Bijdrageregeling zorg AWBZ

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 29-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2005.
Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2005

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Bijdragebesluit:

het Bijdragebesluit zorg;

b. relevante inkomen:

het inkomen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van het Bijdragebesluit, doch zonder de vermindering wegens verschuldigde of ingehouden belasting, rekening houdend met toepassing van artikel 7 van het Bijdragebesluit, met dien verstande dat indien artikel 8, derde lid, van het Bijdragebesluit van toepassing is, uitgegaan wordt van het inkomen in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin de verzekerde zijn aanspraak op zorg tot gelding brengt.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2 van het Bijdragebesluit, worden in verband met zak- en kleedgeld en, indien van toepassing, een jonggehandicaptenkorting onderscheidenlijk een ouderenkorting in mindering gebracht:

  • a. voor de ongehuwde verzekerde die in het peiljaar een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten heeft genoten: € 3 475;

  • b. voor de gehuwde verzekerden, indien een van hen of beiden in het peiljaar een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten heeft of hebben genoten, tezamen: € 5 635;

  • c. voor de ongehuwde verzekerde die op 1 januari in het peiljaar 65 jaar of ouder was: € 3 104;

  • d. voor de gehuwde verzekerden, indien beiden of een van beiden in het peiljaar 65 jaar of ouder waren of was en geen van beiden in het peiljaar een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten heeft genoten, tezamen: € 4 772;

  • e. voor de ongehuwde verzekerde op wie onderdeel a, noch onderdeel c van toepassing is: € 2 957;

  • f. voor de gehuwde verzekerden op wie onderdeel b, noch onderdeel d van toepassing is, tezamen: € 4 599.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2 van het Bijdragebesluit, worden in verband met de ziekenfondspremie in mindering gebracht:

  • a. voor een verzekerde die op 1 januari van het peiljaar verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet en op die datum jonger was dan 65 jaar: 7,92% van het relevante inkomen, vermeerderd met € 356, met dien verstande dat maximaal € 2 804 in mindering wordt gebracht;

  • b. voor een ongehuwde verzekerde die op 1 januari van het peiljaar verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet en op die datum 65 jaar of ouder was: 6,45% van het relevante inkomen, vermeerderd met € 585, met dien verstande dat maximaal € 2 454 en minimaal € 1 324 in mindering wordt gebracht;

  • c. voor een gehuwde verzekerde die op 1 januari van het peiljaar verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet en op die datum 65 jaar of ouder was: 6,45% van het relevante netto-inkomen, vermeerderd met € 514, met dien verstande dat maximaal € 2 382 en minimaal € 1 022 in mindering wordt gebracht.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2 van het Bijdragebesluit, worden in verband met de premie voor een particuliere ziektekostenverzekering dan wel publiekrechtelijke ziektekostenregeling in mindering gebracht:

  • a. voor de verzekerde die op 1 januari van het peiljaar anders dan ingevolge de Ziekenfondswet tegen kosten van zorg als bedoeld in artikel 8 van de Ziekenfondswet verzekerd was en die op die datum jonger was dan 65 jaar: € 2 188;

  • b. voor de verzekerde die op 1 januari van het peiljaar anders dan ingevolge de Ziekenfondswet tegen kosten van zorg als bedoeld in artikel 8 van de Ziekenfondswet verzekerd was en die op die datum 65 jaar of ouder was: € 1 848.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Op de verzekerde die op 1 januari van het peiljaar jonger was dan 65 jaar en op die datum niet tegen kosten van zorg als bedoeld in artikel 8 van de Ziekenfondswet verzekerd was, is artikel 3 van overeenkomstige toepassing, indien het relevante inkomen van de verzekerde niet hoger is dan € 33 893 en is artikel 4 van overeenkomstige toepassing, indien het relevante inkomen hoger is dan dat bedrag.

  • 2 Op de verzekerde die op 1 januari van het peiljaar 65 jaar of ouder was en op die datum niet tegen kosten van zorg als bedoeld in artikel 8 van de Ziekenfondswet verzekerd was, is artikel 3 van overeenkomstige toepassing, indien het relevante inkomen van de ongehuwde verzekerde, onderscheidenlijk van de gehuwde en zijn echtenoot tezamen, niet hoger is dan € 20 200 en is artikel 4 van overeenkomstige toepassing, indien het relevante netto-inkomen hoger is dan dat bedrag.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Voor verzekerden die in het peiljaar 65 jaar of ouder waren, worden de volgende extra vrijlatingen in mindering gebracht:

    • a. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de ongehuwde verzekerde, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, minder bedraagt dan € 7 061 doch meer dan € 6 680, het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en het laatstgenoemde bedrag;

    • b. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de ongehuwde verzekerde, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, meer bedraagt dan € 7 061, 12,5% van het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en dat bedrag, vermeerderd met een bedrag van € 381;

    • c. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de gehuwde verzekerden tezamen, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, minder bedraagt dan € 9 235 doch meer dan € 8 854, het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en het laatstgenoemde bedrag;

    • d. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de gehuwde verzekerden tezamen, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, meer bedraagt dan € 9 235, 12,5% van het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en dat bedrag, vermeerderd met een bedrag van € 381;

    • e. de onderdelen c en d zijn ook van toepassing indien een van beide gehuwde verzekerden de leeftijd van 65 jaar in de in de aanhef bedoelde periode nog niet heeft bereikt.

  • 2 Voor de overige verzekerden wordt in mindering gebracht:

    • a. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de ongehuwde verzekerde, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, minder bedraagt dan € 6 620 doch meer dan € 6 239, het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en het laatstgenoemde bedrag;

    • b. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de ongehuwde verzekerde, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, meer bedraagt dan € 6 620, 12,5% van het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en dat bedrag, vermeerderd met een bedrag van € 381;

    • c. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de gehuwde verzekerden tezamen, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, minder bedraagt dan € 8 716 doch meer dan € 8 335, het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en het laatstgenoemde bedrag;

    • d. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de gehuwde verzekerden tezamen, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, meer bedraagt dan € 8 716, 12,5% van het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en dat bedrag, vermeerderd met een bedrag van € 381.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Voor individuele, groeps- of gezinspsychotherapie is een bijdrage verschuldigd van € 15 per zitting tot een maximum van € 675 per kalenderjaar, waarbij voor gezinstherapie de bijdrage en het maximum gelden per gezin. Voor partnerrelatie-psychotherapie is een bijdrage verschuldigd van € 7,50 per zitting, tot een maximum van € 675 per kalenderjaar.

  • 3 De bijdrage wordt betaald aan de persoon of instelling die de hulp verleent.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling wordt aangehaald als: Bijdrageregeling zorg AWBZ.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. Ross-van Dorp