U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 21-07-2009.]Geraadpleegd op 25-12-2024. Geldend van 18-07-2002 t/m 20-07-2009
Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, houdende regels met betrekking tot de acceptatie van geconditioneerde gevaarlijke afvalstoffen op stortplaatsen
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op artikel 11b, derde lid, van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen;
Besluit:
[Regeling vervallen per 21-07-2009]
In deze regeling wordt verstaan onder:
vaste vorm van bepaalde afmetingen die door uitharding van een mengsel van gevaarlijke anorganische afvalstoffen en toeslagstoffen met een bekende constante samenstelling als één geheel in een bekisting in een compartiment of op een daarvoor geëigende plaats wordt gevormd;
afzonderlijk deel van een stortplaats, bestemd voor het storten van te conditioneren gevaarlijke afvalstoffen, dat niet beïnvloed kan worden vanuit andere compartimenten van de stortplaats en voorzien is van een separate afvoer van het percolaat uit het compartiment;
materiaal met een onverzadigde doorlatendheid voor water van ten minste 1000 m/dag;
gevaarlijke anorganische afvalstoffen die door menging met toeslagstoffen of andersoortige bewerkingen zijn omgevormd tot afvalstoffen met beperkte uitloging en een duurzame vaste vorm, die voldoen aan de kwaliteitseisen gesteld in deze regeling en zijn gestort in een compartiment;
uit hetzelfde materiaal als een blok gevormd voorwerp bestemd voor de in de artikelen 8 en 9 bedoelde proeven.
Te conditioneren gevaarlijke afvalstoffen worden in een compartiment als blok gestort dan wel in een compartiment tot blok gevormd, waarbij het blok uithardt in een duurzame vaste vorm.
Het volume van de toeslagstoffen voor de vervaardiging van een blok bedraagt niet meer dan 25% van het volume van de te conditioneren gevaarlijke afvalstoffen.
Per mengsel met dezelfde samenstelling van te conditioneren gevaarlijke afvalstoffen en toeslagstoffen ten behoeve van het vervaardigen van één blok worden voor aanvang van het uithardingsproces ten minste twee representatieve monsters genomen. Deze monsters worden gebruikt voor het vervaardigen van ten minste twee proefstukken die op overeenkomstige wijze als het gehele blok worden uitgehard. De kwaliteit van de geconditioneerde afvalstoffen wordt bepaald aan de hand van deze proefstukken.
De druksterkte van een proefstuk bedraagt na 28 dagen uitharden minimaal 1,0 N/mm².
1 De emissiewaarden van een proefstuk overschrijden niet de waarden van de tabel van de bij deze regeling behorende bijlage.
2 In afwijking van het vorige lid mogen de emissiewaarden voor Br, Cl en SO4 de waarden van de tabel overschrijden wanneer de te conditioneren afvalstoffen zonder toeslagstoffen in totaal niet meer dan 20% (gewicht) van deze parameters bevatten.
In afwijking van artikel 6 mogen de emissiewaarden van de andere dan in artikel 6, tweede lid genoemde parameters van een proefstuk in geval van buitengewone omstandigheden wel de waarden van de tabel van de bijlage overschrijden, voorzover het totaal van de te conditioneren gevaarlijke afvalstoffen die de waarden van de tabel overschrijden, in een compartiment niet meer dan 10% (gewicht) van de totale vergunde capaciteit van dat compartiment bedraagt en het betreffende blok niet direct naast de afscheiding van het compartiment is gesitueerd.
1 De druksterkte van een blok wordt bepaald aan de hand van één of meerdere proefstukken na een uitharding van 28 dagen volgens ontwerp NEN-EN 12394.
2 De druksterkte wordt vastgesteld met een meetnauwkeurigheid beter dan 0,1 N/mm².
1 De uitloging van een blok wordt bepaald aan de hand van één of meerdere proefstukken met een diffusieproef overeenkomstig NEN 7345:1995.
2 De cumulatieve emissie (64 dagen) wordt berekend volgens NEN 7345, paragraaf 9.5.
3 Het proefstuk mag tijdens de duur van de in het eerste lid genoemde proef niet desintegreren. Van het proefstuk mag niet meer dan 1% (gewicht) vast materiaal op de bodem van de onderzoekbak neerslaan binnen de proefduur van 64 dagen.
1 In een compartiment worden geen andere dan te conditioneren gevaarlijke afvalstoffen gestort.
2 In afwijking van het eerste lid, kunnen niet-gevaarlijke afvalstoffen in een compartiment worden gebruikt als onderdrainage en bufferlaag.
Het compartiment is zodanig ingericht dat de geconditioneerde gevaarlijke afvalstoffen, na zetting van de ondergrond, minimaal 0,7 meter boven de te verwachten gemiddeld hoogste grondwaterstand blijven.
In een compartiment voor het storten van geconditioneerde gevaarlijke afvalstoffen wordt een snelle afvoer van water gewaarborgd door tussen de blokken doorlatend materiaal aan te brengen.
In geval van desintegratie als gevolg van weersinvloeden worden zo spoedig mogelijk maatregelen genomen, die de gevolgen daarvan compenseren.
Een volledig gevuld compartiment wordt voorafgaand aan de definitieve afdichting en uiterlijk twee maanden na de start van de uitharding van het laatst toegevoegde blok afgedekt.
De in deze regeling opgenomen verwijzingen naar NEN-normen hebben betrekking op de laatst uitgegeven NEN-normen met de daarop uitgegeven aanvullingen en correctiebladen. Een uitgegeven aanvulling, onderscheidenlijk correctieblad, wordt eerst van toepassing op 1 januari van het kalenderjaar volgende op dat waarin de uitgifte heeft plaatsgevonden.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling acceptatie geconditioneerde gevaarlijke afvalstoffen op stortplaatsen.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 5 juli 2002
Minister
J.P. Pronk
In deze bijlage zijn de emissiewaarden uitgedrukt in mg/m². De in artikel 9 bedoelde proef met een proefstuk duurt totaal 64 dagen, waarbij het proefstuk vrijwel voortdurend in contact is met water dat tijdens die periode op gezette tijden wordt ververst. De uitloogwaarden in de tabel betreffen het aantal mg, per parameter, dat na 64 dagen is vrijgekomen in verhouding met het totale oppervlak van het proefstuk.
Parameter
emissiewaarden in mg/m²
As
50
Ba
1500
Cd
5
Co
60
Cr
500
Cu
Hg
1
Mo
900
Ni
400
Pb
1000
Sb
Se
Sn
V
W
250
Zn
800
Br
5000
Cl
250000
CN-com
220
CN-vrij
20
F
2500
SO4
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling acceptatie geconditioneerde gevaarlijke afvalstoffen op stortplaatsen", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.