Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning

[Regeling vervallen per 01-10-2010.]
Geraadpleegd op 24-11-2024.
Geldend van 20-08-2008 t/m 30-06-2009

Besluit van 13 juli 2002, houdende indieningsvereisten voor aanvragen om bouwvergunning en voorschriften omtrent het opnemen van gegevens in het openbaar bouwregister (Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 februari 2002, nr. MJZ2002012758, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 40a en 57, tweede en derde lid, van de Woningwet;

De Raad van State gehoord (advies van 27 mei 2002, nr. W08.02.0091/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 juli 2002, nr. MJZ2002056918, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

In dit besluit wordt verstaan onder:

bijlage: bij dit besluit behorende bijlage;

wet: Woningwet.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Een aanvraag om bouwvergunning wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het bouwwerk of de standplaats geheel of in hoofdzaak is of zal zijn gelegen.

  • 2 Een aanvraag wordt gedaan op het bij ministeriële regeling voorgeschreven formulier dat door burgemeester en wethouders op zijn verzoek aan de aanvrager ter beschikking wordt gesteld.

  • 3 Het aanvraagformulier en de daarbij ingevolge dit besluit te verstrekken gegevens en bescheiden worden ingediend in een door burgemeester en wethouders te bepalen veelvoud dat ten hoogste zes bedraagt.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Indien gegevens en bescheiden langs elektronische weg worden verstrekt, voldoet de aanvrager daarbij aan de eisen van paragraaf 2.4 van hoofdstuk 2 van de bijlage.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 3 Indien de aard van het bouwplan naar hun oordeel daartoe aanleiding geeft, kunnen burgemeester en wethouders, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de gegevens en bescheiden, genoemd in paragraaf 1.5, onderdeel 3, van hoofdstuk 1 van de bijlage, door de aanvrager eerst uiterlijk drie weken voor de aanvang van de desbetreffende bouwwerkzaamheden behoeven te worden verstrekt. In dat geval geven zij in de bouwvergunning aan welke gegevens en bescheiden het betreft.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 De andere gegevens, bedoeld in artikel 57, tweede lid, van de wet, zijn:

    • a. de datum waarop de aanvraag om bouwvergunning is ontvangen;

    • b. de datum waarop de bouwvergunning is verleend;

    • c. het nummer van de bouwvergunning;

    • d. de plaats van het bouwwerk en de daarop betrekking hebbende kadastrale gegevens;

    • e. de aard van de bouwwerkzaamheden;

    • f. ingeval het bouwwerk wordt gebouwd krachtens aanneming van werk: de naam en het adres van de onderneming die het bouwwerk uitvoert;

    • g. ingeval het bouwwerk bedrijfsmatig in eigen beheer wordt gebouwd: de naam en het adres van de ondernemingen die deelnemen aan het bouwen;

    • h. ingeval het bouwwerk niet-bedrijfsmatig in eigen beheer wordt gebouwd: de naam en het adres van de opdrachtgever, de naam en het adres van de ondernemingen die deelnemen aan het bouwen alsmede voor welk onderdeel de desbetreffende onderneming zorgdraagt;

    • i. het nummer van de vergunning of ontheffing van een in de onderdelen f tot en met h bedoeld bedrijf, zoals opgenomen in het register, bedoeld in artikel 22a van de Vestigingswet Bedrijven 1954.

  • 2 Aantekening van de desbetreffende in het eerste lid bedoelde gegevens vindt plaats binnen twee dagen na de dag waarop:

    • a. de aanvraag om bouwvergunning is ontvangen,

    • b. de bouwvergunning is verleend of

    • c. die gegevens zijn ontvangen.

  • 3 Wijzigingen van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden zo spoedig mogelijk aangetekend.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 13 juli 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Uitgegeven de achtste augustus 2002

De Minister van Justitie a.i.,

J. P. Balkenende

Bijlage Behorende bij het besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Hoofdstuk 0. Begripsbepaling

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1. In deze bijlage wordt verstaan onder:

    – Agrarische Adviescommissie:

    adviescommissie, ook wel genoemd Agrarische Adviescommissie Bouw- en Aanlegvergunningen of Adviescommissie agrarische bouwaanvragen, die advies uitbrengt aan burgemeester en wethouders bij aanvragen om bouwvergunning in gebieden met een agrarische bestemming. Het advies van de commissie heeft betrekking op de noodzaak van het bouwen en de volwaardigheid en continuïteit van het aanwezige agrarische bedrijf;

    – Bruto-inhoud:

    bruto-inhoud als bedoeld in NEN 2580;

    – Bruto-vloer- oppervlakte:

    bruto-vloeroppervlakte als bedoeld in NEN 2580;

    – Detailtekening:

    getekende uitwerking die een ondubbelzinnige aanduiding geeft van een groep van gelijksoortige constructie-onderdelen in hun vorm, afmetingen, materiaalgebruik en overige gestelde eisen en waarvan de plaats eenduidig vastligt;

    – EPC:

    energieprestatiecoëfficiënt als bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, van het Bouwbesluit 2003;

    – Gebruiksopper- vlakte:

    gebruiksoppervlakte (GO) als bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, van het Bouwbesluit 2003;

    – ISO:

    een door de International Organization for Standardization opgestelde norm;

    – NEN:

    een door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven Nederlandse norm;

    – NVN:

    een door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven Nederlandse voornorm;

    – SI-eenheden:

    eenheden volgens de internationale SI-standaard (Système International);

    – NPR:

    een door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven Nederlandse Praktijkrichtlijn.

  • 2. In bijlage I bij de Regeling Bouwbesluit 2003 is bepaald welke uitgave van de in deze bijlage aangewezen normen van toepassing is.

Hoofdstuk 1. Bij een aanvraag om bouwvergunning aan te leveren gegevens en bescheiden

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

§ 1.1. Algemene gegevens en bescheiden

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • a. Naam, burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer en correspondentieadres in Nederland van de aanvrager;

  • b. Naam en adres van een eventuele gemachtigde, inclusief een door de aanvrager ondertekende machtiging;

  • c. Gegevens van de onderneming die het bouwwerk uitvoert:

    • 1°. ingeval het bouwwerk wordt gebouwd krachtens aanneming van werk: de naam en het adres van de onderneming die het bouwwerk uitvoert;

    • 2°. ingeval het bouwwerk bedrijfsmatig in eigen beheer wordt gebouwd: de naam en het adres van de ondernemingen die deelnemen aan het bouwen;

    • 3°. ingeval het bouwwerk niet-bedrijfsmatig in eigen beheer wordt gebouwd: de naam en het adres van de opdrachtgever, de naam en het adres van de ondernemingen die deelnemen aan het bouwen alsmede voor welk onderdeel de desbetreffende onderneming zorgdraagt;

  • d. Indien het bouwwerk geheel of gedeeltelijk krachtens aanneming van werk door een of meerdere ondernemingen wordt uitgevoerd: een door de desbetreffende Kamer van Koophandel en Fabrieken gewaarmerkte kopie van de over die onderneming of ondernemingen in het register, bedoeld in artikel 22a van de Vestigingswet Bedrijven 1954, opgenomen gegevens;

  • e. Aard van de bouwwerkzaamheden;

  • f. Lokale en kadastrale aanduiding van de plaats van het bouwwerk;

  • g. Een opgave van de aannemingssom – als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken (UAV 1989) – van het uit te voeren werk dan wel, voorzover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten als bedoeld in het normblad NEN 2631;

  • h. Langs elektronische weg ingediende gegevens en bescheiden moeten vergezeld zijn van een schriftelijke, ondertekende verklaring van de aanvrager met daarin:

    • 1. de naam van elk van de bestanden;

    • 2. een beschrijving van de inhoud van elk van de bestanden;

    • 3. aanduiding van de gebruikte bestandtypen (formats);

    • 4. het aantal bytes geheugenruimte dat ieder bestand beslaat;

    • 5. de datum van elk van de bestanden.

§ 1.2. Gegevens en bescheiden bij een aanvraag om reguliere bouwvergunning

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

§ 1.2.1a. Gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan bestemmingsplanvoorschriften inzake archeologische monumentenzorg

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, indien een dergelijk rapport in het bestemmingsplan is voorgeschreven.

§ 1.2.1b. Gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan voorschriften krachtens de Wet ruimtelijke ordening

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • a. Plattegronden van alle verdiepingen en een doorsnedetekening voor de nieuwe situatie en, indien van toepassing, de bestaande situatie;

  • b. Aanduiding bestemming of bestemmingen van op de aanvraag betrekking hebbende ruimten en gebouwen, alsmede de totale oppervlakte per bestemming;

  • c. Het beoogde en, indien van toepassing, het huidige gebruik van het bouwwerk en de bijbehorende terreinen waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • d. Opgave bruto-inhoud in m3 en bruto-vloeroppervlakte in m2 van het (deel van het) bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • e. Afmetingen perceel en bebouwd oppervlak, alsmede situering van het bouwwerk ten opzichte van de perceelsgrenzen;

  • f. Hoogte van het bouwwerk ten opzichte van het straatpeil en het aantal bouwlagen;

  • g. De inrichting van parkeervoorzieningen op het eigen terrein;

  • h. Gegevens en bescheiden welke samenhangen met een uit te brengen advies van de Agrarische Adviescommissie in geval van een aanvraag om bouwvergunning voor een bouwwerk in een gebied met een agrarische bestemming;

  • i. Overige gegevens en bescheiden welke samenhangen met een eventueel benodigde toetsing aan een bestemmingsplan, projectbesluit of besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • j. Gegevens en bescheiden welke samenhangen met een eventueel benodigde toetsing aan een exploitatieplan.

§ 1.2.2. Gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan welstandscriteria

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • a. Tekeningen van alle gevels van het bouwwerk, inclusief de gevels van belendende bebouwing;

  • b. Detailtekeningen van gezichtsbepalende delen van het bouwwerk;

  • c. Foto's van de bestaande situatie en de omliggende bebouwing;

  • d. Opgave materiaal- en kleurgebruik van toe te passen bouwmaterialen (uitwendige scheidingsconstructie).

§ 1.2.3. Gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 met betrekking tot constructieve veiligheid

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1. Gegevens en bescheiden waaruit blijkt dat het bouwwerk voldoet aan de gestelde eisen in relatie tot:

    • a. Belastingen en belastingcombinaties (sterkte en stabiliteit) van alle (te wijzigen) constructieve delen van het bouwwerk, alsmede van het bouwwerk als geheel;

    • b. De uiterste grenstoestand van de bouwconstructie en onderdelen van de bouwconstructie.

  • 2. Kwaliteitsverklaringen en CE-markeringen als bedoeld in paragraaf 1.4 van het Bouwbesluit 2003 en gegevens en bescheiden ten behoeve van een beroep op de gelijkwaardigheid, bedoeld in artikel 1.5 van het Bouwbesluit 2003.

§ 1.2.4. Gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan overige voorschriften van het Bouwbesluit 2003

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1. Gegevens en bescheiden waaruit blijkt dat het bouwwerk voldoet aan de gestelde eisen in relatie tot:

    • a. De EPC, thermische eigenschappen van de toegepaste uitwendige scheidingsconstructie en de beperking van de luchtdoorlatendheid, bedoeld in hoofdstuk 5 van het Bouwbesluit 2003;

    • b. De karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie, de geluidsabsorptie van gemeenschappelijke verkeersruimten, gangen en trappenhuizen ingeval het bouwwerk een woonfunctie heeft en de geluidwering tussen niet-gemeenschappelijke verblijfsruimten van dezelfde gebruiksfunctie;

    • c. De daglichttoetreding;

    • d. De ventilatievoorzieningen van ruimten, voorzieningen betreffende de afvoer van verbrandingsgassen en aanvoer van verbrandingslucht;

    • e. De brandveiligheid en rookproductie van toegepaste materialen;

    • f. De brand- en rookcompartimentering;

    • g. De vluchtroutes alsmede de aard en plaats van brandveiligheidsvoorzieningen;

    • h. De noodstroomvoorziening en -verlichting;

    • i. De wateropname van toegepaste materialen van vloer, wand en plafond in sanitaire ruimten;

    • j. De lucht- en waterdichtheid en vochtwerende voorzieningen van inwendige en uitwendige scheidingsconstructies;

    • k. Het leidingplan en aansluitpunten van riolering en hemelwaterafvoeren;

    • l. Het leidingplan en aansluitpunten van gas-, elektra- en waterleiding;

    • m. Aansluitpunten van drinkwater- en warmwatervoorziening;

    • n. De inbraakwerendheid, bedoeld in afdeling 2.25 van het Bouwbesluit 2003, van bereikbare gevelelementen;

    • o. Het weren van ratten en muizen;

    • p. Aanduiding gebruiksfunctie, afmetingen en bezettingsgraad van alle ruimten inclusief totaal oppervlakten per gebruiksfunctie;

    • q. Indien het bouwwerk een woongebouw betreft: de ruimte waar de huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in afdeling 4.10 van het Bouwbesluit 2003, worden opgeslagen;

    • r. Indien het bouwwerk een utiliteitsgebouw betreft: de ruimte waar gewerkt wordt met brandbare, brandbevorderende, bij brand gevaar opleverende of voor de gezondheid gevaarlijke stoffen als genoemd in de Regeling Bouwbesluit 2003, of waar deze stoffen worden opgeslagen;

    • s. Indien het bouwwerk een utiliteitsgebouw betreft: de stallingsruimte voor fietsen;

    • t. De integrale toegankelijkheid van het bouwwerk en in het bouwwerk gelegen ruimten;

    • u. De detaillering van trappen, hellingbanen en vloerafscheidingen (inclusief hekwerken);

    • v. De aanduiding van de opstelplaats aanrecht, kooktoestel, stooktoestellen en warmwatertoestellen;

    • w. De aanduiding bad- en toiletruimte, meterruimte en liften en liftschachten;

    • x. De aanduiding vloerpeilen ten opzichte van het aansluitende terrein;

    • y. De draairichting van beweegbare constructieonderdelen.

  • 2. Kwaliteitsverklaringen en CE-markeringen als bedoeld in paragraaf 1.4 van het Bouwbesluit 2003 en gegevens en bescheiden ten behoeve van een beroep op de gelijkwaardigheid, bedoeld in artikel 1.5 van het Bouwbesluit 2003.

§ 1.2.5. Gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan overige voorschriften bouwverordening

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • a. Bouwveiligheidsplan en toegankelijkheid van de bouwplaats;

  • b. Gegevens betreffende de aard en plaats van brandveiligheidinstallaties alsmede van de vluchtrouteaanduiding en;

  • c. Een tekening van de inrichting van het bij het bouwwerk behorende terrein met daarop aangegeven de voorzieningen voor de bereikbaarheid en de plaats van bluswatervoorzieningen en opstelplaatsen van brandweervoertuigen;

  • d. Een afschrift van de sloopvergunning dan wel een bewijs van aanvraag van een sloopvergunning;

  • e. Een onderzoeksrapport betreffende de bodemgesteldheid dat is gebaseerd op onderzoek uitgevoerd door een persoon of een instelling die daartoe op grond van het Besluit bodemkwaliteit is erkend.

§ 1.2.6. Gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan de Woningwet

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

§ 1.3. Gegevens en bescheiden bij een aanvraag om reguliere bouwvergunning, die in twee fasen wordt verleend

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

§ 1.3.1. Gegevens en bescheiden bij aanvraag om reguliere bouwvergunning, eerste fase

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • a. De gegevens en bescheiden, genoemd in paragraaf 1.2.1a en 1.2.1b;

  • b. De gegevens en bescheiden, genoemd in paragraaf 1.2.2;

  • c. De gegevens en bescheiden, genoemd in paragraaf 1.2.6, onderdelen c en e;

  • d. De gegevens en bescheiden, genoemd in paragraaf 1.2.6, onderdeel f, voor zover die betrekking hebben op de ruimtelijke aspecten van het bouwplan.

§ 1.3.2. Gegevens en bescheiden bij aanvraag om reguliere bouwvergunning, tweede fase

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

De gegevens en bescheiden, genoemd in paragraaf 1.2, met uitzondering van de ten behoeve van de bouwvergunning eerste fase aangeleverde gegevens.

§ 1.4. Gegevens en bescheiden bij een aanvraag om lichte bouwvergunning

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • a. De gegevens en bescheiden, genoemd in paragraaf 1.2.1b, onderdelen a tot en met i;

  • b. De gegevens en bescheiden, genoemd in paragraaf 1.2.2;

  • c. De gegevens en bescheiden, genoemd in paragraaf 1.2.3;

  • d. De gegevens en bescheiden, genoemd in paragraaf 1.2.6.

§ 1.5. Op een later tijdstip aan te leveren gegevens en bescheiden

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1.

    • a. Gegevens en bescheiden met betrekking tot belastingen en belastingcombinaties (sterkte en stabiliteit) en de uiterste grenstoestand van alle (te wijzigen) constructieve delen van het bouwwerk alsmede van het bouwwerk als geheel, voorzover het niet de hoofdlijn van de constructie dan wel het constructieprincipe betreft.

    • b. Gegevens en bescheiden met betrekking tot de details van de in of ten behoeve van het bouwwerk toegepaste installaties, voorzover het niet de gegevens met betrekking tot de hoofdlijn dan wel het principe van de toegepaste installaties betreft.

  • 2. Naam en adres van degene(n) die verantwoordelijk is (zijn) voor de uitvoering van de bouwwerkzaamheden, inclusief een gewaarmerkte kopie van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken (paragraaf 1.1, onderdelen c en d);

  • 3. Gegevens en bescheiden als genoemd in de paragrafen 1.2.1a, 1.2.2, 1.2.4 en 1.2.5, voorzover het niet de hoofdlijn van de brandveiligheid betreft.

Hoofdstuk 2. Wijze van aanleveren van de gegevens en bescheiden

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

§ 2.1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

De gegevens en bescheiden moeten in een zodanige vorm worden aangeleverd dat een goede en effectieve beoordeling door de gemeente mogelijk is. De aanvrager of een door de aanvrager aangewezen deskundige dient er tevens zorg voor te dragen dat de samenhang tussen de verschillende gegevens blijkt uit de aangeleverde gegevens en bescheiden. Alle tekeningen, berekeningen en andere rapportages moeten door de respectieve opstellers van de adviezen ondertekend dan wel gewaarmerkt zijn.

§ 2.2. Eisen aan tekeningen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Algemeen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Alle tekeningen moeten voorzien zijn van een duidelijke maatvoering.

Schaal van tekeningen (maximaal toe te passen schalen)

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1. Situatietekeningen: 1:1000

  • 2. Geveltekeningen, plattegronden en doorsneden:

    • a. Bouwwerken kleiner dan 10 000 m2 bruto-vloeroppervlakte: 1:100

    • b. Bouwwerken 10 000 m2 of groter bruto-vloeroppervlakte: 1:200

  • 3. Detailtekeningen: 1:5 of 1:10 of 1:20

Materiaalaanduidingen op bouwkundige tekeningen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

– Conform NEN 47

Formaat, maatvoering, maatinschrijving, lijnsoorten, arceringen, aanzichten en doorsneden op bouwkundige tekeningen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

– Conform NEN 2302

Tekeningen van betonconstructie

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

– Conform NEN 3870

Vouwen en inhechten van tekeningen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

– Conform NEN 379

Kadastrale aanduiding/ligging van het bouwwerk

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Het kaartmateriaal dat is gebruikt voor het weergeven van de kadastrale aanduiding en/of ligging van het bouwwerk moet van voldoende kwaliteit zijn. Aan deze eis wordt in ieder geval voldaan indien gebruik gemaakt wordt van:

  • Grootschalige basiskaart Nederland;

  • Kadastrale kaarten;

  • Stafkaarten van Defensie.

Uit het kaartmateriaal moet de oriëntatie van het bouwwerk blijken (noordpijl).

Plattegrondtekeningen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Van elke bouwlaag moet een plattegrond getekend zijn (een horizontale doorsnede 1200 mm boven vloerniveau), waarop (voorzover van toepassing op de aanvraag) is aangegeven:

  • Uitwendige en inwendige scheidingsconstructies (inclusief materiaalaanduiding);

  • Peilmaten van de vloer;

  • Trappen, hellingbanen en (brandweer)liften;

  • Binnen- en buitenkozijnen;

  • Kokers, schachten, kanalen en schoorstenen;

  • Opstelplaats van kooktoestel, verwarming en warmwatervoorziening;

  • Alle, bijvoorbeeld door middel van arcering aangegeven, oppervlakken die een directe relatie hebben met de berekening van en behoren tot:

    • Gebruiksfunctie van het gebouw(deel);

    • Gebruiksoppervlakte;

    • Verwarmde en onverwarmde zones volgens NEN 5128/2916;

    • Verblijfsgebied en -ruimte;

    • Verkeersruimte;

    • Toilet, meterruimte, stallingsruimte en opslagruimte;

    • (Integrale) toegankelijkheidssector.

Doorsnede tekening

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Ten behoeve van de beoordeling van de bruikbaarheid, de gebruiksoppervlakte (GO) en het verblijfsgebied moeten de relevante doorsneden, inclusief 1500 – 2400 – 2600 mm hoogtelijn en voorzien van maatvoering, getekend zijn.

Geveltekeningen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Alle aanzichten in loodrechte verticale projectie. Alle dichte delen en kozijnen die een directe koppeling met de berekeningen hebben moeten als zodanig traceerbaar zijn in berekening, rapportage of renvooi.

§ 2.3. Eisen aan berekeningen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Eisen algemeen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • Naam en versie van de gebruikte rekenprogramma's;

  • Invoergegevens en handberekeningen op doorlopend genummerde bladen;

  • Indien van toepassing: de herkomst van basis- of invoergegevens;

  • Symbolen en afkortingen weergegeven conform de voor de verschillende berekeningen geldende NEN-normen. Indien de toegepaste rekenprogramma's afwijkende symbolen en/of afkortingen gebruiken, moeten deze separaat worden toegelicht;

  • Numerieke gegevens weergegeven in SI-eenheden.

Eisen aan toegepaste rekensoftware

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

De volgende informatie betreffende de toegepaste rekensoftware moet uit de gegevens en bescheiden bij de aanvraag om bouwvergunning blijken:

  • Beschrijving toegepaste rekensoftware;

  • Beschrijving rekenmethode;

  • Beschrijving toepassingsgebied;

  • Aanduiding betekenis gepresenteerde waarden;

  • Aanduiding nauwkeurigheid resultaten;

  • Beschrijving gekozen assenstelsel;

  • Verklaring gebruikte symbolen en grootheden.

Eisen aan constructieve berekeningen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • Schematisering onder toepassing van de van toepassing zijnde NEN-norm(en), inclusief te hanteren belastingschema's;

  • Toerekening materiaaleigenschappen conform van toepassing zijnde NEN-norm(en);

  • Doorsnedegrootheden moeten per constructie onderdeel gemotiveerd (=berekend) zijn;

  • Verantwoording eigenschappen ondersteuningen;

  • Berekeningsresultaten per belastingschema uitwerken volgens van toepassing zijnde NEN-norm(en);

  • Maatgevende waarden aangeven.

Eisen aan berekening geluidwering

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Berekeningen betreffende geluidsniveau van installaties, geluidwerende voorzieningen, geluidsabsorptie van gemeenschappelijke verkeersruimten, gangen en trappenhuizen in woongebouwen en berekeningen van de nagalmtijd in verblijfsruimten van onderwijsgebouwen en sportlokalen behorende bij een onderwijsfunctie als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van het Bouwbesluit 2003, contact- en luchtgeluidsisolatie tussen ruimten en van de uitwendige scheidingsconstructie.

Eisen aan berekening mechanische ventilatie

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • Strangenschema's met diameters en lengten;

  • Gegevens over drukverlies;

  • Merk en type toe te passen installatie.

Eisen aan berekeningen thermische isolatie/energieprestatie

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • Totale oppervlakte kozijnen, ramen, deuren, dichte delen en daarmee gelijk te stellen constructiedelen;

  • Oppervlakte van iedere toegepaste glassoort en de thermische eigenschappen hiervan;

  • Tekening waarop gehanteerde woningen voor de EPC berekening zijn aangegeven;

  • EPC begrenzing woningen of woongebouw (door middel van arcering op plattegrondtekening);

  • Gebouwfunctie en energiesectoren (op tekening voor niet tot bewoning bestemde gebouwen, gearceerd);

  • Invoergegevens EPC berekening (bouwfysische eigenschappen bouwwerk, installaties en gehanteerd rekenprogramma).

§ 2.4. Eisen aan digitale indiening van gegevens en bescheiden

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1. Algemene gegevens, rapportages en berekeningen dienen aangeleverd te worden in PDF-, HTML- of een gelijkwaardig formaat.

  • 2. Tekeningen dienen aangeleverd te worden in DXF-, TSA-, CCD of een gelijkwaardig formaat.

  • 3. Indien gebruik is gemaakt van een systematiek, waarbij de tekeningen onlosmakelijk verbonden zijn met de berekeningen, dienen de gegevens aangeleverd te worden in TSA- , CCD of een gelijkwaardig formaat.

  • 4. De digitale bestanden worden ingediend op een opslagmedium dat slechts bruikbaar is voor het alleen lezen van die bestanden, zogenoemde «read-only»-bestanden. Indien de bestanden elektronisch worden verzonden (e-mail) dienen deze als« read-only» (alleen lezen) te zijn gekenmerkt.

Hoofdstuk 3. Toelichting op de aan te leveren gegevens en bescheiden

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

§ 3.1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

In de puntsgewijze toelichting wordt de opsomming indien noodzakelijk toegelicht. Tevens wordt verwezen naar relevante normen waaraan de gevraagde informatie moet voldoen. De letter voor de toelichting verwijst naar de overeenkomstige gegevens en bescheiden genoemd in de in de titel tussen haakjes genoemde paragraaf van de bijlage.

Ten behoeve van de toetsing van het bouwplan moet in geval van verbouw of restauratie naast de nieuwe situatie ook de bestaande situatie voldoende blijken uit de aangeleverde gegevens en bescheiden.

§ 3.2. Puntsgewijze toelichting

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

§ 3.2.1. Toelichting algemene gegevens en bescheiden (§ 1.1)

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

c. Indien meerdere uitvoerenden bij de uitvoering van de bouwwerkzaamheden betrokken zijn dienen van alle betrokkenen de gevraagde gegevens geleverd te worden, onder vermelding van het onderdeel waarvoor het betrokken bedrijf zorgdraagt. In het geval dat de uitvoerende(n) niet in Nederland gevestigde bedrijven betreft dient een kopie van de ontheffing van de vestigingsvoorschriften overgelegd te worden. De desbetreffende eis is niet van toepassing indien de bouwwerkzaamheden niet door een bedrijf, maar bijvoorbeeld door de aanvrager zelf worden uitgevoerd.

g. Tot de bouwkosten worden niet gerekend de grondkosten (omvattende de verwervingskosten van het terrein, de kosten van infrastructurele voorzieningen en de kosten van het bouwrijp maken), de inrichtingskosten (zoals bedrijfsinstallaties en -apparatuur) en de bijkomende kosten (waartoe onder andere behoren de architecten- en de adviseurshonoraria, kosten voor grondonderzoek, verzekeringen, omzetbelasting en andere heffingen). Tot de bouwkosten behoren echter wel de kosten van de verwarmingsinstallatie, liften, roltrappen en dergelijke, althans voorzover deze installaties behoren tot de normaal te verwachten inrichting van het betrokken bouwwerk en dus bijvoorbeeld niet zijn aangebracht in verband met bedrijfsinstallaties en -apparatuur.

De bouw- en materiaalkosten moeten marktconform worden opgegeven, ook wanneer een deel van de werkzaamheden door middel van zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd.

Indien de aanvraag om bouwvergunning betrekking heeft op een woonwagen of een standplaats wordt met aannemingssom bedoeld:

  • 1. in geval van aanvraag om bouwvergunning voor een plaatsing van een woonwagen: de som van de prijs van de wagen, de prijs van aflevering en plaatsen op de standplaats en het aansluiten op de nutsvoorzieningen (exclusief de BTW);

  • 2. in geval van een aanvraag om bouwvergunning voor het verplaatsen van een woonwagen: de som van het plaatsen op de standplaats en het aansluiten op de nutsvoorzieningen (exclusief de BTW);

  • 3. ingeval de aanvraag om bouwvergunning voor het plaatsen respectievelijk verplaatsen van een woonwagen samenvalt met uitbreiding of verandering van de wagen: de som van het onder 1 respectievelijk 2 bedoelde bedrag en de prijs van de uitbreiding of verandering (exclusief de BTW).

h. De verklaring bij langs elektronische weg indienen van gegevens en bescheiden dient voor ieder aangeleverd bestand de volgende onderdelen te bevatten:

  • 1. Naam waaronder ieder bestand op het opslagmedium is terug te vinden (bestandsnaam);

  • 2. Beschrijving van de inhoud van het bestand, waarin is aangegeven waarop het bestand betrekking heeft (geveltekening, rapportage bodemonderzoek, etc);

  • 3. Aanduiding type bestand (bestandsformaat) waaruit blijkt met welk programma het bestand kan worden gelezen;

  • 4. Datum en grootte van het bestand.

De bestanden moeten, ongecomprimeerd en als «alleen lezen» gemarkeerd, op een bestandsdrager (cd-rom of diskette) worden aangeleverd. Indien gegevens per e-mail worden aangeleverd mogen deze gecomprimeerd zijn, maar moeten deze zonder gebruik van een compressieprogramma kunnen worden teruggebracht in hun oorspronkelijke vorm («self-extracting»). De gegevens die per bestand moeten worden aangeleverd moeten in het laatste geval ook van het gecomprimeerde bestand worden aangegeven, inclusief controlewaarde (CRC of checksum).

De overzichtslijst die aan de elektronisch ingediende gegevens en bescheiden wordt toegevoegd dient als controlelijst voor de ingediende gegevens en bescheiden. Tevens verklaart de indiener met de ondertekening van de overzichtslijst dat de aangeleverde gegevens en bescheiden betrekking hebben op het bouwen waarvoor een vergunning wordt aangevraagd.

3.2.2a. Toelichting gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan bestemmingsplan voorschriften inzake archeologische monumentenzorg (§ 1.2.1a)

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Op grond van artikel 40 van de Monumentenwet 1988 kan in het bestemmingsplan de verplichting tot het aanleveren van een rapport inzake de archeologische waarde van de ondergrond worden verlangd. Dat rapport wordt toegevoegd aan de indieningsvereisten bij de aanvraag om een bouwvergunning. Artikel 41 van de Monumentenwet 1988 regelt dat de aanvrager van een vrijstelling van voorschriften van een bestemmingsplan ook kan worden verplicht een dergelijk rapport aan te leveren. Burgemeester en wethouders of, in geval van een vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de gemeenteraad, beoordelen of met het rapport de archeologische waarde in voldoende mate is vastgesteld.

§ 3.2.2b. Toelichting gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan voorschriften krachtens de Wet ruimtelijke ordening (§1.2.1b)

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

b. Aanduiding van de bestemmingen van ruimten en groepen van ruimten binnen het bouwwerk en van het bouwwerk zelf.

d. De bruto-inhoud en de bruto-vloeroppervlakte moeten bepaald worden zoals bedoeld in het normblad NEN 2580.

e. Aan te geven op de situatietekening. Duidelijk moet zijn wat de ligging is van de gevels van het bouwwerk ten opzichte van de wegzijde, op welke wijze het terrein ontsloten wordt, de aangrenzende terreinen en de daarop voorkomende bebouwing en het beoogd gebruik van het terrein behorende bij het voorgenomen bouwwerk.

f. Met de term straatpeil wordt hier bedoeld de hoogteligging van het bouwwerk ten opzichte van:

  • de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang, voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst voor een bouwwerk;

  • of hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst.

g. Met parkeervoorzieningen op het eigen terrein wordt bedoeld de opstelplaats(en) voor voertuigen op het bij het geplande bouwwerk behorende perceel.

h. In gebieden waar sprake is van een agrarische bestemming kunnen burgemeester en wethouders een advies inzake de aanvraag om bouwvergunning aanvragen bij de Agrarische Adviescommissie. De Agrarische Adviescommissie toetst of het beoogde bouwwerk daadwerkelijk een agrarische bestemming heeft. Burgemeester en wethouders stellen vast welke informatie ten behoeve van deze aanvraag noodzakelijk is en geven aan op welke wijze de desbetreffende informatie moet worden aangeleverd.

i. Een bestemmingsplan kan regels bevatten, ter toetsing waaraan nadere gegevens van de aanvrager nodig zijn. Dat betreft met name de regels over uitvoerbaarheid als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening en daarbinnen de in artikel 1.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening omschreven woningbouwcategorieën sociale huurwoning, sociale koopwoning en particulier opdrachtgeverschap. Ook een projectbesluit en besluiten als bedoeld in de artikelen 3.40, 3.41 en 3.42 van de Wet ruimtelijke ordening kunnen voorschriften over de uitvoerbaarheid bevatten, waaraan een bouwaanvraag wordt getoetst. Voor een uitleg over de woningbouwcategorieën zij verwezen naar de toelichting bij onderdeel j (exploitatieplan). Ook bij andere bouwplannen kunnen nadere gegevens nodig zijn, bijvoorbeeld bij de aanvraag van een bedrijfswoning.

j. Op grond van artikel 44, eerste lid, aanhef en onderdeel g, van de Woningwet, moet de bouwvergunning worden geweigerd bij strijd met een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening. Toetsing is alleen aan de orde bij bouwplannen waarvoor een reguliere bouwvergunning is vereist en die nader zijn aangewezen bij artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Voor de toetsing aan de regels voor de woningbouwcategorieën sociale huurwoning, sociale koopwoning of particulier opdrachtgeverschap kan overlegging van nadere gegevens nodig zijn. De definitie van deze categorieën is opgenomen in artikel 1.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het betreft de volgende gegevens: bij een sociale koopwoning gegevens waaruit blijkt dat de woning in de betreffende categorie wordt verkocht en bewoond zal worden door iemand die tot de doelgroep behoort. De gegevens kunnen mede betrekking hebben op de inschrijving voor de woning en de toewijzing ervan. Bij een sociale huurwoning betreft het gegevens waaruit aannemelijk wordt dat de woning in de betreffende categorie wordt geëxploiteerd. Deze gegevens betreffen de toekomstige exploitant. Gegevens kunnen mede betrekking hebben op de inschrijving voor de woning en de toewijzing ervan. Bij particulier opdrachtgeverschap betreft het gegevens waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de regels voor particulier opdrachtgeverschap in het Besluit ruimtelijke ordening en exploitatieplan. Voorts kunnen bij alle soorten bouwplannen gegevens nodig zijn ter toetsing aan de locatie-eisen in het exploitatieplan. Een voorbeeld betreft de eisen voor bouwrijp maken.

§ 3.2.3. Toelichting gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan welstandscriteria (§ 1.2.2)

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

a. Uit de geveltekeningen moet duidelijk worden hoe het voorgenomen bouwwerk in de omgeving past. Hiertoe is het noodzakelijk dat tevens een beeld van de belendende bebouwing gegeven wordt. Bij grotere bouwwerken kan, ter ondersteuning van de beoordeling van het bouwwerk, eventueel een schetsmaquette worden aangeleverd.

b. Ten behoeve van de welstandstoetsing dient de aanvrager principedetails over te leggen. Het betreft hier schetsen of tekeningen van die onderdelen van het gebouw die voor het uiterlijk bepalend zijn, zonder een volledige bouwkundige uitwerking van die onderdelen.

c. De aan te leveren foto's moeten, ook bij kleinere bouwwerken, een duidelijk beeld geven van de inpassing van het geplande bouwwerk in de directe omgeving. Het is dan ook van belang dat niet alleen de locatie van het geplande bouwwerk maar ook de directe omgeving duidelijk blijkt uit de foto's. De foto's moeten in kleur zijn afgedrukt of, in geval van digitaal aangeleverde foto's, in kleur zijn af te drukken.

d. De aanvrager dient duidelijk te maken wat de toegepaste kleuren in het ontwerp zijn. Hiertoe moeten van een aantal bouwdelen, indien van toepassing, het materiaalgebruik en de kleur worden aangegeven:

  • Gevels. Eventuele afwijkingen in materiaalgebruik en/of kleurstelling voor bijvoorbeeld de plint (voet of basis van het gebouw), gevelbekleding of borstweringen moeten apart worden vermeld;

  • Voegwerk;

  • Kozijnen, ramen en deuren. Eventuele luiken moeten separaat worden aangegeven;

  • Balkonhekken;

  • Dakgoten en/of boeidelen;

  • Dakbedekking.

Ter ondersteuning van de toetsing kan een dakpan, steen of (kleur)monsterbord worden gevraagd.

Indien de aanvraag om bouwvergunning betrekking heeft op een woonwagen kan aan de eis met betrekking tot het aanleveren van gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing van het uiterlijk van de woonwagen aan redelijke eisen van welstand, als genoemd in paragraaf 1.2.2, onderdelen a, b en d, worden voldaan door het indienen van documentatie van de leverancier, mits hierop de bedoelde gegevens duidelijk zichtbaar zijn.

Indien het op te richten bouwwerk in een gebied gelegen is waarvan door de gemeenteraad bepaald is dat de eisen van welstand niet van toepassing zijn, behoeven bovenstaande gegevens niet te worden verstrekt. Dit geldt tevens voor tijdelijke bouwwerken en voor typen bouwwerken welke door de gemeenteraad welstandsvrij verklaard zijn of waarvoor door de gemeenteraad in de gemeentelijke welstandsnota geen welstandscriteria zijn vastgesteld.

3.2.4. Toelichting gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 met betrekking tot constructieve veiligheid (§ 1.2.3)

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

1. De gevraagde gegevens en bescheiden moeten in alle gevallen bestaan uit tekeningen en berekeningen betreffende de te wijzigen of te bouwen constructieve delen. Zie voor verdere eisen de paragrafen 2.2 en 2.3.

Indien de aanvraag betrekking heeft op de wijziging of uitbreiding van een bestaand bouwwerk moet uit de aangeleverde gegevens tevens blijken wat de opbouw van de bestaande constructie is (tekeningen en berekeningen) en wat de toegepaste materialen zijn.

Het voldoen aan de gestelde eisen met betrekking tot de uiterste grenstoestand van de fundering moet worden aangetoond door middel van een funderingsplan dat, voorzover de grondslag en/of de aard van het bouwwerk daartoe aanleiding geven, gebaseerd moet zijn op een onderzoek naar de draagkracht van de ondergrond. In het funderingsplan moet een plattegrond van de fundering zijn opgenomen. De gevraagde gegevens moeten tevens op deze plattegrond zijn weergegeven. In een funderingsplan is of zijn over het algemeen de volgende onderwerpen opgenomen:

  • a. Een funderingsadvies, waarin de keuze van het funderingssysteem wordt gemotiveerd, gebaseerd op berekeningen van de draagkracht van de ondergrond;

  • b. de aanlegdiepte van de fundering;

  • c. het paaltype, de paallengte en -doorsnede, dan wel de diepte en soort van de grondverbetering.

2. Met betrekking tot gelijkwaardigheid stelt het Bouwbesluit 2003 in artikel 1.5:

Aan een in het tweede tot en met zesde hoofdstuk [van het Bouwbesluit 2003] gesteld voorschrift dat moet worden toegepast om te voldoen aan een met betrekking tot een bouwwerk of een gedeelte daarvan gestelde eis, behoeft niet te worden voldaan, voorzover anders dan door toepassing van dat voorschrift het bouwwerk of het betrokken gedeelte daarvan ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt, als is beoogd met het betrokken voorschrift.

Met dit artikel voorziet het Bouwbesluit 2003 in de mogelijkheid om, mits binnen het kader van de functionele eisen wordt gebleven, af te wijken van de in het Bouwbesluit 2003 gegeven prestatie-eisen. Redenen voor afwijking van de in het Bouwbesluit 2003 gegeven prestatie-eisen kunnen bijvoorbeeld zijn de aard van het desbetreffende bouwwerk of de toepassing van innovatieve materialen en constructies. De aanvrager die een beroep op dit gelijkwaardigheidsartikel doet moet ten genoegen van burgemeester en wethouders aantonen dat het bouwwerk ten minste een zelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt als is beoogd met het betrokken voorschrift.

Met betrekking tot kwaliteitsverklaringen stelt het Bouwbesluit 2003 in artikel 1.6:

Indien bij of krachtens dit besluit een eis is gesteld ten aanzien van een bouwmateriaal of bouwdeel en voor dat bouwmateriaal of bouwdeel een op die eis toegesneden, door Onze Minister erkende kwaliteitsverklaring is afgegeven, is aan de betreffende eis voldaan, indien dat bouwmateriaal of bouwdeel overeenkomstig die kwaliteitsverklaring is toegepast.

Alleen die kwaliteitsverklaringen die een relatie hebben met een voorschrift van het Bouwbesluit 2003, en door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zijn erkend, leveren voldoende bewijs op dat aan een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift is voldaan.

Met de overlegging van erkende kwaliteitsverklaringen/CE-markeringen en/of verklaringen van gelijkwaardigheid, welke voldoen aan het in de Regeling Bouwbesluit 2003 gestelde, wordt voldaan aan de in artikel 4 van dit besluit gestelde eis dat aannemelijk gemaakt moet worden dat het bouwen voldoet aan de desbetreffende eis.

§ 3.2.5. Toelichting gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan overige voorschriften van het Bouwbesluit 2003 (§ 1.2.4)

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1. a. Bij de berekening van de energieprestatiecoëfficiënt wordt uitgegaan van:

    • NEN 5128 voor woningen en logiesverblijven;

    • NEN 2916 voor niet tot bewoning bestemde gebouwen.

    Bij de berekening kan gebruik gemaakt worden van NPR 5129 respectievelijk 2917, beide uitgave 2002, en de bijbehorende rekenprogramma's en standaardoplossingen. De aanlevering van een EPC berekening is van toepassing voor de gebruiksfuncties die afdeling 5.3 van het Bouwbesluit 2003 aanwijst.

    Bij de bepaling van de EPC moet duidelijk zijn welke gegevens zijn meegenomen in de berekening (bijvoorbeeld rendement van stooktoestellen);

    f. De opgave moet tevens gegevens betreffende deuren en daglichtopeningen in uitwendige scheidingsconstructies bevatten. Voorzover van belang voor het vluchten bij brand moeten tevens de deuren en daglichtopeningen in inwendige scheidingsconstructies worden opgegeven. Bij een niet besloten brandcompartiment als bedoeld in art. 2.104, vierde lid, van het Bouwbesluit 2003, moet de aanvrager van een bouwvergunning tevens aangeven in welk deel van dat compartiment de opslag zal plaatsvinden. Het gaat hier om de open loodsen, bijvoorbeeld voor houtindustrie;

    n. Voor in de gevel voorkomende beweegbare constructieonderdelen, welke volgens NEN 5087 behoren tot de voor inbrekers bereikbare zone, geldt dat ze moeten voldoen aan weerstandsklasse 2, bepaald volgens NEN 5096. Achtergrond is dat een gelegenheidsinbreker met gebruikelijk gereedschap ten minste 3 minuten nodig heeft om de woning binnen te komen. Woningen die het Politiekeurmerk Veilig Wonen hebben verkregen voldoen aan de in het Bouwbesluit 2003 (artikel 2.215) gestelde eis;

    x. Uit de verstrekte gegevens moet de hoogteligging van de vloeren ten opzichte van straatpeil blijken. Tevens moet de hoogte van het maaiveld ter plaatse van de entree van het bouwwerk duidelijk zijn;

    y. De draairichting van de in de gevels aanwezige draaiende constructieonderdelen moet worden aangegeven ter toetsing van de vluchtrichting en van het ruimtebeslag van die draaiende delen boven de openbare weg.

    Bij de aanvraag om bouwvergunning met betrekking tot een woonwagen kan aan de eis tot het verstrekken van alle gegevens en bescheiden, genoemd in de paragrafen 1.2.3 en 1.2.4, voldaan worden door het overleggen van een kwaliteitsverklaring waaruit blijkt dat de woonwagen gebouwd is overeenkomstig de eisen van het Bouwbesluit 2003.

  • 2. Zie de toelichting op paragraaf 1.2.3, in paragraaf 3.2.4, onder 2.

§ 3.2.6. Toelichting gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan overige voorschriften bouwverordening (§ 1.2.5)

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • a. . Het bouwveiligheidsplan heeft alleen betrekking op de veiligheid van de weg, de in de weg gelegen werken, de weggebruikers, de naburige bouwwerken, open erven en terreinen en hun gebruikers. Overige veiligheidsaspecten, zoals de Arbo-wet, vallen onder andere regelingen.

    Een bouwveiligheidsplan moet de volgende onderdelen bevatten:

    • 1. één of meerdere tekeningen waaruit de bouwplaatsinrichting blijkt:

      • De ligging van het te bebouwen perceel en de omliggende wegen, bouwwerken e.d.;

      • De situering van het bouwwerk;

      • De aan- en afvoerwegen;

      • De laad-, los- en hijszones;

      • De plaats van de bouwketen;

      • De grenzen van het bouwterrein waarbinnen alle bouwactiviteiten, inclusief het laden en lossen, plaatsvinden;

      • De in of op de bodem van het perceel aanwezige leidingen;

      • De plaats van ander hulpmaterieel en opslag van materialen.

      De schaal van bedoelde tekeningen mag niet kleiner zijn dan 1:100 of 1:1000 wanneer details op een schaal van 1:100 zijn bijgevoegd;

    • 2. gegevens en bescheiden over de toe te passen bouwmethodiek en de toe te passen materialen, materieel, hulp- en beveiligingsmiddelen bij de bouwwerkzaamheden;

    • 3. indien een bouwput moet worden gemaakt voor een ondergronds gelegen bouwdeel: de hoofdopzet van de verticale bouwputafscheiding en de bouwputbodem en de uitgangspunten voor een bemalingsplan;

    • 4. de uitgangspunten voor een monitoringsplan ter voorkoming van schade aan naburige bouwwerken.

  • c. In de bouwverordening zijn eisen opgenomen inzake de bereikbaarheid van bouwwerken voor voertuigen van de brandweer en de bluswatervoertuigen. Om te kunnen toetsen of aan deze eisen wordt voldaan dienen de desbetreffende voorzieningen te blijken uit de bij de aanvraag aangeleverde gegevens en bescheiden.

  • d. Artikel 8, eerste lid, onderdeel d, van de Woningwet verplicht gemeenten in hun bouwverordening voorschriften omtrent slopen op te nemen. Ingeval voor uitvoering van de bouwwerkzaamheden ook sloopwerk noodzakelijk is, is krachtens de gemeentelijke bouwverordening veelal een sloopvergunning noodzakelijk. Bij de aanvraag om bouwvergunning moet in de desbetreffende gevallen een beschikking of een bewijs van aanvraag om sloopvergunning worden bijgevoegd.

    Op grond van artikel 26 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing kan het verlenen van een bouwvergunning voor een bouwwerk, dat geheel of gedeeltelijk gelegen is binnen een gebied, waar het op grond van artikel 20 dan wel 25 van die wet verboden is om zonder vergunning te slopen, en dat het slopen van een bestaand bouwwerk zou medebrengen, afhankelijk worden gesteld van een bankgarantie ten bedrage van ten hoogste één-vijfde gedeelte van de door burgemeester en wethouders geschatte bouwkosten. Indien de desbetreffende bankgarantie in dergelijke gevallen niet is verleend (en dus niet tezamen met een beschikking of een bewijs van aanvraag om sloopvergunning kan worden overgelegd), kan de bouwvergunning worden geweigerd.

  • e. Artikel 8, tweede lid, onderdeel c, van de Woningwet verplicht gemeenten in hun bouwverordening voorschriften omtrent het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem op te nemen. Die voorschriften hebben op grond van artikel 8, vierde lid, van de Woningwet onder meer betrekking op het verrichten van onderzoek naar aard en mate van verontreiniging van de bodem, op de aard en omvang van dat onderzoek en op inrichting van het op te stellen onderzoeksrapport. Op hoofdlijnen weergegeven is deze verplichting door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten als volgt uitgewerkt in de artikelen 2.1.5 en 2.4.1 van de Modelbouwverordening (Mbv). Het onderzoek dient te bestaan uit de resultaten van een verkennend onderzoek, verricht volgens NEN 5740, bijlage B (uitgave 1999), waarbij voor een terrein dat als verdacht geldt het onderzoeksrapport daarnaast nog dient te bestaan uit de resultaten van een onderzoek volgens het gecombineerde protocol Bodemonderzoek milieuvergunningen en BSB (SDU, uitgave oktober 1993). Uit de systematiek van NEN 5740 volgt dat voorafgaand aan het verkennend onderzoek eerst een vooronderzoek volgens NVN 5725 dient te worden uitgevoerd (ook wel historisch onderzoek genoemd) ten behoeve van de onderzoekshypothese en een eventuele onderverdeling van het terrein. De aanwezigheid van asbest in de bodem kan daarbij worden onderzocht door aan het vooronderzoek volgens NEN 5740 een onderzoek volgens NEN 5707 (indien de bodem en grond minder dan 20% puin bevat) respectievelijk NEN 5897 (indien de bodem en grond 20% of meer puin bevat) te koppelen. Indien het vooronderzoek uitwijst dat de locatie onverdacht is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten ontheffing te verlenen voor het uitvoeren van het verkennend onderzoek. Indien de resultaten van het verkennend onderzoek uitwijzen dat sprake is van bodemverontreiniging en voor de beoordeling van de ernst van de verontreiniging een nader onderzoek onontkoombaar is, dient nader onderzoek volgens het Protocol Nader Onderzoek deel 1 (SDU, uitgave 1994) of de Richtlijn Nader Onderzoek (SDU, uitgave 1995) te worden verricht.

    De bouwvergunningaanvrager hoeft niet altijd een bodemonderzoeksrapport aan te leveren. Op grond van artikel 8, derde lid, van de Woningwet is een bodemonderzoeksrapport alleen voorgeschreven voor bouwwerken voor het bouwen waarvan een reguliere bouwvergunning nodig is, met uitzondering van bouwwerken die naar aard en omvang gelijk zijn aan een bouwwerk voor het bouwen waarvan op grond van artikel 43 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist of een geval als bedoeld in artikel 44, tweede lid, van die wet, en waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen aanwezig zijn, mits dat bouwwerk de grond raakt of sprake is van een verandering van het niet-wederrechtelijke gebruik. Maar ook dan is een bodemonderzoeksrapport niet altijd vereist: burgemeester en wethouders kunnen hiervan, op grond van artikel 2.1.5 van de Mbv, namelijk nog ontheffing verlenen.

    Wanneer een bodemonderzoeksrapport is vereist, dient dat rapport op grond van paragraaf 1.2.5, onderdeel e, van deze bijlage te zijn gebaseerd op onderzoek dat is uitgevoerd door een persoon of een instelling die daartoe is erkend op grond van het Besluit bodemkwaliteit. Laatstgenoemd besluit bevat eisen met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden in het bodembeheer. Personen en instellingen die bij ministeriële regeling aangewezen werkzaamheden, waaronder het uitvoeren van bodemonderzoek, uitvoeren, dienen daartoe te zijn erkend door de Ministers van VROM en Verkeer en Waterstaat. Een voorwaarde voor erkenning is het bezit van een certificaat of een accreditatie. Bovendien dienen deze personen en instellingen bij de uitvoering te voldoen aan eisen die onder meer zijn neergelegd in beoordelingsrichtlijnen en protocollen.

    Voor het geval een bodemonderzoeksrapport dient te worden aangeleverd maar het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, bevat artikel 2.1.5 Mbv het voorschrift dat het bodemonderzoek dient plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen. Dit brengt met zich dat het resultaat van een bodemonderzoek niet altijd kan worden overgelegd bij de aanvraag om bouwvergunning. Daarom behoort dit onderzoeksrapport tot de bescheiden die op grond van onderdeel 3 van paragraaf 1.5 van deze bijlage eerst na indiening van de aanvraag om bouwvergunning doch uiterlijk drie weken voor de aanvang van de desbetreffende bouwwerkzaamheden mogen worden aangeleverd. Voorwaarde voor latere indiening van het onderzoeksrapport is dat burgemeester en wethouders met die latere indiening instemmen. Op basis van het bepaalde in artikel 56 van de Woningwet kan het tijdstip van latere indiening door hen zo nodig in een voorwaarde bij de bouwvergunning worden vastgelegd.

§ 3.2.7. Toelichting gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan de Woningwet (§ 1.2.6)

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • a. Indien voor het bouwwerk tevens een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer en/of de Kernenergiewet vereist is, moet de beschikking of het bewijs van aanvraag van de desbetreffende vergunning bij de aanvraag om bouwvergunning, in het kader van de aanhoudingsplicht in artikel 52 van de Woningwet, worden bijgevoegd.

  • b. Indien voor het bouwwerk tevens een toelating is vereist als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet toelating zorginstellingen, moet een afschrift van de toelating dan wel een bewijs van aanvraag daarvan bij de aanvraag om bouwvergunning, in het kader van de aanhoudingsplicht in artikel 53 van de Woningwet, worden bijgevoegd.

  • c. Indien voor het bouwwerk tevens een vergunning in het kader van de Monumentenwet 1988 of een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening vereist is, moet de beschikking of het bewijs van de aanvraag van de desbetreffende vergunning bij de aanvraag om bouwvergunning, in het kader van de aanhoudingsplicht in artikel 54 van de Woningwet, worden bijgevoegd.

  • d. Artikel 7 van de Woningwet geeft de minister van VROM de bevoegdheid om op verzoek van de vergunningaanvrager in bijzondere gevallen ontheffing te verlenen van de bij of volgens het Bouwbesluit 2003 geldende eisen, mits burgemeester en wethouders daarmee instemmen. Het betreft hier een vrijstelling, onder voorwaarden, om te waarborgen dat experimenten in de bouw niet door de bestaande regelgeving onmogelijk worden gemaakt. Artikel 7a van de Woningwet geeft de minister de bevoegdheid om burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen toe te staan dat zij door hen voorgestelde nadere eisen aan een bouwplan stellen, zulks ter voldoening aan of in aanvulling op de in het Bouwbesluit 2003 vervatte eisen. In voorkomend geval zal de aanvrager om bouwvergunning in de bouwvergunningprocedure de gegevens en bescheiden moeten verstrekken die een goede beoordeling van de desbetreffende verzoeken door de minister mogelijk maken.

  • e. Indien voor het verlenen van een bouwvergunning een ontheffing of projectbesluit krachtens de Wet ruimtelijke ordening dan wel een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van die wet benodigd is, geldt de aanvraag om bouwvergunning tevens als aanvraag om een dergelijke ontheffing, een dergelijk projectbesluit of besluit. Burgemeester en wethouders stellen vast welke informatie ten behoeve van deze aanvraag noodzakelijk is en geven aan op welke wijze de desbetreffende informatie moet worden aangeleverd.

§ 3.2.8. Toelichting op een later tijdstip aan te leveren gegevens en bescheiden (§ 1.5)

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1. Het uitgangspunt bij het later aanleveren van gegevens en bescheiden bij een aanvraag om bouwvergunning (al dan niet in fasen verleend) is dat burgemeester en wethouders voldoende informatie wordt verstrekt om de bouwaanvraag op hoofdlijnen vroegtijdig in elk geval te kunnen beoordelen.

    • a. De uitgangspunten van het constructieve ontwerp (materiaaltoepassing, globale dimensionering, de uitgangspunten voor de gewichtsberekening, funderingsplan, etc.) moeten blijken uit de aangeleverde gegevens en bescheiden. De detailberekeningen en tekeningen ten behoeve van de uitvoering mogen op een later tijdstip, doch uiterlijk drie weken voor aanvang van de betreffende werkzaamheden, worden aangeleverd. Hiertoe worden onder meer gerekend:

      • wapeningsberekeningen en -tekeningen van in het werk gestorte en geprefabriceerde betonconstructies;

      • detailberekeningen en -tekeningen van niet tot de hoofdlijn van de constructie behorende delen van beton-, staal- en houtconstructies;

      • detailberekeningen en -tekeningen van verbindingen en verankering en van beton-, staal- en houtconstructies;

      • detailberekeningen en -tekeningen van constructief metselwerk.

    • b. De hoofdlijn van de toegepaste installaties, zoals bijvoorbeeld de wijze van verwarming, koeling en luchtbehandeling, de plaats en wijze van verticaal transport en de locatie en het type brandveiligheidinstallatie, moet blijken uit de aangeleverde gegevens en bescheiden. Tevens moeten gegevens en bescheiden betreffende de toegepaste installaties welke noodzakelijk zijn voor de beoordeling van overige aspecten (bijvoorbeeld de EPC berekening) bij de aanvraag worden aangeleverd. De detailberekeningen en -tekeningen ten behoeve van de uitvoering, zoals bijvoorbeeld exact leidingverloop, bevestiging en montage en een nadere specificatie van de installaties, mogen op een later tijdstip worden aangeleverd.

    De in dit verband later aan te leveren gegevens en bescheiden moeten minimaal drie weken voor aanvang van de desbetreffende bouwwerkzaamheden ter toetsing aan burgemeester en wethouders worden voorgelegd.

  • 2. De hier genoemde gegevens en bescheiden hebben betrekking op de registratie in het openbaar bouwregister. Deze moeten minimaal twee dagen voor aanvang van de betreffende bouwwerkzaamheden aan burgemeester en wethouders worden verstrekt.

  • 3. Bij de hiervoor, onder 1 en 2, genoemde gegevens en bescheiden is het op grond van artikel 4, tweede lid, van het besluit de eigen keuze van de aanvrager of hij die later wenst te verstrekken, ongeacht of burgemeester en wethouders daarmee wel/niet instemmen. Bij de onder 3 genoemde gegevens en bescheiden is die instemming van burgemeester en wethouders wel vereist. Indien zij instemmen, dienen de betreffende gegevens en bescheiden minimaal drie weken voor aanvang van de desbetreffende bouwwerkzaamheden aan hen worden verstrekt (zie artikel 4, derde lid, van het besluit).

§ 3.3. Toelichting wijze van aanleveren van de gegevens en bescheiden

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

§ 3.3.1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

De gegevens en bescheiden moeten in een zodanige vorm worden aangeleverd, dat een goede en efficiënte afhandeling van de aanvraag om bouwvergunning door de gemeente mogelijk is. De aanvrager van de bouwvergunning is hiervoor verantwoordelijk. Bijvoorbeeld ten aanzien van de constructieberekening geldt dat niet volstaan kan worden met het aanleveren van op zichzelf staande (detail) berekeningen, maar dat ook de samenhang tussen de verschillende berekeningen moet blijken uit de aangeleverde gegevens en bescheiden.

§ 3.3.2. Eisen aan tekeningen (§ 2.2)

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Schaal van tekeningen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Indien tekeningen schaal 1:200 (punt 2b) worden aangeleverd moeten voor de beoordeling van het voorgenomen bouwwerk relevante details op schaal 1:50 of 1:100 worden bijgevoegd. De schaal waarop details, bedoeld onder punt 3, worden aangeleverd moet zodanig worden gekozen dat een goede beoordeling van de details mogelijk is.

Formaat van de tekeningen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

De eisen betreffende vouwwijze en papierformaat zijn niet van toepassing waar het langs elektronische wijze ingediende tekeningen betreft.

Geveltekeningen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

De projectie van de geveltekeningen moet zodanig zijn dat uit de tekeningen het daadwerkelijke aanzicht van de gevels blijkt. Vertekeningen als gevolg van krommingen, schuinstand of een anderszins afwijkende gevelvorm moeten in een loodrechte verticale projectie worden weergegeven.

§ 3.3.3. Wijze van aanleveren gegevens en bescheiden

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

In tabel 1 bij deze toelichting is aangegeven op welke wijze de gevraagde gegevens en bescheiden kunnen worden aangeleverd. In de meeste gevallen betreft dit berekeningen, tekeningen en rapportages. Zoals ook in de tekst van dit besluit is aangegeven, staat het de aanvrager vrij om de gegevens en bescheiden in een andere vorm aan te bieden, zolang het jegens burgemeester en wethouders maar aannemelijk wordt gemaakt dat het bouwwerk op de van toepassing zijnde onderdelen voldoet aan de regelgeving.

In de tabel is voor alle aan te leveren gegevens en bescheiden een verwijzing opgenomen naar de overeenkomstige paragraaf in hoofdstuk 1 van deze bijlage.

In de tabel worden de volgende informatiedragers onderscheiden:

  • 1. Aanvraagformulier

    Het door de Minister van VROM voorgeschreven aanvraagformulier. Verstrekking vindt plaats door burgemeester en wethouders (of via internet). Ook als de bij de aanvraag om bouwvergunning behorende gegevens en bescheiden digitaal worden ingediend, moet gebruik gemaakt worden van het aanvraagformulier als beschreven in artikel 2, tweede lid, inclusief een schriftelijke, ondertekende verklaring van de aanvrager, zoals aangegeven in paragraaf 1.1 van de bijlage, onder h.

  • 2. Tekeningen

    Aan te leveren tekeningen moeten voldoen aan de in paragraaf 2.2 genoemde eisen. De volgende typen tekeningen worden onderscheiden:

    • a. Tekeningen/plattegronden;

    • b. Doorsneden;

    • c. Constructietekeningen;

    • d. Geveltekeningen;

    • e. Situatietekeningen.

  • 3. Beschikkingen

    Betreft beschikkingen op aanvragen van voor het verstrekken van de bouwvergunning vereiste vergunningen (afschrift van de vergunning). Ten behoeve van de aanvraag om bouwvergunning kan worden volstaan met een bewijs van aanvraag (met uitzondering van een aanvraag inzake de Monumentenwet 1988 of een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening). De bouwvergunning kan in die gevallen onder voorwaarden worden verleend. Voor aanvang van de bouwwerkzaamheden moet(en) de definitieve vergunning(en) worden overgelegd.

  • 4. Rapportages en berekeningen

    Betreft rapportages van berekeningen en uitgevoerde onderzoeken.

  • 5. Overig/onbepaald

    In een aantal gevallen (zie de puntsgewijze toelichting bij de paragrafen 1.2.1b, onderdelen h en i, en 1.2.6, onderdelen d en e) is vooraf niet in het algemeen aan te geven op welke wijze de gevraagde informatie moet worden aangeleverd. Het betreft hier indieningsvereisten ten behoeve van toetspunten die niet eenduidig definieerbaar zijn, daar ze van geval tot geval kunnen verschillen. De vereiste gegevens en bescheiden moeten in die gevallen overeenkomstig de beschrijving van B en W worden aangeleverd.

 

Verklaring bij digitale indiening

Aanvraag-formulier

Tekeningen / plattegronden

Doorsneden

Constructie-tekeningen

Gevel-tekeningen

Situatie-tekeningen

Beschikkingen / vergunningen

Rapportages / berekeningen

Certificaten

Overig / onbepaald

Te verstrekken informatie A = op papier / X = op papier of digitaal)

1.1

a

Naam, correspondentieadres en handtekening aanvrager

A

X

                 
 

b

Naam en adres gemachtigde, inclusief machtiging

 

X

                 
 

c

Gegevens onderneming(en) die de werkzaamheden uitvoert/uitvoeren

 

X

                 
 

d

Uittreksel Kamer van Koophandel uitvoerende bouwwerkzaamheden

                   

X

 

e

Aard van de bouwwerkzaamheden

 

X

                 
 

f

Lokale en kadastrale aanduiding

 

X

X

               
 

g

(geraamde) aannemeningssom

 

X

                 
 

h

Overzichtslijst/verklaring digitaal ingediende gegevens en bescheiden

A

                 

X

1.2.1a

 

Rapport archeologisch bodemonderzoek

               

X

   

1.2.1b

a

Plattegronden en doorsnedetekeningen

   

X

               
 

b

Aanduiding bestemmingen

   

X

               
 

c

Beoogd gebruik

 

X

                 
 

d

Inhoud en bruto vloeroppervlakte

 

X

                 
 

e

Afmetingen perceel en situering

   

X

     

X

       
 

f

Hoogte bouwwerk en aantal bouwlagen

     

X

             
 

g

Inrichting parkeervoorzieningen

   

X

               
 

h

Indieningsvereisten Agrarische Adviescommissie

                   

X

 

i

Overige indieningsvereisten in verband met het toetsingskader krachtens de Wet ruimtelijke ordening

                   

X

 

j

Indieningsvereisten exploitatieplan

                   

X

1.2.2

a

Geveltekeningen en belendende bebouwing

   

X

   

X

         
 

b

Detailtekeningen gezichtsbepalende bouwdelen

     

X

 

X

         
 

c

Foto’s bestaande situatie en omliggende bebouwing

                   

X

 

d

Materiaal- en kleurgebruik

 

X

               

X

1.2.3

1a

Belastingen en belastingcombinaties constructie

       

X

     

X

   
 

1b

De uiterste grenstoestand van de bouwconstructie

               

X

   
 

2

Kwaliteitsverklaringen e.d.

                 

X

 

1.2.4

1a

EPC, thermische eigenschappen en luchtdoorlatendheid

               

X

   
 

1b

Geluidwering uitwendige scheidingsconstructie, geluidabsorptie en overige geluidwering

               

X

   
 

1c

Daglichttoetreding

   

X

         

X

   
 

1d

Ventilatievoorzieningen, verbrandingsgassen en verbrandingslucht

   

X

         

X

   
 

1e

Brandveiligheid en rookproductie

                 

X

 
 

1f

Brand- en rookcompartimentering

   

X

         

X

   
 

1g

Vluchtroute en brandveiligheidsvoorzieningen

   

X

               
 

1h

Noodstroomvoorziening en -verlichting

   

X

         

X

   
 

1i

Wateropname materialen vloer, wand en plafonds in sanitaire ruimten

     

X

             
 

1j

Lucht- en waterdichtheid en vochtwerende voorzieningen

     

X

             
 

1k

Riolering en hemelwaterafvoeren

   

X

X

             
 

1l

Gas-, elektra- en waterleiding, inclusief

Aansluitpunten

   

X

X

             
 

1m

Drinkwater- en warmwatervoorzieningen

   

X

X

             
 

1n

Inbraakwerendheid

                 

X

 
 

1o

Weren van ratten en muizen

   

X

X

             
 

1p

Gebruiksfunctie en afmetingen van ruimten

   

X

               
 

1q

Opslagplaats afvalstoffen

   

X

               
 

1r

Opslagplaats gevaarlijke stoffen

   

X

               
 

1s

Stallingsruimte voor fietsen

   

X

               
 

1t

Integrale toegankelijkheid en toegankelijkheid van ruimten

   

X

               
 

1u

Trappen, hellingbanen en vloerafscheidingen

   

X

X

         

X

 
 

1v

Opstelplaats aanrecht, kooktoestel, stooktoestel en ww-voorzieningen

   

X

               
 

1w

Aanduiding bad- en toiletruimte, meterruimte, liften en liftschachten

   

X

X

             
 

1x

Hoogteligging vloeren

     

X

             
 

1y

Draairichting draaiende delen

         

X

         
 

2

Kwaliteitsverklaringen e.d.

                 

X

 

1.2.5

a

Bouwveiligheidsplan en toegankelijkheid

Bouwplaats

           

X

       
 

b

Brandveiligheidinstallaties

               

X

X

 
 

c

bluswatervoorzieningen en opstelplaatsen van brandweervoertuigen.

   

X

               
 

d

Sloopvergunning

             

X

     
 

e

Rapportage bodemgesteldheid

               

X

   

1.2.6

a

Kernenergiewet/Wet Milieubeheer

             

X

     
 

b

Wet Ziekenhuisvoorzieningen

             

X

     
 

c

Monumentenvergunning

             

X

     
 

d

Indieningsvereisten experimentele bouw

                   

X

 

e

Indieningsvereisten in verband met afwijkingsmogelijkheden van de Wet ruimtelijke ordening

                   

X

 

f

Advies van de Commissie tunnelveiligheid

               

x

   
 

g

Toestemming artikel 14 EU-richtlijn nr. 2004/54/EG

                   

X