Bijlage 3a. als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep
2003
I. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of de aanvrager voldoet aan de
eisen van de artikelen 8, derde lid, 9 en 10
I.A. Bestemmingen en programmacategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft
Een schriftelijke opgave van de bestemming of bestemmingen waarop de aanvraag betrekking
heeft (landelijke commerciële radio-omroep, niet-landelijke commerciële radio-omroep,
middengolf), en in het geval de aanvraag tevens of uitsluitend betrekking heeft op
landelijke commerciële radio-omroep, de opgave of het om geclausuleerde of ongeclausuleerde
landelijke commerciële radio-omroep gaat. Indien de opgave geclausuleerde landelijke
commerciële radio-omroep vermeldt, dient tevens te worden opgegeven op welke programmacategorie(ën)
de aanvraag betrekking heeft (nieuws, Nederlandstalige muziek, klassieke muziek of
jazz-muziek, recente bijzondere muziek, niet-recente bijzondere muziek). De schriftelijke
opgave geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 van deze regeling.
I.B. Kavels waarop de aanvraag betrekking heeft
Bij de schriftelijke opgave bedoeld onder I.A., per opgave de schriftelijke vermelding
van de kavels waarop de aanvraag betrekking heeft door middel van de aanduiding van
kavels zoals die in bijlage 1 staan vermeld (bijvoorbeeld: kavel A1).
I.C. Voorkeuren voor de kavels waarop de aanvraag betrekking heeft
Bij de schriftelijke opgave bedoeld onder IA en IB, per opgave de schriftelijke vermelding
van voorkeuren die aan de kavels wordt gegeven waarop de aanvraag betrekking heeft.
De voorkeuren worden weergegeven op de in artikel 10 genoemde wijze. Indien de aanvraag betrekking heeft op kavels voor geclausuleerde
landelijke commerciële radio-omroep uitsluitend voor het geval de bestemming daarvan
wordt gewijzigd in die van ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, wordt
voor het aangeven van voorkeuren gebruik gemaakt van bijlage 3b van deze regeling.
II. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of de aanvrager voldoet aan de
eisen van de artikelen 16, 17, 18, 19, 20 en 21
II.A. Algemeen
II.A.1 Natuurlijke personen
-
1. Naam van de aanvrager;
-
2. Adres en woonplaats van de aanvrager;
-
3. Een recent uittreksel, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening
van de aanvraag, uit het bevolkingsregister;
-
4. Een recente verklaring, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening
van de aanvraag, omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag;
-
5. Indien de aanvrager onder curatele is gesteld, schriftelijke toestemming van zijn
curator om handelingen te verrichten met betrekking tot het verwerven van vergunningen
voor en het verrichten van commerciële radio;
-
6. Een beschrijving van de feitelijke werkzaamheden van de aanvrager.
Indien de aanvrager zijn werkelijke woonplaats heeft in een van de andere lidstaten
van de Europese Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens
en bescheiden krachtens het recht van dat land.
II.A.2 Rechtspersonen
-
1. Naam van de aanvrager;
-
2. Rechtsvorm van de aanvrager, alsmede het recht van het land dat deze rechtsvorm beheerst;
-
3. Vestigingsplaats van de aanvrager en, als deze niet dezelfde zijn, de statutaire
zetel en de zetel van het hoofdbestuur;
-
4. Statuten;
-
5. Een beschrijving van het doel en van de feitelijke werkzaamheden van de aandeelhouders
van de aanvrager, voor zover deze rechtspersonen zijn;
-
6. Een recent, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening van de
aanvraag, uittreksel van het register van de Kamer van Koophandel. Indien de aanvrager
deel uitmaakt van een groep van ondernemingen als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, verstrekt de aanvrager tevens de uittreksels van de andere ondernemingen die deel
uit maken van de groep. Indien de aanvrager een dochtermaatschappij heeft als bedoeld
in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, verstrekt de aanvrager tevens de statuten van die dochtermaatschappij;
-
7. Documenten of verklaringen waaruit kan worden afgeleid dat de aanvrager niet een rechtspersoon
in oprichting is;
-
8. Een document waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is de aanvraag te ondertekenen,
dan wel een verwijzing naar overgelegde documenten waaruit deze bevoegdheid blijkt.
Indien de aanvrager wordt beheerst door het recht van een van de andere lidstaten
van de Europese Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens
en bescheiden krachtens dat recht.
II.B. Financiële positie landelijke commerciële radio-omroep specifiek
Uitsluitend voor de aanvrager van wie de aanvraag (mede) betrekking heeft op landelijke
commerciële radio-omroep: een bankgarantie als bedoeld in artikel 18 van deze regeling.
II.C. Kennis en ervaring
-
1. Een beschrijving van de kennis en ervaring waarover de aanvrager kan beschikken met
betrekking tot de productie en exploitatie van radioprogramma's, welke op grond van
artikel 19 van deze regeling is voorgeschreven;
-
2. Een zo volledig mogelijke beschrijving door wie en op welke wijze die kennis en ervaring
ter beschikking van de aanvrager wordt gesteld, vergezeld van de daarop betrekking
hebbende overeenkomsten.
II.D. Technische middelen
-
1. Een beschrijving van de technische middelen waarover de aanvrager kan beschikken met
betrekking tot de productie en exploitatie van radioprogramma.
-
2. Een zo volledig mogelijke beschrijving waarin wordt aangegeven door wie en op welke
wijze de technische middelen met betrekking tot de productie en exploitatie van radioprogramma's
ter beschikking van de aanvrager worden gesteld, vergezeld van de daarop betrekking
hebbende overeenkomsten.
II.E. Hoedanigheid als commerciële omroep
De toestemming van het Commissariaat voor de Media, als is bedoeld in artikel 71a van de Mediawet of, voor zover van toepassing, een bewijs dat die toestemming is aangevraagd gevolgd
door de definitieve toestemming op uiterlijk 18 april 2003.
II.F. Kwaliteit programma
Uitsluitend voor de aanvrager van wie de aanvraag (mede) betrekking heeft op landelijke
commerciële radio-omroep: de verklaring, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van deze regeling door middel van het model opgenomen in bijlage 6 bij deze regeling.
Uitsluitend voor de aanvrager van wie de aanvraag (mede) betrekking heeft op niet-landelijke
commerciële radio-omroep: de verklaring, bedoeld in artikel 21, tweede lid, van deze regeling door middel van het model opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling.
III. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde landelijke
of niet-landelijke vergunning op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder f, van de Telecommunicatiewet jo. het bepaalde bij of krachtens artikel 82f van de Mediawet moet worden geweigerd
Tevens ten behoeve van de beoordeling door de minister of op grond van
artikel 45 de verplichting geldt om een verschillend programma uit te zenden
III.A.1 Eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen rechtspersoon-aanvrager
Een beschrijving van de eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen en overlegging van
alle overeenkomsten die deze verhoudingen beïnvloeden. De beschrijving dient inzicht
te bieden of er een zodanige verbondenheid met een andere aanvrager bestaat dat er
sprake is van eenzelfde instelling in de zin van artikel 82f van de Mediawet. Voor zover het commerciële radio-omroep via de middengolf betreft, dient de beschrijving
inzicht te bieden of er een zodanige verbondenheid is met een andere aanvrager dat
er sprake is van elkaar overlappende kavels in de zin van artikel 45 van deze regeling.
-
1. De beschrijving bevat in elk geval gegevens met betrekking tot:
-
a. de grootte van het aandelenkapitaal, de samenstelling in soorten aandelen, zoals
gewone, preferente, converteerbare of prioriteitsaandelen, en de verdeling over de
aandeelhouders. Een kopie van het aandeelhoudersregister dient te worden overgelegd;
-
b. het vreemde vermogen van de aanvrager, zoals obligatieleningen, achtergestelde leningen,
en leningen waarvoor een hypotheek- of pandrecht is verstrekt; alsmede degene die
de financiële middelen ter beschikking heeft gesteld en degene aan wie de aanvrager
zekerheidsrechten heeft verleend,
-
c. de wijze van besluitvorming binnen het bestuur, de raad van commissarissen onderscheidenlijk
de vergadering van aandeelhouders onder meer ten aanzien van benoeming, schorsing
of ontslag van leden van het bestuur of de raad van commissarissen;
-
d. de inhoud van doorlopende volmachten om de aanvrager te vertegenwoordigen (procuratie),
waarbij tevens wordt vermeld aan wie de volmacht is verleend, met daarbij vermeld
de beperkingen die eventueel met betrekking tot de vertegenwoordigingsbevoegdheid
gelden. Een kopie van de volmacht dient te worden overgelegd;
-
e. bestaande en voorgenomen overeenkomsten met andere rechtspersonen, vennootschappen,
of natuurlijke personen die zelf, dan wel door middel van een dochtervennootschap
uitzendingen van radioprogramma's verzorgen of voornemens zijn dit te doen;
-
f. afschriften van overeenkomsten tussen en volmachten van stemgerechtigden in de algemene
vergadering van aandeelhouders van de aanvrager, alsmede, voor zover van toepassing,
van stemgerechtigden in de algemene vergadering van aandeelhouders van de moedermaatschappij
van de aanvrager.
-
2. De jaarrekening, bedoeld in artikel 361, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over het jaar 2001, en, eventueel voorlopig, over het jaar 2002, of een verklaring
dat de aanvrager is vrijgesteld van de jaarrekeningenplicht en het jaarverslag, en
het verslag in de Nederlandse taal alsmede de daarbij te voegen overige gegevens,
bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Bij eventuele verschillen tussen de inrichtingsjaarrekening en de jaarrekening voor
publicatiedoeleinden dient de eerste te worden overgelegd, dan wel:
-
3. Voor zover van belang voor de eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen, een afschrift
van de notulen van vergaderingen van het bestuur, de raad van commissarissen en de
algemene vergadering van aandeelhouder over de jaren 2001 en, voor zover beschikbaar,
2002;
-
4. Documenten inzake beschermingsconstructies van de aanvrager en, voor zover van toepassing,
de moedermaatschappij van de aanvrager, in het bijzonder beschermingsconstructies
met betrekking tot plaatsing van preferente aandelen of prioriteitsaandelen bij een
rechtspersoon of een natuurlijk persoon.
Indien de aanvrager wordt beheerst door het recht van een van de andere lidstaten
van de Europese Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens
en bescheiden krachtens dat recht.
III.A.2 Eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen natuurlijke persoon-aanvrager
-
1. Een beschrijving van de (neven)functies en werkzaamheden van de aanvrager, waaronder
begrepen (doch niet uitsluitend) optredend als bestuurder, commissaris of adviseur
van rechtspersonen, vennootschappen of natuurlijke personen die zelf, dan wel door
middel van een dochtervennootschap, uitzendingen van radioprogramma's verzorgen of
voornemens zijn dit te doen;
-
2. Een beschrijving van bestaande en voorgenomen overeenkomsten van de aanvrager met
andere natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen, die zelf, dan wel
door middel van een dochtervennootschap, uitzendingen van radioprogramma's verzorgen
of voornemens zijn dit te doen;
-
3. Een beschrijving van de financiering van de door de aanvrager gedreven onderneming,
waarmee de aanvrager voornemens is uitzendingen van radioprogramma's te verzorgen,
alsmede een beschrijving van degenen die garant, borg of anderszins (hoofdelijk) aansprakelijk
zijn voor de aflossing van de financiering.
Vergelijkbare informatie moet worden toegevoegd indien andere dan de Nederlandse regelgeving
van toepassing is.
IV . Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning
op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en ten behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets
ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
Ten aanzien van artikel 27:
-
a. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een bedrijfsplan overeenkomstig bijlage 8 van deze regeling:
-
b. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een financieel bod overeenkomstig het
model dat in bijlage 4 van deze regeling is opgenomen.
V. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning
op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder b en f , van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en ten behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets
geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
Ten aanzien van artikel 29:
-
a. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een bedrijfsplan overeenkomstig bijlage 8 van deze regeling;
-
b. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een financieel bod overeenkomstig het
model dat als bijlage 4 in deze regeling is opgenomen.
VI. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning
op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder b en f, van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en ten behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets
niet-landelijke commerciële radio-omroep
Ten aanzien van artikel 31:
-
a. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een bedrijfsplan overeenkomstig bijlage 8 van deze regeling;
-
b. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een financieel bod overeenkomstig het
model dat als bijlage 4 in deze regeling is opgenomen.
VII. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning
op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en ten behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets
commerciële radio-omroep middengolf
Ten aanzien van artikel 33:
-
a. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een bedrijfsplan overeenkomstig bijlage 8 van deze regeling;
-
b. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een financieel bod overeenkomstig het
model dat als bijlage 4 in deze regeling is opgenomen.
VIII. Schriftelijke verklaringen
VIII.A. Aanvrager
Een schriftelijke en ondertekende verklaring van de aanvrager omtrent:
De aanvrager voldoet aan onderdeel c door te verklaren dat hij voldoende zorgdraagt
dat een krachtens de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële
radio-omroep 2003 aan hem verleende vergunning niet zal worden gebruikt voor het plegen
van strafbare feiten.
VIII.B. Advocaat
-
1. Indien de aanvrager een natuurlijk persoon is, een schriftelijke opinie van een advocaat,
gevestigd in het land waarin de aanvrager binnen een van de lidstaten van de Europese
Unie of van een van de overige lidstaten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende
de Europese Economische Ruimte zijn werkelijke woonplaats heeft, omtrent het voldoen
door de aanvrager aan de artikelen 16 en 17.
-
2. Indien de aanvrager een rechtspersoon is, een schriftelijke opinie van een in Nederland
gevestigde advocaat, omtrent het genoemde in het eerste lid.
-
3. Indien de aanvrager een rechtspersoon is, en indien het land waarvan het recht de
aanvrager beheerst niet het Nederlandse recht is, een schriftelijke opinie van een
in Nederland gevestigde advocaat en een in het Engels opgestelde schriftelijke opinie
van een in dat andere land gevestigde advocaat, die gezamenlijk alle onderdelen van
een schriftelijke opinie beslaan omtrent het genoemde in het eerste lid.
Bijlage 3b. als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep
2003
Instructie voor het invullen van bovenstaande tabel
Indien voor een kavel bestemd voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
geen enkele aanvraag is ingediend, of alle aanvragen niet in behandeling worden genomen
of tussentijds worden afgewezen, wordt bij besluit van de minister van Economische
Zaken de bestemming van die kavel gewijzigd in ongeclausuleerde landelijke commerciële
radio-omroep. Dit betekent dat het aantal ongeclausuleerde kavels na indiening van
de aanvragen kan toenemen. Indien de aanvrager geïnteresseerd is in een geclausuleerd
kavel voor het geval de bestemming daarvan wijzigt in ongeclausuleerd, kan zijn aanvraag
voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep (mede) op één of meer van
dergelijke kavels betrekking hebben. In dat geval dienen bij de opgave van de voorkeuren
voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep ook die kavels betrokken
te worden. De aanvrager weet op dat moment nog niet of die kavels ook daadwerkelijk
van bestemming zullen wijzigen.
Voor de kavels waarvoor de aanvrager belangstelling heeft, maakt hij zijn voorkeuren
kenbaar door in de daarvoor bestemde lege vakjes telkens per vakje één geheel getal
in te vullen, beginnend met het getal 1 voor de kavel waarnaar zijn grootste voorkeur
uitgaat, en vervolgens het getal 2 voor de kavel waarnaar zijn één na grootste voorkeur
uitgaat, etc. Voor de kavels waarvoor hij geen belangstelling heeft, zet de aanvrager
een kruisje in de betreffende lege vakjes.
Voorbeeld
Stel: een aanvrager voor landelijke commerciële radio-omroep heeft belangstelling
voor de vier kavels waarvan bij de start van de aanvraagprocedure vaststaat dat die
ongeclausuleerd zijn (kavels A1, A3, A6 en A7), en daarnaast voor de kavels A4 en
A9 indien de bestemming wijzigt in ongeclausuleerd. Uit de onderstaande voorbeeldtabel
blijkt welke voorkeuren hij aan deze zes kavels heeft toegekend. Aan de kavels A4
en A9 zijn de voorkeuren 4 en 6 gegeven.
Het bovenstaande voorbeeld laat onverlet dat een aanvrager kavel A4 dan wel kavel
A9 ook kan aanvragen voor het geval de bestemming daarvan niet wijzigt, en het een
geclausuleerd kavel blijft.
Bijlage 5. als bedoeld in artikel 18 van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep
2003
- Model bankgarantie -
De ondergetekende
... (naam van een aan toezicht van De Nederlandsche Bank onderworpen bank) , gevestigd te ..., mede kantoorhoudende te ..., hierna te noemen: `de Bank';
In aanmerking nemende:
A. dat art. 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet bepaalt dat voor het gebruik van frequentieruimte een vergunning is vereist;
B. dat ... (naam aanvrager), woonachtig te ... (invullen als de aanvrager een natuurlijk persoon is, anders doorhalen)/rechtspersoon naar ... (het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige
staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte) recht, waarvan de zetel is gevestigd te ..., kantoorhoudende te ..., hierna te noemen:
`de Aanvrager', voornemens is een aanvraag om een vergunning als bedoeld in art. 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet in te dienen;
C. dat met betrekking tot de verlening van een vergunning regels zijn gesteld. Deze
regels zijn onder meer vastgelegd in de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen
commerciële radio-omroep 2003, de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 en de Regeling Vaststelling eenmalig bedrag commerciële radio-omroep 2003;
D. dat op grond van artikel 18 van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen
commerciële radio-omroep 2003 van de Aanvrager wordt verlangd dat deze een bankgarantie
doet stellen ter zekerheid van:
(i) de (tijdige en algehele) nakoming van betaling van de eerste en tweede termijn
van het financieel bod als bedoeld in artikel 42 lid 2 en 3 van de Regeling aanvraag
en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003,
hierna te noemen: `de Vordering', aan de Staat der Nederlanden, rechtspersoon naar
Nederlands recht, waarvan de zetel is gevestigd te 's-Gravenhage, hierna te noemen:
`de Staat'. Voor zover de Aanvrager een bankgarantie heeft overgelegd waarvan bij
het verlenen van de vergunning blijkt dat het bedrag hoger is dan waartoe de zekerheid
noodzakelijk is, dan wel een van de hiervoor bedoelde verplichtingen tot betaling
aan de Staat is nagekomen, zal de Staat onverwijld de vereisten handelingen doen verrichten
teneinde te bewerkstelligen dat het maximumbedrag van deze bankgarantie dienovereenkomstig
wordt verlaagd;
E. dat de Aanvrager de Bank heeft verzocht een onherroepelijke en onafhankelijke bankgarantie
te stellen ten behoeve van de Staat, welke op eerste verzoek van de Staat betaalbaar
is;
Verbindt zich tot het navolgende:
1. De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van ...
(zegge: ...), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen
de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering
van de Aanvrager te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde
bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen.
2. De Bank verbindt zich om als eigen schuld op eerste verzoek en op de enkele schriftelijke
mededeling van de Staat zonder overlegging van enig ander document of opgaaf van redenen
te verlangen, aan de Staat te voldoen het bedrag dat de Staat verklaart ter zake van
de Vordering van de Aanvrager te vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank
nimmer gehouden is aan de Staat meer te voldoen dan het hiervoor vermelde maximumbedrag.
Zulks met inachtneming van:
3. Deelberoepen onder deze bankgarantie zijn mogelijk. Het maximumbedrag van deze
bankgarantie wordt met een bedrag gelijk met dat van elk deelberoep verlaagd.
4. Onverminderd het bepaalde onder 3, zal het maximumbedrag van deze bankgarantie
worden verlaagd voor zover bij het verlenen van de vergunning blijkt dat het bedrag
waarvoor deze bankgarantie is overgelegd hoger is dan waartoe de zekerheid noodzakelijk
is, dan wel de Aanvrager een verplichting nakomt tot zekerheid waartoe deze bankgarantie
strekt. De verlaging vindt plaats na en door middel van ontvangst door de Bank van
een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat, dan wel
van een in Nederland ingeschreven advocaat van de Staat, dat de Bank de bankgarantie
dient te verlagen alsmede het bedrag waarmee het maximumbedrag van deze bankgarantie
dient te worden verlaagd.
5. Deze bankgarantie vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief
gezonden schriftelijke verklaring van de Staat, dan wel een in Nederland ingeschreven
advocaat van de Staat, dat de bankgarantie is vervallen en in ieder geval achttien
(18) maanden na datum van ondertekening van deze bankgarantie, tenzij de Bank tenminste
één maand voor de einddatum van deze bankgarantie per aangetekende brief een schriftelijke
verklaring van de Staat, dan wel een in Nederland inschreven advocaat van de Staat
heeft ontvangen dat een (civielrechtelijke of bestuursrechtelijke) procedure tussen
de Staat en de Aanvrager ter zake (van een deel) van de Vordering nog aanhangig is,
in welk geval deze bankgarantie telkens voor een nieuwe termijn van zes (6) maanden
geldig is.
6. Deze bankgarantie wordt beheerst door Nederlands recht. Geschillen ter zake van
deze bankgarantie kunnen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse
rechter te 's-Gravenhage.
7. Na verval van deze bankgarantie kan de Staat geen enkele aanspraak meer maken jegens
de Bank uit hoofde van deze bankgarantie en is de Staat op verzoek van de Bank verplicht
het origineel van deze bankgarantie aan de Bank terug te geven.
Plaats: Datum:
[naam Bank en ondertekening]
- Model Bedrijfsplan -
Inleiding
Algemeen
Hierbij treft u het model voor het bedrijfsplan aan. Dit model bestaat uit acht hoofdstukken
en drie bijlagen. Het bedrijfsplan bij de aanvraag dient minimaal deze acht hoofdstukken
te bevatten op basis van de grondslagen en uitgangspunten uit de eerste twee bijlagen.
De afzonderlijke hoofdstukken bevatten verschillende paragrafen. Deze paragrafen hebben
tot doel de aanvrager handvatten te geven voor het opstellen van het bedrijfsplan.
De paragraafindeling binnen de hoofdstukken wordt niet dwingend voorgeschreven. De
aanvrager is vrij om paragrafen weg te laten dan wel andere paragrafen toe te voegen
indien hij dat voor zijn bedrijfsplan noodzakelijk acht. De aanvrager is tevens vrij
om aan de hand van bijlage C een gevoeligheidsanalyse toe te passen.
Per kavel dient een zelfstandig bedrijfsplan opgesteld te worden. Het betreffende
kavel en de naam van de aanvrager dienen op de voorpagina van het bedrijfsplan duidelijk
te worden vermeld. Indien bepaalde passages binnen een bedrijfsplan of met andere
delen van de aanvraag of met de bedrijfsplannen voor andere kavels overeenkomen, kan
worden volstaan met kopieën van deze passages. Het is niet toegestaan te verwijzen
naar andere delen van de aanvraag of naar bedrijfsplannen voor andere kavels. Expliciet
wordt vermeld op welke kavel het plan van toepassing is. Het bedrijfsplan geeft in
beschrijvende, kwantitatieve en financiële zin de toekomstplannen en de toekomstmogelijkheden
van de onderneming van de aanvrager weer. De beschrijvende elementen, de kwantitatieve
elementen en de financiële berekeningen moeten consistent zijn en een duidelijke samenhang
vertonen.
De aan de toekomstgerichte financiële overzichten ten grondslag liggende informatie
dient correct, volledig en realistisch te zijn en dient aan te sluiten op het doel
van de informatieverstrekking. De grondslagen van waardering en resultaatbepaling
moeten op een duidelijke wijze in de toelichting bij de financiële informatie worden
uiteengezet.
Het bedrijfsplan heeft dezelfde opbouw voor zowel de landelijke als de niet-landelijke
en middengolf frequenties.
Hoofdstukken
Hoofdstuk 1 geeft de managementsamenvatting van het bedrijfsplan.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de programmatische voornemens. Deze voornemens zullen
hun doorwerking hebben in het te verwachten marktaandeel en de te verwachten omzet.
Let op:
Voor de geclausuleerde kavels (waaronder hier tevens de kavels voor niet-landelijke
commerciële radio-omroep worden verstaan) en middengolf geldt dat de in het bedrijfsplan
beschreven programmatische voornemens voor de toepassing van de vergelijkende toets
ook als zelfstandig criterium worden getoetst en vergeleken met de programmatische
voornemens van de andere aanvragers.
In de hoofdstukken 3 tot en met 5 wordt ingegaan op specifieke kenmerken van de aanvraag
zoals kennis van de doelgroep waarop het voornemen van toepassing is en kennis van
de markt en de organisatie.
In de hoofdstukken 6 tot en met 8 dient de aanvrager in te gaan op de financiële zaken
zoals de omzet, kosten, investeringen en financiering. Het bedrijfsplan bestrijkt
een periode van 9 jaar. Het cijfermateriaal dient zowel het volledige startjaar 2003
als het volledige slotjaar van de vergunningsperiode 2011 te bevatten. Deze periode
is langer dan de vergunningperiode van 8 jaar. In de eerste maanden voorafgaand aan
de vergunningperiode kan rekening worden gehouden met een aanloopperiode waarin investeringen
en aanloopkosten gemaakt worden. De aanvrager dient de tabellen uit deze hoofdstukken
als leidraad te hanteren. Indien een andere indeling van de tabellen een beter inzicht
geeft, kan van de tabellen worden afgeweken. Op synergie-effecten als gevolg van het
verkrijgen van meerdere kavels wordt niet getoetst. De aanvrager is vrij om deze effecten
in het bedrijfsplan te vermelden.
In bijlage A wordt ingegaan op de grondslagen voor de waardering van het cijfermateriaal,
het financieel instrument (eenmalig bedrag), het financieel bod en het volledige gebruik
van de frequentieruimte. Deze grondslagen zijn dwingend voorgeschreven.
In bijlage B staan modellen voor winst en verliesrekening, balans, liquiditeitsprognoses
en gevoeligheidsanalyses. De aanvrager wordt verzocht de modeltabellen uit deze hoofdstukken
als leidraad te hanteren. De aanvrager is vrij om de modellen aan te passen indien
hij dat voor zijn bedrijfsplan noodzakelijk acht.
In bijlage C worden handvatten gegeven voor een eventuele gevoeligheidsanalyse.
Toetsing van het bedrijfsplan
Het bedrijfsplan wordt getoetst op de financiële haalbaarheid. Bij deze toets wordt
tevens de samenhang en het realiteitsgehalte van het bedrijfsplan betrokken. Uit de
financiële hoofdstukken van het bedrijfsplan moet blijken of de aanvrager de kavel
gedurende de looptijd van de vergunning kan exploiteren. Daartoe wordt niet alleen
gekeken naar een gepresenteerd positief eindresultaat, maar ook naar de onderbouwing
daarvan, de samenhang binnen het plan en het realiteitsgehalte van de cijfers en de
gehanteerde aannames. Deze facetten tezamen bepalen de financiële haalbaarheid.
De facetten worden als volgt beschreven:
-
• Samenhang
De verschillende hoofdstukken dienen op elkaar aan te sluiten en het totale bedrijfsplan
dient consistent te zijn. Het is daarbij vanzelfsprekend dat het cijfermateriaal in
de verschillende hoofdstukken correct is en op elkaar aansluit.
-
• Realiteitsgehalte
De aannamen dienen realistisch en onderbouwd te zijn. Uit het totale bedrijfsplan
moet blijken dat de betreffende aannamen ook gehaald kunnen worden.
-
• Financiële haalbaarheid
Uit het bedrijfsplan moet blijken dat de aanvrager de vergunning voor de frequentie
ook daadwerkelijk kan exploiteren gedurende de vergunningsperiode. Het bedrijfsplan
dient voldoende zekerheden te bevatten voor de financiering van de onderneming.
Voor het kunnen verkrijgen van een vergunning dient een bedrijfsplan ten minste de
acht hoofdstukken van dit model te bevatten en `voldoende' te scoren voor de financiële
haalbaarheid. Het bedrijfsplan wordt dan als `voldoende' beschouwd. Voor de systematiek
van de vergelijkende toets ontvangt de aanvrager een `0'.
Het bedrijfsplan wordt als `goed' beschouwd indien het bedrijfsplan ten minste de
acht hoofdstukken bevat en `goed' scoort op de financiële haalbaarheid. De waardering
`goed' wordt uitsluitend gegeven indien in het bedrijfsplan aanzienlijk meer en/of
betere onderbouwing wordt gegeven ten opzichte van een `voldoende' bedrijfsplan zodat
hierdoor het inzicht, dat het bedrijfsplan oplevert, wordt vergroot. Voor de systematiek
van de vergelijkende toets ontvangt de aanvrager een `+'.
Indien bij de toetsing blijkt dat één van de hoofdstukken onvoldoende uitgewerkt is
of indien blijkt dat de samenhang ontbreekt, de aannames niet realistisch zijn of
dat het plan niet financieel haalbaar blijkt te zijn, wordt het gehele bedrijfsplan
als onvoldoende beschouwd.
1. Managementsamenvatting
In de managementsamenvatting is op beknopte wijze de informatie uit het bedrijfsplan
samengevat. De indeling van de managementsamenvatting is gelijk aan de hoofdstukindeling
van het bedrijfsplan. De samenvatting bestaat derhalve uit de onderdelen:
2 Programmatische voornemen en kavel
In dit hoofdstuk wordt expliciet aangegeven op welke kavel het bedrijfsplan betrekking
heeft. Daarbij wordt een zo volledig mogelijke inhoudelijke beschrijving gegeven van
het programmatische voornemen op het betreffende kavel. Deze beschrijving bevat ten
minste informatie over de inhoud van het uit te zenden programma en de programmaonderdelen
zoals het soort uit te zenden muziek, nieuws, presentatie.
Voor geclausuleerde landelijke en niet landelijke commerciële radio-omroep geldt het
volgende: Voor de toepassing van artikel 82e van de Mediawet en de daarop gebaseerde
regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 wordt
in percentages uitgedrukt in welke mate het voorgenomen uit te zenden programma voldoet
aan de in die regeling opgenomen programmatische voorschriften en in hoeverre het
voorgenomen uit te zenden programma uit stijgt boven deze voorschriften.
Voor de aanvraag van een middengolffrequentie geldt dat in dit hoofdstuk de aanvrager
dient te beschrijven in hoeverre zijn programmatische voornemen specifiek gericht
is de middengolf.
N.B.
Voor de geclausuleerde kavels en middengolf geldt bovendien dat de in het bedrijfsplan
beschreven programmatische voornemens voor de toepassing van de vergelijkende toets
ook als zelfstandig criterium worden getoetst en vergeleken met de programmatische
voornemens van de andere aanvragers.
3 Doelgroep
In dit hoofdstuk wordt aangegeven wat de doelgroep is, waar de aanvrager zich met
zijn programmatische voornemens en het bedrijfsplan op richt. De totale luisteraarmarkt
wordt daartoe afgebakend en in kleinere segmenten verdeeld. Het gekozen segment waar
de doelgroep betrekking op heeft, wordt omschreven.
3.1. Landelijke FM
De onderstaande punten gelden als handvatten waarop nader kan worden ingegaan. De
aanvrager is vrij andere punten te vermelden indien dit voor het bedrijfsplan van
belang is.
Ongeclausuleerd
Bij een aanvraag voor een ongeclausuleerde kavel kan de beschrijving van de doelgroep
onder andere betrekking hebben op:
-
• demografische kenmerken (geslacht, leeftijd, inkomen, opleiding)
-
• psychologische criteria (sociale klasse, levensstijl)
-
• gedragscriteria (hoe vaak luistert men, wanneer luistert men)
Geclausuleerd
Bij een aanvraag voor een geclausuleerde kavel kan de beschrijving van de doelgroep
naast hetgeen is vermeld bij de ongeclausuleerde kavels, ook betrekking hebben op:
-
• het verband tussen de doelgroep en het programmatische voornemen
-
• de aannamen die worden gemaakt in de keuze van de doelgroep
-
• in hoeverre deze aannamen gevoelig zijn voor veranderingen
-
• waarom voor deze doelgroep is gekozen
3.2. Niet landelijke FM en AM
Bij een aanvraag voor een niet landelijke FM frequentie of AM frequentie kan de beschrijving
van de doelgroep voldoen aan de eisen zoals gesteld bij de categorie ongeclausuleerd
onder paragraaf 3.1. en kan nader worden ingegaan op regionale programmering of specifieke
AM programmering.
4. Markt
In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de in hoofdstuk drie beschreven doelgroep
wordt gepositioneerd. Zo is kennis van de kenmerken en wensen / eisen van de afnemers
(luisteraars en adverteerders) essentieel voor het formuleren van een gericht (marketing)
beleid.
Bij de omschrijving kan worden ingegaan op de volgende punten. Bij elke omschrijving
wordt expliciet vermeld welke aannamen en/of voorspellingen men hanteert.
4.1. Positionering
Op de te onderscheiden product- en marktcombinaties wordt concurrentie ondervonden
van organisaties die zich met een (enigszins) vergelijkbaar programma op de markt
begeven. De mate waarin concurrenten daadwerkelijk concurrenten zijn, is voor een
belangrijk deel bepalend voor de mogelijkheden van de organisatie. Kenmerken daarbij
kunnen onder andere zijn:
-
• De clausuleringen van de verschillende landelijke FM-frequenties.
-
• Een analyse van de huidige en toekomstige concurrentie op de markt.
-
• Beschrijving van de concurrenten in aantal en in termen van doelgroep/format.
-
• In welk opzicht is de eigen doelgroep c.q. programmatisch voornemen verschillend
van de doelgroep c.q. programmatisch voornemen van de concurrenten.
-
• Waar zit het concurrentievoordeel?
-
• Welke strategie wordt gehanteerd om concurrenten voor te blijven?
4.2 . Luisteraarmarkt
De luisteraarmarkt wordt beschreven. Aandachtspunten daarbij zijn:
-
• Een realistische inschatting van de luisteraarmarkt voor de gekozen doelgroep in
verwachte luistertijdaandeel en luisterbereik voor de vergunningsperiode.
-
• Op welke wijze identificeert de luisteraar zich met het radiostation?
4.3. Adverteerdermarkt
De adverteerdermarkt wordt beschreven. Aandachtspunten bij de adverteerdermarkt zijn:
-
• Een realistische inschatting van de adverteerdermarkt voor de gekozen doelgroep.
-
• Wat zijn de drie grootste (potentiële) adverteerders?
-
• Hoe zijn de adverteerders te typeren?
-
• Welk verband is er tussen de inschatting van de luisteraarmarkt en de adverteerdermarkt?
-
• Welke aannamen en veronderstellingen worden gemaakt?
4.4. Trends en ontwikkelingen
De trends en ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie bepalen of beïnvloeden
haar huidige en toekomstige mogelijkheden. Omgevingsontwikkelingen zijn ontwikkelingen
die op allerlei gebied plaats kunnen vinden: vergrijzing, recessie, technologische
ontwikkelingen.
5. Organisatie
In dit hoofdstuk wordt de toekomstige organisatie beschreven die nodig wordt geacht
voor het in gebruik nemen van de vergunning. Naast het duidelijk maken van de activiteiten
van de organisatie kan dit onderdeel dienen voor het scheppen van een coherent beeld
van de organisatie. Ingegaan wordt op kennis en ervaring, de opbouw en grootte van
de organisatie.
5.1. Kennis en ervaring
De aanvrager geeft aan in welke mate hij (toegang tot) kennis en ervaring heeft met
betrekking tot de productie en exploitatie van radioprogramma's en zijn programmatische
voornemens en onderbouwt dit. Verder kan worden aangegeven door wie en op welke wijze
deze kennis en ervaring ten dienste wordt gemaakt aan de productie en exploitatie
van radioprogramma's.
5.2. Bedrijfsfuncties
De beschrijving gaat in op de verschillende bedrijfsfuncties die binnen de organisatie
worden onderscheiden zoals:
-
• marketing/sales
-
• programmering
-
• administratie
-
• personeelszaken
-
• beheer
Per functie kan worden aangegeven welke werkzaamheden worden verricht en hoe groot
de personele inzet hierbij is. Middels een organogram kan duidelijk worden gemaakt
op welke plaats binnen de organisatie (staf/lijn) de functies zijn geplaatst. Verder
kan worden duidelijk gemaakt hoeveel personeel benodigd is en wat het opleidingsniveau
en de leeftijdsopbouw van het personeel is.
5.3 . Technische organisatie
Hier kan worden beschreven op welke wijze de technische organisatie is opgebouwd.
De beschrijving kan ingaan op de technische hulpmiddelen die benodigd zijn voor de
kerntaak van de toekomstige organisatie. Hierbij kan het productieproces - van het
produceren van het programma tot het aanbieden aan de luisteraar - als leidraad worden
genomen.
5.4. Vennootschappelijke structuur
De vennootschappelijke organisatiestructuur van het radiostation wordt beschreven
en kan worden verduidelijkt met een organogram.
5.5. Management
Een goed management is een belangrijke succesfactor voor de continuïteit van de organisatie.
Duidelijk wordt gemaakt in welke mate de kwaliteit en ervaring van het management
is vormgegeven.
6. Omzet en kosten
In het bedrijfsplan dient een verlies en winstrekening opgenomen te worden conform
bijlage B. Daarnaast wordt nader ingegaan op de specifieke omzet en kostenposten.
6.1. Omzet
De verwachte netto omzet wordt beschreven en gekwantificeerd voor een periode van
9 kalenderjaren (2003 tot en met 2011). De verwachting is gebaseerd op de in het hoofdstuk
3 (Doelgroep) en hoofdstuk 4 (Markt) beschreven omstandigheden. De netto omzet is
onderverdeeld in inkomstenbronnen als advertentie-inkomsten, sponsoring, inkomsten
uit concernverband etc.
In onderstaande tabellen wordt aangegeven op welke wijze de omzetprognose voor 9 jaar
kan worden opgesteld. De omzet wordt gespecificeerd naar omzet, die verkregen wordt
van derden en omzet die verkregen wordt van ondernemingen binnen concernverband. Tevens
wordt bij de reclameboodschappen aangegeven, hoeveel reclameboodschappen worden uitgezonden
en wat het gemiddelde tarief van een uit te zenden reclameboodschap is.
Omzet reclame uitzendingen
Indien de advertentie-inkomsten geheel of gedeeltelijk gebaseerd zijn op barterovereenkomsten
zal aandacht besteed worden aan de waardering van de inkomsten uit deze overeenkomsten.
De waarde van de barterovereenkomsten moet gebaseerd zijn op de contraprestatie. Met
name voor deze inkomsten is een adequate beschrijving nodig om oordeelsvorming over
het realiteitsgehalte mogelijk te maken. De kosten van de tegenprestatie worden onder
exploitatiekosten (paragraaf 6.2) afzonderlijk vermeld.
Omzet binnen concernverband
De inkomsten die van ondernemingen binnen concernverband worden ontvangen, worden
hier opgenomen. Indien deze inkomsten materieel zijn, wordt een gelijke specificatie
gegeven als gevraagd voor inkomsten van derden.
Omzetprognose totaal in euro x 1.000
6.2. Kosten
De verwachte kosten worden beschreven en gekwantificeerd voor een periode van 9 jaar.
Lonen en salarissen
Hier wordt een overzicht gegeven van de lonen en salarissen per categorie werknemers
alsmede de verwachte personeelsbezetting
Sociale lasten en pensioenlasten
Hier wordt een berekening gegeven van de sociale lasten en overige personeelskosten,
met vermelding van de gehanteerde percentages.
Afschrijving vaste activa
Hierbij wordt een overzicht gegeven van de afschrijvingen per categorie investering.
Exploitatiekosten
Een gedetailleerd inzicht wordt gevraagd in de exploitatiekosten. De 8 jaarlijkse
termijnen van het financieel bod maken deel uit van de exploitatiekosten en worden
hier opgenomen.
De kosten van de toezichthouder, de kosten van de contraprestaties bij barterovereenkomsten
alsmede de overige exploitatiekosten worden hier eveneens vermeld.
Overige bedrijfslasten
Hieronder worden de algemene kosten, de huisvestingskosten, de kantoorkosten en de
overige bedrijfslasten opgenomen, volgens onderstaand model:
7. Investeringen
In het bedrijfsplan dient een balans opgenomen te worden conform bijlage B. Daarnaast
wordt nader ingegaan op de investeringen in de onderneming. Dit bevat zowel de technische
beschrijving alsmede de financiële opstelling, waarbij ook een splitsing in jaren
wordt gemaakt. Het financieel instrument wordt hieronder eveneens meegenomen.
Overeenkomstig de navolgende tabel worden de investeringen schematisch weergegeven,
waarbij tevens de afschrijvingstermijn vermeld wordt:
Voor alle vaste activa in de tabel wordt een technische beschrijving opgenomen. Bij
bestaande ondernemingen worden de bestaande activa in deze tabel meegenomen tegen
de boekwaarde onder de kolom inbreng.
8. Financiering
In het bedrijfsplan dient een liquiditeitsprognose opgenomen te worden conform bijlage
B. Daarnaast worden de posten van de totale financiering toegelicht, dit betreft alle
financieringsaspecten zoals:
Indien er gebruik wordt gemaakt van enigerlei vorm van krediet of van garanties voor
krediet ten behoeve van de materiële investeringen, het financieel instrument (eenmalig
bedrag) en het financieel bod, dienen de bewijzen van de toezeggingen te worden bijgevoegd.
Bijlage A. Grondslagen voor de waardering
De grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn uiteengezet. Deze zijn in
overeenstemming met de grondslagen welke gebruikt worden bij het opstellen van de
jaarrekening van de onderneming. Deze grondslagen dienen te voldoen aan de regels
van Burgerlijk Wetboek 2 titel 9 en de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Het financiële instrument wordt behandeld als een investering in immateriële activa,
de boekwaarde van deze post wordt in de geprognosticeerde balans opgenomen onder immateriële
activa, de afschrijving wordt in de geprognosticeerde exploitatierekeningen opgenomen
onder afschrijvingen.
Het financiële bod wordt betaald in 8 jaarlijkse termijnen en wordt in de geprognosticeerde
exploitatierekeningen opgenomen onder exploitatiekosten.
De aanvrager dient er van uit te gaan dat voor iedere kavel de volledige frequentieruimte
wordt gebruikt.
Bijlage B. Uitgangspunten voor afzonderlijke posten
B.1. Geprognosticeerde winst en verliesrekening met toelichting
De geprognosticeerde winst en verliesrekening geeft inzicht in de financiële performance
van de onderneming. De winst- en verliesrekening bestrijkt een periode van 9 jaar,
voor ieder jaar is een afzonderlijke opstelling weergegeven.
Indien er posten in de winst- en verliesrekening zijn waarbij de omzet of de kosten
afkomstig zijn van ondernemingen binnen concernverband wordt hiervan afzonderlijk
melding gemaakt.
Aannamen
De belangrijkste veronderstellingen (aannamen) welke ten grondslag liggen aan de afzonderlijke
posten van de winst- en verliesrekening worden in dit hoofdstuk expliciet vermeld
en toegelicht.
De posten in de exploitatierekening sluiten aan met de specificaties die gegeven zijn
in het hoofdstuk omzet en kosten.
B.2. Geprognosticeerde balans met toelichting
Voor het hele tijdspad van de financiële overzichten wordt voor het eind van ieder
jaar een geprognosticeerde balans opgesteld. Deze is consistent met de cijfers uit
de winst en verliesrekening. De uitgangspositie (beginbalans van het eerste jaar)
wordt duidelijk toegelicht. De balans geeft een overzicht van de financiële positie
van de onderneming.
B.3. Liquiditeitsprognose
Voor het hele tijdspad van de financiële overzichten wordt de liquiditeitsprognose
(per jaar) opgesteld.
Onderdeel van de prognose is onder andere:
De liquiditeitsprognose geeft een overzicht van de liquiditeitspositie van de onderneming
en geeft inzicht in financiële knelpunten
Bijlage C. Gevoeligheidsanalyse
Ter onderbouwing van het bedrijfsplan kan de aanvrager een gevoeligheidsanalyse toepassen
op het bedrijfsplan. Hierin wordt een overzicht gegeven van de invloed van de afwijking
in elk van de afzonderlijke omzetcomponenten op de nettowinst, de solvabiliteit en
de liquiditeit bijvoorbeeld volgens onderstaande schema's:
Vermindering tarieven reclameboodschappen van derden met 10%
Ook voor de andere omzetcomponenten kunnen dergelijke berekeningen te worden gemaakt
indien deze individuele componenten ieder voor zich (zoals onderscheiden in de specificatie
van de omzet) meer dan 10% uitmaken van de totale omzet