betreft als bedoeld in artikel 4.2, tweede lid, een bedrag ter grootte van eentwaalfde deel van het bedrag, bedoeld in artikel 5, tweede lid van de Les- en cursusgeldwet. Het laatstgenoemde bedrag wordt niet uitbetaald maar verrekend met de aan de IB-Groep verschuldigde onderwijsbijdrage. Voorzover blijkt dat de onderwijsbijdrage reeds aan de IB-Groep is betaald, wordt het bedrag door de IB-Groep terugbetaald binnen 8 weken na het besluit, bedoeld in artikel 4.8, tweede lid, van de wet.

  • 4 De tegemoetkoming wordt toegekend in één bedrag per schooljaar. Indien de aanspraak gedurende een schooljaar ontstaat bestaat de aanspraak uit ééntwaalfde van het bedrag per schooljaar maal het aantal resterende maanden van dat schooljaar.

Artikel 5. Aanpassing van bedragen

  • 1 Onze Minister past de bedragen, genoemd in de artikelen 2.23, tweede lid, en 10.5, tweede lid, van de wet, per 1 januari van ieder kalenderjaar aan met de procentuele wijziging die het indexcijfer van de CAO-lonen in het tweede daaraan voorafgaande kalenderjaar heeft ondergaan.

  • 2 Onze Minister past de bedragen, genoemd in de artikelen 3.5, 4.3, 4.6, 5.10 en 10.7, derde lid, van de wet per 1 januari van ieder kalenderjaar aan met de procentuele wijziging die de consumentenprijsindex over het tweede daaraan voorafgaande kalenderjaar heeft ondergaan.

  • 3 Bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder de consumentenprijsindex en het indexcijfer van de CAO-lonen wordt verstaan.

Hoofdstuk 3. Wijzigingen in andere besluiten

Artikel 7. Besluit geneeskundige verzorging politie 1994

[Red: Wijzigt het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994.]

Artikel 8. Besluit studiefinanciering 2000

[Red: Wijzigt het Besluit studiefinanciering 2000.]

Artikel 10. Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000

[Red: Wijzigt het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000.]