Hoofdstuk II. Samenstelling en bevoegdheid van het tuchtgerecht
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Het tuchtgerecht heeft een voorzitter, een of meer vice-voorzitter(s), leden en een
of meerdere secretaris(sen).
De in het eerste lid bedoelde personen zijn geen lid van het bestuur of van één van
de commissies van of werknemer bij het productschap of een lichaam als bedoeld in
artikel 110 van de Wet op de bedrijfsorganisatie.
Wanneer de in lid 1 genoemde personen na de functiebenoeming voor het tuchtgerecht
lid worden van het bestuur, worden zij door het bestuur ontslagen uit hun functie
bij het tuchtgerecht.
Tussen de in het eerste lid genoemde personen mag niet bestaan een duurzaam samenwerkingsverband
terzake van ondernemingen die onder het productschap ressorteren of een verhouding
van werkgever tot werknemer.
De voorzitter, de vice-voorzitter(s) en de secretaris(sen) voldoen aan de vereisten
voor benoeming zoals vermeld in artikel 1d van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
De in het eerste lid genoemde personen mogen niet tot in een nadere graad van bloed-
of aanverwantschap staan dan in de vierde graad. Indien aanverwantschap eerst mocht
ontstaan na benoeming, zal degene die de aanverwantschap veroorzaakt, zijn functie
niet kunnen behouden. Aanverwantschap houdt op door ontbinding van het huwelijk.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De in artikel 5, eerste lid genoemde personen, als ook medewerkers van het tuchtgerecht, zijn verplicht tot geheimhouding
van de gegevens waarover zij bij de uitoefening van hun taak de beschikking krijgen
en waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden,
behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit
hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.