Regeling taken en bevoegdheden VROM 2002

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004.]
Geraadpleegd op 30-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 24-03-2004.
Geldend van 24-03-2004 t/m 30-06-2004

Regeling taken en bevoegdheden VROM 2002

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,De minister kan, gehoord de secretaris-generaal, de taken en bevoegdheden, genoemd in deze regeling, met onmiddellijke ingang wijzigen of intrekken.

Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht,

Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 1988 (Stb. 1988, 499), houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal,

Overwegende dat diverse organisatiewijzigingen binnen het ministerie van VROM een nieuwe toedeling van taken en bevoegdheden binnen het ministerie noodzakelijk maken;

Artikel 1

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

minister:

Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

staatssecretaris:

Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

diensten:
  • -

    het Directoraat-Generaal Milieubeheer;

  • -

    het Directoraat-Generaal Wonen;

  • -

    de Rijksplanologische Dienst;

  • -

    de Rijksgebouwendienst;

  • -

    het Ruimtelijk Planbureau;

  • -

    het Inspectoraat-generaal VROM;

centrale sector:

de organisatieonderdelen, vermeld in artikel 4 van de Beschikking Organisatie Centrale Sector VROM;

de hoofden van de diensten:

de directeuren-generaal Milieubeheer, Wonen en Ruimtelijke Ordening, de directeur-generaal van de Rijksgebouwendienst, de plaatsvervangend secretaris-generaal ten behoeve van de centrale sector, de inspecteur-generaal VROM en de directeur van het Ruimtelijk Planbureau;

de hoofden van de organisatieonderdelen:

de hoofden van de organisatieonderdelen, vermeld in bijlage 1 van deze regeling;

mandaat:

de bevoegdheid om in naam van de minister of de staatssecretaris besluiten te nemen of beleidsregels vast te stellen;

volmacht:

de bevoegdheid om namens de Staat in naam van de minister of de staatssecretaris privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

machtiging:

de bevoegdheid om in naam van de minister of de staatssecretaris handelingen te verrichten die noch besluiten noch privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

Onverlet de algemene ambtelijke leiding van het ministerie door de secretaris-generaal zijn de hoofden van de diensten belast met de dagelijkse leiding van hun dienst. Zij ondernemen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van het door de minister en de staatssecretaris bepaalde beleid en voor het beheer van hun dienst, met uitzondering van de taken en bevoegdheden, genoemd in bijlage 1 van deze regeling, welke zijn opgedragen aan de centrale sector van het ministerie, en voorts met uitzondering van de taken en bevoegdheden, die bij of krachtens de wet zijn opgedragen aan andere instanties.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

  • 1 Aan de hoofden van de diensten en de hoofden van de organisatieonderdelen wordt mandaat verleend tot het:

  • 2 Aan de hoofden van de diensten en de hoofden van de organisatieonderdelen wordt volmacht verleend tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen voor zover het aangelegenheden betreft die verband houden met hun taak, bedoeld in artikel 2.

  • 3 De hoofden van de diensten en de hoofden van organisatieonderdelen worden gemachtigd tot het verrichten van andere handelingen dan het nemen van besluiten of het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, die verband houden met hun taak, bedoeld in artikel 2.

  • 4 De hoofden van de diensten en de hoofden van de organisatieonderdelen worden gemachtigd tot het afdoen van alle overige stukken die verband houden met hun taak, bedoeld in artikel 2.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

De hoofden van de diensten en de hoofden van de organisatieonderdelen zijn gemachtigd tot het aangaan van de verplichtingen en het doen van de betalingen, voorzien in de vastgestelde begrotingen van hun respectievelijke diensten of organisatieonderdelen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

Tenzij bij of krachtens een wettelijk voorschrift anders is bepaald stellen de minister respectievelijk de staatssecretaris, op voordracht van de secretaris-generaal en het hoofd van de betreffende dienst het jaarplan van de dienst vast. In het jaarplan wordt nader bepaald welke activiteiten door de dienst zullen worden ondernomen, welke resultaten zullen worden behaald en welke middelen zowel wat het beleid als wat het beheer betreft daarvoor in beginsel beschikbaar zijn.

Tegelijkertijd wordt bepaald welke informatie, wanneer en in welke vorm, het hoofd van dienst verstrekt over de voortgang van het beleid en over het beheer.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

De hoofden van de diensten en de hoofden van de organisatieonderdelen informeren terstond de minister, de staatssecretaris en de secretaris-generaal bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen, aangaande de hen toegekende taken en bevoegdheden, die naar hun mening hun kennisneming vergen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

  • 1 De hoofden van de diensten leggen binnen twee maanden na afloop van het begrotingsjaar verantwoording af over hun activiteiten. Voor de verantwoording over de activiteiten bedoeld in artikel 4, wordt het tijdschema aangehouden dat jaarlijks door de directeur Financiële en Economische Zaken wordt voorgeschreven.

  • 2 De minister beslist jaarlijks op voordracht van de directeur Financiële en Economische Zaken over het verlenen van decharge aan de onderscheidene hoofden van dienst over het door hen gevoerde financiële beheer.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

  • 1 De hoofden van de diensten en de hoofden van de organisatieonderdelen kunnen onder nader door hen te bepalen voorwaarden bestanddelen van de aan hen verleende bevoegdheden, waaronder tevens moet worden begrepen de bevoegdheid tot het vaststellen van beleidsregels, mandateren aan personen die onder hun verantwoordelijkheid werkzaam zijn.

  • 2 De hoofden van de diensten en de hoofden van de organisatieonderdelen kunnen onder nader door hen te bepalen voorwaarden de aan hen verleende volmacht en machtiging geheel of gedeeltelijk verlenen aan personen die onder hun verantwoordelijkheid werkzaam zijn.

  • 3 Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste of tweede lid, doen de hoofden van de diensten en de hoofden van de organisatieonderdelen daarvan schriftelijk mededeling, vergezeld van de daaraan ten grondslag liggende regeling, aan de secretaris-generaal en als het gaat om bevoegdheden als bedoeld in artikel 4 aan de directeur Financiële en Economische Zaken.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

Indien de hoofden van de diensten en de hoofden van de organisatieonderdelen, dan wel door hen gemandateerden, stukken afdoen als bedoeld in artikel 3, luidt de ondertekening overeenkomstig de in bijlage 2 aangegeven formule.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

De minister kan, gehoord de secretaris-generaal, de taken en beveogdheden, genoemd in deze regeling, met onmiddelijke ingang wijzigen of intrekken.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

  • 1 De Regeling taken en bevoegdheden VROM 1998 wordt ingetrokken. Besluiten tot mandaatverlening die berusten op artikel 9 van die regeling berusten na inwerkingtreding van deze regeling op artikel 8 van deze regeling.

  • 2 De Tijdelijke regeling taken en bevoegdheden inspecteur-generaal VROM en de Tijdelijke regeling taken en bevoegdheden in verband met de oprichting van het Ruimtelijk planbureau worden ingetrokken.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

  • 2 Deze regeling wordt aangehaald als Regeling taken en bevoegdheden VROM 2002.

    Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 17 december 2001

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. Pronk

Bijlage 1. Taken en bevoegdheden van de centrale sector

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

Centrale Directie Personele Zaken

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

  • 1. De Centrale Directie Personele Zaken heeft tot taak de ontwikkeling, instrumentering, implementatie en evaluatie van het strategisch en operationeel personeels- en organisatiebeleid, het arbeidsvoorwaardenbeleid en personeels- en organisatiecontrol van het ministerie.

  • 2. Tot de taken behoren mede:

    • a. het vaststellen van regelgeving op het gebied van personeels- en organisatiebeleid, het arbeidsvoorwaardenbeleid en personeels- en organisatie-control;

    • b. het vaststellen, wijzigen en beheren van de formatie (schaal 13 en hoger) van het ministerie;

    • c. de coördinatie en bewaking van de formatieontwikkeling;

    • d. het adviseren over (ontwikkelingen in) de begrotingsformaties en de personeelsbudgetten van de diensten en van de centrale sector;

    • e. het coördineren van de personeelsvoorziening, de personeelsontwikkeling en de personeelszorg van het ministerie, overeenkomstig nader te stellen regels en beleidskaders;

    • f. de zorg voor management-development en mobiliteitsbevordering;

    • g. de zorg voor managementopleidingen;

    • h. het vanuit de gezichtshoek van het personeelsbeleid mede zorgdragen voor het voorbereiden, doorvoeren en evalueren van organisatieveranderingen die het hele ministerie of meer dan een dienst betreffen;

    • i. het mede zorgdragen voor het voorbereiden, doorvoeren en evalueren van rechtspositie- en arbeidsvoorwaardenzaken, voortvloeiend uit de CAO voor de sector Rijk;

    • j. het behandelen van rechtspositie- en arbeidsvoorwaardenzaken die een standpunt van het ministerie behoeven;

    • k. het behandelen van ambtenarenzaken en georganiseerd overleg- en medezeggenschapszaken voor de bevoegde rechter en de Bedrijfscommissie, waaronder tevens moet worden begrepen het instellen van beroep dan wel hoger beroep en het doen van verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening met betrekking tot ambtenarenzaken en georganiseerd overleg- en medezeggenschapszaken;

    • l. het behandelen van klachten van personeelsleden ingediend bij de leiding van het ministerie;

    • m. de toepassing van nader aan te wijzen artikelen van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR);

    • n. het uitvoeren van de centrale salarisadministratie, inclusief het uitvoeren van de rekenplicht en exclusief het opstellen van de verantwoording voor het ambtelijk personeel en overige uitgaven personeel;

    • o. het coördineren van de medezeggenschap binnen het ministerie;

    • p. het coördineren van het overleg met en het beheren van het secretariaat van het departementaal georganiseerd overleg en de Groepsondernemingsraad;

    • q. het coördineren van bezwaren die zijn ingebracht bij de Bezwarenadviescommissie Rechts-positionele Besluiten VROM 1996, alsmede het verzorgen van de secretariële en juridische ondersteuning van de Bezwarenadviescommissie Rechtspositionele Besluiten VROM 1996;

    • r. het beheren en in overleg met de diensten (verder) ontwikkelen van de personele en personeels/financiële systemen van het ministerie.

  • 3. In het kader van de uitvoering van de taken, genoemd in het eerste en tweede onderdeel, kan de directeur van de Centrale Directie Personele Zaken nadere regels stellen.

Centrale Directie Informatiemanagement en Organisatie

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

  • 1. De Centrale Directie Informatiemanagement en Organisatie heeft tot taak de ontwikkeling, toetsing en evaluatie van de hoofdlijnen van de informatievoorzieningfunctie, de documentaire informatievoorziening en de informatietechnologie van het ministerie.

  • 2. Tot de taken behoren mede:

    • a. het ontwikkelen van een lange termijn strategie ten aanzien van de inzet van informatie en communicatietechnologie, de organisatie van de informatievoorzieningfunctie en de kennishuishouding;

    • b. kennisontwikkeling op het gebied van de invloed van ICT op de beleidsinhoud en de beleidsprocessen;

    • c. het opstellen van het departementsbrede ICT-programma;

    • d. het toezicht op informatie-, automatiserings- en bestedingsplannen van de diensten;

    • e. VROM vertegenwoordigen op interdepartementaal niveau met betrekking tot ICT- aangelegenheden en vervangen van de pSG-ICT in voorkomende gevallen;

    • f. het toezicht op de ontwikkeling van grote dan wel risicovolle informatiesystemen;

    • g. het toezicht op het beheer van informatietechnologie-infrastructuur;

    • h. het ontwikkelen van beleid met betrekking tot informatiebeveiliging en de bescherming van persoonsgegevens;

    • i. het vaststellen en evalueren van regels en beleidskaders met betrekking tot de dienst documentaire informatievoorziening en de gemeenschappelijke dienst informatietechnologie.

    • j. het verstrekken en ontwikkelen van organisatieadviezen

  • 3. Tot de taken behoort eveneens het vervullen van het voorzitterschap en het voeren van het secretariaat van de ideeëncommissie VROM, en

  • 4. het voeren van het secretariaat van het Strategisch Beraad VROM en het Coördinatieoverleg Onderzoek VROM

  • 5. In het kader van de taken genoemd in lid, 1, 2 en 3 kan de directeur van de Centrale Directie Informatiemanagement en Organisatie nadere regels stellen.

Centrale Directie Communicatie

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

  • 1. De voorlichtings- en communicatiefunctie en het onderhouden van de externe betrekkingen wordt voor alle diensten van het ministerie op centraal niveau vervuld door de Centrale Directie Communicatie. De communicatiefunctie omvat de persvoorlichting, de publieksvoorlichting en de interne en externe voorlichting. De communicatie met de medewerkers van de diensten geschiedt door en onder verantwoordelijkheid van de hoofden van de diensten.

  • 2. De Centrale Directie Communicatie stelt elk jaar een programmering op van de voorlichting in overleg met de diensten.

  • 3. Over de beantwoording van vragen uit de media onderhoudt de Centrale Directie Communicatie nauw contact met de betrokken dienst.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de persvoorlichting over specifiek regionale zaken worden uitgevoerd door de betrokken inspecteur, voor zover het zaken betreft die niet landelijk of politiek gevoelig liggen.

  • 5. Toespraken van de minister, de staatssecretaris, en de secretaris-generaal worden door de Centrale Directie Communicatie gecoördineerd. Daartoe worden aandachtspunten of tekstvoorstellen door de diensten geleverd.

  • 6. De Centrale Directie Communicatie verzorgt alle afspraken omtrent werkbezoeken van de minister, de staatssecretaris en de secretaris-generaal in het binnenland en coördineert deze bezoeken.

  • 7. De directeur van de Centrale Directie Communicatie kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van de voorlichtingsfunctie en het onderhouden van externe betrekkingen.

  • 8. Alle verplichtingen en uitgaven op het terrein van de voorlichting worden aangegaan door de Centrale Directie Communicatie

Centrale Directie Juridische Zaken

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

  • 1. De Centrale Directie Juridische Zaken heeft tot taak het verzorgen van de wetgeving van het ministerie, te weten de wetgeving in formele zin, algemene maatregelen van bestuur en koninklijke besluiten. Daaronder wordt tevens begrepen de verwerking in de wetgeving van bovennationale regelgeving en het verzorgen van goedkeuringsprocedures van verdragen. Deze taak wordt uitgevoerd in samenwerking met de desbetreffende diensten.

  • 2. De Centrale Directie Juridische Zaken heeft voorts tot taak:

    • a. alle gerechtelijke procedures op het terrein van het ministerie voor zover het Europese en internationale procedures betreft inclusief de administratieve voorfase, waaronder tevens moet worden begrepen het instellen van beroep dan wel hoger beroep alsmede het doen van verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening, met uitzondering van ambtenarenzaken en georganiseerd overleg- en medezeggenschapszaken, tenzij met een dienst een afwijkende afspraak wordt gemaakt;

    • b. onderhouden van de contacten met de (lands)advocaat terzake van deze procedures;

    • c. verzoeken tot goedkeuring van besluiten tot onteigening in het belang van de volkshuisvesting of de ruimtelijke ontwikkeling;

    • d. vraagstukken van privaatrechtelijke aard; het ministerie betreffende;

    • e. verzoeken om schorsing en vernietiging van besluiten van bestuursorganen op het terrein van het ministerie;

    • f. zaken op het terrein van de Wet openbaarheid van bestuur.

    • g. alle meldingen die het ministerie ter uitvoering van Europees- en internationaalrechtelijke verdragen dient te verrichten. Deze taak wordt uitgevoerd in samenwerking met de desbetreffende diensten.

  • 3. De Centrale Directie Juridische Zaken toetst de juridische kwaliteit van producten van de diensten, indien deze maatschappelijk, financieel of politiek belangrijk zijn; deze toets vindt in ieder geval plaats ten aanzien van convenants en andere dan standaardcontracten, tenzij anders wordt afgesproken.

  • 4. De Centrale Directie Juridische Zaken adviseert gevraagd en ongevraagd aan de minister, de staatssecretaris, de secretaris-generaal en de hoofden van de diensten ten aanzien van recht en regelgeving.

  • 5. De directeur van de Centrale Directie Juridische Zaken kan met betrekking tot de uitvoering van de juridische functie nadere regels stellen.

Centrale Directie Financiële en Economische Zaken

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

  • 1. De Centrale Directie Financiële en Economische Zaken is belast met de taken die in of krachtens Comptabiliteitswet aan deze directie zijn opgedragen. Deze taken zijn nader uitgewerkt in het Besluit Taak FEZ van 19 december 1991.

  • 2. Naast bovengenoemde wettelijke taken is de Centrale Directie Financiële en Economische Zaken belast met:

    • a. de ontwikkeling en het beheer van (geautomatiseerde) financieel administratieve systemen;

    • b. het aanwijzen van rekenplichtigen en het intrekken van deze aanwijzingen;

    • c. de algemeen economische en algemeen budgettaire beleidsadvisering;

    • d. het adviseren van de minister met betrekking tot het verzelfstandigd Kadaster. De adviestaak heeft betrekking op de verantwoordelijkheden die de minister heeft ten opzichte van het Kadaster en die zijn vastgelegd in de Organisatiewet Kadaster. De verantwoordelijkheden hebben met name betrekking op de vaststelling van de tarieven en de goedkeuring van het Meerjarenbeleidsplan. In het kader van de adviesfunctie coördineert de directeur Financiële en Economische Zaken informatiestromen en de totstandkoming van beleid.

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 15-07-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2004]

  • A. Indien uitvoering wordt gegeven aan artikel 9 luidt de ondertekening inzake taken van de directeuren-generaal:

    • De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

      dan wel, voortvloeiend uit de taakverdeling tussen de minister en de staatssecretaris:

      De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

      voor deze:

      de directeur-generaal,

    Uitsluitend in geval van nader door de directeur-generaal schriftelijk aan te geven beheershandelingen van ondergeschikte betekenis kan de ondertekening plaatsvinden als volgt:

    • functie: ...

      naam: ...

  • B. Indien uitvoering wordt gegeven aan artikel 9 luidt de ondertekening inzake taken van de directeur Ruimtelijk Planbureau:

    • De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

      voor deze:

      de directeur Ruimtelijk Planbureau,

      dan wel, voortvloeiend uit de taakverdeling tussen de minister en de staatssecretaris:

      De staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

      voor deze:

      de directeur Ruimtelijk Planbureau,

    Uitsluitend in geval van nader door de directeur Ruimtelijk Planbureau schriftelijk aan te geven beheershandelingen van ondergeschikte betekenis kan de ondertekening plaatsvinden als volgt:

    • functie: ...

    • naam: ...

  • C. Indien uitvoering wordt gegeven aan artikel 9 luidt de ondertekening inzake

    taken van de inspecteur-generaal:

    • De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

      voor deze:

      de inspecteur-generaal,

      dan wel, voortvloeiend uit de taakverdeling tussen de minister en de

      staatssecretaris:

      De staatssecretaris van Volkshuisvesting,

      Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

      voor deze:

      de inspecteur-generaal,

    Uitsluitend in geval van nader door de inspecteur-generaal schriftelijk aan te geven beheershandelingen van ondergeschikte betekenis kan de ondertekening plaatsvinden als volgt:

    • functie: ...

      naam: ...

  • D. Indien uitvoering wordt gegeven aan artikel 9 inzake taken van het hoofd van

    een organisatie-onderdeel van de centrale sector luidt de ondertekening:

    • De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

      voor deze:

      de directeur,

      dan wel, voortvloeiend uit de taakverdeling tussen de minister en de staatssecretaris:

      De staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

      voor deze:

      de directeur,

    Uitsluitend in geval van nader door de directeur-generaal schriftelijk aan te geven beheershandelingen van ondergeschikte betekenis kan de ondertekening plaatsvinden als volgt:

    • functie: ...

      naam: ...