Regeling IKAP Verkeer en Waterstaat

[Regeling vervallen per 17-06-2012.]
Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002.
Geldend van 01-01-2002 t/m 16-06-2012

Regeling IKAP Verkeer en Waterstaat

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Overwegende dat in de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2000 - 2001 afspraken zijn gemaakt over de invoering van individuele keuzen in het arbeidsvoorwaardenpakket (IKAP) met ingang van 1 januari 2002;

Conform de artikelen 21g en 21i van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, houdende uitvoering van de regeling individuele keuzemogelijkheden in het arbeidsvoorwaardenpakket sector Rijk (IKAP) zijn nadere procedurele regels vastgesteld passend bij de omstandigheden van Verkeer en Waterstaat. Deze regels zijn neergelegd in onderhavige Regeling IKAP Verkeer en Waterstaat;

In overeenstemming met het Departementaal Georganiseerd Overleg van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

Artikel 1 . Definities

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. ministerie:

het Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

b. medewerker:

degene die op het moment dat hij op grond van dit besluit een aanvraag indient in algemene dienst van het Rijk is aangesteld en tewerk is gesteld bij het ministerie, of in tijdelijke dienst is aangesteld bij het ministerie;

c. bevoegd gezag:

het krachtens de mandaatregelingen van het Ministerie bevoegde gezag.

Artikel 2. Uitgangspunten

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

Iedere medewerker kan in beginsel aanspraak maken op de keuzemogelijkheden zoals die in het kader van dit besluit worden aangeboden.

  • 1. Deelname van de medewerker aan de keuzemogelijkheden zoals die in het kader van dit besluit worden aangeboden geschiedt op basis van vrijwilligheid.

  • 2. Een medewerker bepaalt zelfstandig, onder eigen verantwoordelijkheid en binnen de kaders van dit besluit zijn individuele voorkeur, indien hij wil deelnemen aan de keuzemogelijkheden zoals die in het kader van dit besluit worden aangeboden.

Hoofdstuk 2. Doelen en bronnen

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

Artikel 3. Doelen

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

De medewerker geeft op het aanvraagformulier zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, aan welk(e) doel(en) hij kiest.

De medewerker heeft daarbij de keuze uit de volgende - niet fiscaal gefaciliteerde - doelen:

  • a) maximaal 80 uren per kalenderjaar minder werken dan het aantal uren dat op grond van artikel 21, derde en vierde lid ARAR voor hem is vastgesteld en overeenkomstig artikel 8, eerste en tweede lid, inhouding voor elk minder te werken uur.

    Voor de medewerker met een onvolledige werktijd geldt een evenredig aantal uren als maximum;

  • b) verlaging van het aantal vakantie-uren zoals bepaald in artikel 22, twaalfde lid ARAR en, overeenkomstig artikel 8, eerste en tweede lid, belaste uitbetaling van de vergoeding voor het aantal vakantie-uren waarmee de aanspraak op de vakantie is verlaagd;

  • c) maximaal 100 uren per kalenderjaar meer werken dan het aantal uren dat op grond van artikel 21, derde en vierde lid ARAR voor hem is vastgesteld en, overeenkomstig artikel 8, eerste en tweede lid, belaste uitbetaling van de vergoeding voor deze meer te werken uren.

    Voor de medewerker met een onvolledige werktijd geldt een evenredig aantal uren als maximum;

    De medewerker heeft verder de keuze uit de volgende - fiscaal gefaciliteerde - doelen:

  • d) een belastingvrije vergoeding voor een fiets ten behoeve van het woon-werkverkeer;

  • e) een belastingvrije vergoeding voor een personal computer en/of bijbehorende randapparatuur, die mede voor het werk wordt gebruikt;

  • f) een belastingvrije vergoeding voor de inrichtingskosten van een (tele)werkruimte thuis;

  • g) een belastingvrije vergoeding van vakliteratuur en/of een opleiding of studie voor een beroep;

  • h) een belastingvrije vergoeding van de voor eigen rekening blijvende kosten van openbaar vervoer voor het traject woon-werkverkeer;

  • i) vermindering van de maandelijkse ouderbijdrage in de kosten van kinderopvang;

  • j) spaarpremie op grond van de Premiespaarregeling rijkspersoneel;

  • k) aanvulling ouderdomspensioen of ABP extra pensioen.

Artikel 4. Bronnen

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

De medewerker geeft op het aanvraagformulier zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, aan welk(e) bron(nen) hij wil inzetten ten behoeve van het realiseren van de door hem gekozen doel(en). De medewerker heeft daarbij de keuze uit de volgende bronnen:

Hoofdstuk 3. Aanvraag, peildatum en beslistermijn

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

Artikel 5. Aanvraag

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

  • 1 Een medewerker kan eenmaal per kalenderjaar een aanvraag indienen als bedoeld in de artikelen 3 en 4. De medewerker dient hierbij gebruik te maken van de daartoe vastgestelde formulieren.

  • 2 Een aanvraag moet, behoudens de gevallen zoals bedoeld in de artikelen 6 of 7, uiterlijk op 1 maart van een kalenderjaar bij het bevoegd gezag zijn ingediend.

  • 3 Een medewerker die in tijdelijke dienst is aangesteld, kan overeenkomstig het eerste lid een aanvraag indienen, waarbij geldt dat de keuze(n) van zijn aanvraag in evenredigheid met de duur van zijn aanstelling worden bepaald.

Artikel 6. Aanvragen na 1 maart

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

  • 1 De medewerker die na 1 maart en vóór 1 november van een kalenderjaar in dienst treedt bij het ministerie kan naar evenredigheid van het verstreken kalenderjaar tot één maand na het in dienst treden een aanvraag indienen.

  • 2 Aanvragen, met uitzondering van de aanvragen als bedoeld in artikel 7, die later dan 31 oktober van een kalenderjaar worden ontvangen, worden in geen geval meer in behandeling genomen.

Artikel 7 . Aanvraag inzake bronnen mobiliteitstoeslag/eenmalige

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

Wanneer de medewerker een eenmalige toeslag op grond van artikel 22a BBRA of een mobiliteitstoeslag op grond van artikel 22c BBRA is toegekend, kan hij binnen twee weken na ontvangst van het besluit hiertoe een aanvraag indienen om deze toeslag in te zetten ten behoeve van één van de fiscaal gefaciliteerde doelen zoals genoemd in artikel 3, onder d tot en met k.

Artikel 8. Peildatum

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

  • 1 De vergoeding voor meer uren werken en/of voor verlaging van de vakantie-uren alsmede de inhouding voor minder uren werken wordt gebaseerd op het salaris per uur dat de medewerker geniet op 1 maart van een kalenderjaar, de peildatum.

  • 2 Voor de medewerker als bedoeld in artikel 6, eerste lid geldt de datum van indiensttreding als peildatum voor het bepalen van het salaris per uur.

  • 3 Eventuele latere aanpassingen van het salaris met terugwerkende kracht naar een datum op of vóór de datum als bedoeld in het eerste of tweede lid leiden in geen geval tot herberekening van de in het eerste en tweede lid genoemde vergoeding of inhouding.

Artikel 9 . Beslistermijn

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

  • 1 Het bevoegd gezag neemt op uiterlijk 1 april van een kalenderjaar gelijktijdig op de voor 1 maart ingediende aanvragen een beslissing.

  • 2 In de gevallen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, of artikel 7 neemt het bevoegd gezag een beslissing op de aanvraag van de medewerker uiterlijk binnen twee weken na het indienen van de aanvraag.

  • 3 Indien het bevoegd gezag voornemens is een aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen, vindt hierover overleg plaats met de medewerker. Een gehele of gedeeltelijke afwijzing van een aanvraag geschiedt schriftelijk en gemotiveerd.

Hoofdstuk 4. Nadere bepalingen omtrent de (uitvoering van de) keuzen

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

Artikel 10 . Combinaties/inzet van keuzen

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

  • 1 Een aanvraag om minder uren te werken kan niet worden gecombineerd met een aanvraag om meer uren te werken en/of om de vakantie-uren te verlagen.

  • 2 De medewerker die gebruik maakt van de PAS-regeling of gedeeltelijk met FPU is, ouderschapsverlof of buitengewoon verlof van lange duur geniet kan geen gebruik maken van de mogelijkheid om meer uren te werken.

    Daarnaast kan het bevoegd gezag bepalen dat een medewerker die aanspraak heeft op studieverlof eveneens geen gebruik kan maken van de mogelijkheid om meer uren te werken.

  • 3 Het doel zoals genoemd in artikel 3, onder j (spaarpremie) kan uitsluitend worden bereikt door het inzetten van de bron zoals genoemd in artikel 4, onder h (nominaal deel eindejaarsuitkering).

  • 4 De medewerker stemt het bedrag dat uit de bron(nen) resulteert zoveel mogelijk af op het bedrag voor het gewenste doel of doelen. Hierbij wordt eerst een bron volledig uitgeput voordat een andere bron kan worden aangewend.

  • 5 De bronnen genoemd in artikel 4, onder f (eenmalige toeslag), onder g (procentueel deel van de eindejaarsuitkering), onder h (nominaal deel van de eindejaarsuitkering) en onder j (mobiliteitstoeslag) moeten in beginsel volledig worden ingezet ten behoeve van één of meer van de fiscaal gefaciliteerde doelen genoemd in artikel 3, onder d tot en met k.

  • 6 De medewerker kan alleen hele uren meer of minder werken.

Artikel 11 . Uitbetaling en inhouding meer/minder werken

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

  • 1 Bij de keuze voor het doel zoals bedoeld in artikel 3, onder b en c (verlaging vakantie-uren respectievelijk meer uren werken en belaste uitbetaling daarvan) wordt de belaste betaling ineens uitgekeerd. De belaste betaling ineens wordt zoveel als mogelijk verwerkt met de eerstvolgende salarisbetaling.

  • 2 Bij de keuze voor de fiscaal gefaciliteerde doelen zoals bedoeld in artikel 3, onder d, e, f,g, h en k, worden de bron(nen) waarvoor de medewerker op basis van artikel 4 heeft gekozen, met uitzondering van de bronnen onder d, g en h (overwerkvergoeding en eindejaarsuitkering), direct uitbetaald.

  • 3 Bij de keuze voor het doel zoals bedoeld in artikel 3, onder a (minder uren werken) kan de medewerker kiezen voor inhouding op het salaris ineens of inhouding in gelijke delen verspreid over een periode van drie achtereenvolgende salarisbetalingen.

    Een inhouding ineens wordt zoveel als mogelijk verwerkt met de eerstvolgende salarisbetaling.

Artikel 12. Verwerking meer/minder uren werken

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

  • 1 Over de wijze waarop en op welk tijdstip de medewerker zijn meer of minder uren zal werken, vindt overleg plaats tussen de leidinggevende en de medewerker.

  • 2 De krachtens dit besluit meer of minder te werken uren worden toegevoegd aan respectievelijk afgetrokken van het aantal uren dat voor de medewerker in het betreffende kalenderjaar op grond van artikel 21, derde en vierde lid ARAR voor hem is vastgesteld.

Hoofdstuk 5. Bijzondere situaties

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

Artikel 13. Langdurige ziekte/arbeidsongeschiktheid

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

Indien de medewerker gebruik heeft gemaakt van de keuzemogelijkheid meer of minder uren te werken wordt bij langdurige ziekte of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in overleg tussen de leidinggevende en de medewerker gekozen voor een andere vorm van verrekening van uren /vergoeding.

Artikel 14. Tussentijdse verplaatsing/beëindiging

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

  • 1 In geval van (tijdelijke) verplaatsing in het kalenderjaar binnen het ministerie, behoudt de medewerker de hem op grond van dit besluit toekomende aanspraken en verplichtingen.

  • 2 In geval van (tijdelijke) verplaatsing in het kalenderjaar binnen het Rijk naar een ander ministerie, wordt gehandeld overeenkomstig het derde lid.

  • 3 In geval van tussentijdse beëindiging van het dienstverband bij het ministerie vindt een herberekening naar rato plaats van de genoten voordelen.

Artikel 15. Overlijden

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

In het geval dat de medewerker komt te overlijden wordt het resterende deel van de inhouding bij minder werken kwijtgescholden respectievelijk het resterende deel van de vergoeding bij meer werken en/of verlaging van de vakantie-uren niet teruggevorderd.

Artikel 16 . Ten onrechte belastingvrij uitbetaalde vergoeding

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

Indien achteraf blijkt dat de vergoeding(en) ten onrechte belastingvrij is of zijn uitbetaald, wordt de ter zake verschuldigde loonheffing alsnog op de medewerker verhaald en verrekend bij de eerstvolgende salarisbetaling.

Artikel 17 . Restant bedrag/jaar van uitvoering

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

  • 1 Indien aan het einde van het kalenderjaar blijkt dat een bedrag uit de gekozen bron(nen) resteert, wordt dit bedrag in beginsel overgeboekt naar het volgende kalenderjaar ten behoeve van een of meer fiscaal gefaciliteerde doelen zoals bedoeld in artikel 3, onder d tot en met k.

  • 2 Indien er sprake is van een gering restantbedrag dan mag dit aan het einde van het betreffende kalenderjaar belastbaar worden uitbetaald.

  • 3 Slechts in zeer bijzondere situaties kan het bevoegd gezag op verzoek van de medewerker beslissen dat een resterend bedrag, dat niet als gering kan worden geduid, als belast loon wordt uitbetaald.

  • 4 De door een medewerker gemaakte keuze inzake de in artikel 3 en 4 bedoelde doelen en bronnen wordt in beginsel binnen het desbetreffende kalenderjaar uitgevoerd.

  • 5 In bijzondere gevallen kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 19 op verzoek van de medewerker de gemaakte keuze(n) geheel of gedeeltelijk in het volgende kalenderjaar worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

Artikel 18 . Jaarlijks opnieuw aanvragen

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

De medewerker kan aan een wijziging van zijn arbeidsvoorwaardenpakket op grond van dit besluit geen rechten ontlenen voor volgende kalenderjaren.

Artikel 19. Hardheidsclausule

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

In geval van bijzondere omstandigheden dan wel in geval een strikte toepassing van dit besluit in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid kan het bevoegd gezag van dit besluit, met medeparaaf van de directeur Personeel en Organisatie, afwijken.

Artikel 20 . Fiscale voorwaarden

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

De wijze waarop en de voorwaarden waaronder een medewerker de in artikel 4 genoemde bronnen kan inzetten voor (één van de) fiscaal gefaciliteerde doelen als bedoeld in artikel 3, onder d tot en

met k, worden beschreven in de bij dit besluit behorende bijlage.

Artikel 21. Evaluatie

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

  • 1 De toepassing van dit besluit wordt geëvalueerd tegelijk met de rijksbrede evaluatie inzake IKAP zoals overeengekomen in de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2000 - 2001.

  • 2 De resultaten van de evaluatie worden voorgelegd aan de Bestuursraad en het Departementaal Georganiseerd Overleg van het ministerie.

Artikel 22. Bekendmaking

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

Dit besluit wordt bekendgemaakt door middel van een aankondiging in de Staatscourant.

Artikel 23 . Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Artikel 24 . Citeertitel

[Regeling vervallen per 17-06-2012]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Regeling IKAP Verkeer en Waterstaat.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

R.J.J.M. Pans