Besluit beveiliging gegevens aftappen telecommunicatie

Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2005.
Geldend van 01-06-2005 t/m 31-08-2009

Besluit van 28 oktober 2003, houdende regels betreffende door aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken of openbare telecommunicatiediensten te treffen beveiligingsmaatregelen ten aanzien van gegevens betreffende het aftappen en opnemen van telecommunicatie (Besluit beveiliging gegevens aftappen telecommunicatie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 15 mei 2003, nr. WJZ/03/02344 gedaan mede namens Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie;

Gelet op de artikelen 13.2, derde lid, 13.5, tweede lid, van de Telecommunicatiewet;

De Raad van State gehoord (advies van 10 juli 2003, nr. W10.03.0182/II);

Gezien het nader rapport van de Minister van Economische Zaken van 22 oktober 2003, nr. WJZ 3057391, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. wet: Telecommunicatiewet;

  • b. aanbieder: aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een openbare telecommunicatiedienst;

  • c. bevoegde autoriteit:

    • 1°. de officier van justitie of de door de korpsbeheerder voor zijn korps, dan wel door het hoofd van een andere opsporingsdienst voor zijn dienst aangewezen opsporingsambtenaar;

    • 2°. het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, of de door hem aangewezen ambtenaar;

    • 3°. het hoofd van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, of de door hem aangewezen ambtenaar;

  • d. bijzondere last: last tot het aftappen of opnemen van telecommunicatie.

Artikel 2

  • 1 De aanbieder draagt zorg voor het treffen van alle noodzakelijke beveiligingsmaatregelen om kennisneming door onbevoegden te voorkomen van de navolgende gegevens en informatie:

    • a. de gegevens welke in het kader van het verlenen van medewerking aan de uitvoering van een bevoegd gegeven bijzondere last dan wel een toestemming op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 tot het aftappen of opnemen van telecommunicatie door een bevoegde autoriteit aan de aanbieder zijn verstrekt;

    • b. de informatie welke door de aanbieder aan een bevoegde autoriteit is verstrekt op grond van artikel 13.4 van de wet alsmede de gegevens welke zijn vervat in het aan deze verstrekking ten grondslag liggende verzoek of in de aan deze verstrekking ten grondslag liggende vordering om informatie van de desbetreffende bevoegde autoriteit.

  • 2 De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, dienen ten minste te bestaan uit:

    • a. maatregelen gericht op de personen die werkzaam zijn voor de aanbieder;

    • b. maatregelen gericht op de toegang tot de gebouwen en ruimten waarin de gegevens en informatie aanwezig zijn;

    • c. maatregelen gericht op een deugdelijke werking en beveiliging van het informatiesysteem waarin de gegevens en informatie worden verwerkt;

    • d. maatregelen gericht op het voorkomen, vaststellen en onderzoeken van een ongeoorloofde inbreuk op de vertrouwelijkheid van de gegevens en informatie;

    • e. maatregelen in het geval van calamiteiten.

  • 3 Tot de maatregelen, bedoeld in het eerste en tweede lid worden in ieder geval gerekend de maatregelen, bedoeld in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3

  • 1 De aanbieder draagt zorg voor een beveiligingsplan, waarin hij aangeeft op welke wijze door hem uitvoering is gegeven aan zijn beveiligingsplicht. In het beveiligingsplan wordt ten minste aangegeven op welke wijze uitvoering is gegeven aan de maatregelen, bedoeld in de bijlage.

  • 2 Op een daartoe strekkend verzoek van de bevoegde autoriteit wordt door de aanbieder inzage verleend in het beveiligingsplan.

Artikel 4

  • 1 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

Artikel 5

De aanbieder stelt de desbetreffende bevoegde autoriteit terstond op de hoogte, indien op de vertrouwelijkheid van enigerlei gegevens of informatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, een ongeoorloofde inbreuk is gemaakt. Hierbij vermeldt de aanbieder:

  • a. welke informatie of gegevens het betreft;

  • b. de wijze waarop de inbreuk heeft plaatsgevonden;

  • c. de maatregelen welke zijn genomen om verdere verspreiding van bedoelde informatie of gegevens tegen te gaan en herhaling van het gebeurde te voorkomen.

Artikel 6

De aanbieder draagt er zorg voor dat de personeelsleden die belast zijn met:

met betrekking tot deze werkzaamheden en de gegevens en informatie waarvan zij in dat kader kennis nemen, geheimhouding betrachten.

Artikel 7

  • 1 Indien de aanbieder de uitvoering van werkzaamheden uitbesteedt aan een derde en in dat kader de derde kennis neemt of kan nemen van gegevens en informatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, draagt de aanbieder er zorg voor dat de derde zich verplicht:

    • a. de desbetreffende gegevens en informatie te beveiligen tegen kennisneming door onbevoegden;

    • b. met betrekking tot de desbetreffende gegevens en informatie geheimhouding te betrachten;

    • c. de ingevolge dit besluit gestelde maatregelen na te leven;

    • d. alle informatie te verstrekken die voor het toezicht op de naleving van de beveiligings- en geheimhoudingsverplichting noodzakelijk is.

  • 2 De verplichtingen van de derde als bedoeld in het eerste lid worden geregeld in een schriftelijke overeenkomst tussen aanbieder en derde. Op een daartoe strekkend verzoek van de bevoegde autoriteit wordt inzage verleend in de overeenkomst.

  • 3 De aanbieder is verantwoordelijk voor de naleving door de derde van de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beveiliging gegevens aftappen telecommunicatie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 28 oktober 2003

Beatrix

De

Minister

van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

De

Minister

van Justitie,

J. P. H. Donner

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

De

Minister

van Defensie,

H. G. J. Kamp

Uitgegeven de vijfentwintigste november 2003

Minister

J. P. H. Donner

Bijlage als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Besluit beveiliging gegevens aftappen telecommunicatie

I. Beveiligingseis algemeen

Er is een functionaris, belast met het toezicht op de uitvoering en naleving van de beveiligingsmaatregelen. De functionaris voert daartoe regelmatig controles uit en legt de resultaten daarvan vast.

II. Beveiligingseisen ten aanzien van personeel

a. In de functiebeschrijving van personeel dat belast is met de verwerking van de informatie en gegevens wordt de verantwoordelijkheid voor de beveiliging daarvan beschreven.

b. Personeel dat in aanraking komt met de informatie en gegevens tekent een geheimhoudingsverklaring.

c. Uitsluitend personeel dat overeenkomstig de functiebeschrijving belast is met de verwerking van de informatie en gegevens heeft toegang tot de informatie en de gegevens.

III. Fysieke beveiliging en beveiliging van de omgeving

a. De informatie en de gegevens worden zoveel mogelijk binnen één ruimte geconcentreerd.

b. De ruimte waarbinnen de informatie en de gegevens aanwezig zijn is deugdelijk fysiek beveiligd.

c. De fysieke beveiliging is zodanig ingericht dat ongeautoriseerde toegang en pogingen daartoe worden gedetecteerd en dat tijdige interventie plaatsvindt.

d. Toegang tot de ruimte waar de gegevens of de informatie zich bevindt is uitsluitend toegestaan aan daartoe geautoriseerde personen voorzover dit voor hun functie noodzakelijk is.

e. Het binnentreden en verlaten van de ruimte moet zodanig zijn geregeld dat er sprake is van gecontroleerde en achteraf herleidbare toegang op individueel niveau.

f. Documenten waarin, dan wel verwisselbare gegevensdragers waarop, de informatie en de gegevens zijn vastgelegd worden in deugdelijk beveiligde opbergmiddelen bewaard.

g. Personen belast met onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in de ruimte waarin de informatie en de gegevens zich bevinden worden door eigen geautoriseerd personeel begeleid.

IV. Beheer van communicatie- en bedieningsprocessen

a. De status/rubricering van de informatie en de gegevens (staatsgeheim of vertrouwelijk) dient te allen tijde kenbaar te zijn.

b. Reproductie van de informatie of de gegevens is alleen toegestaan door daartoe geautoriseerde personen en uitsluitend voor zover dat nodig is voor de goede uitvoering van de bijzondere last dan wel toestemming op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 als bedoeld in artikel 13.2, eerste en tweede lid, van de wet dan wel een verzoek op grond van artikel 13.4 van de wet.

c. De informatie of de gegevens worden niet buiten de normale ruimte gebracht, tenzij dat voor de goede voortgang van de werkzaamheden noodzakelijk is. In dat geval wordt de verblijfplaats van de informatie of de gegevens geregistreerd.

d. De verwijdering en vernietiging van de informatie en gegevens geschiedt op een onomkeerbare wijze. Van de verwijdering en vernietiging wordt een rapport opgemaakt, dat in afschrift wordt gezonden aan de bevoegde autoriteit wie het aangaat dan wel een door deze aangewezen instantie.

V. Toegangsbeveiliging van geautomatiseerde informatiesystemen

a. De toegang tot geautomatiseerde informatiesystemen waarin de informatie en de gegevens worden verwerkt is op deugdelijke wijze beveiligd, onder meer door middel van persoonsgebonden authenticatie.

b. De logische beveiliging is zodanig ingericht dat ongeautoriseerde toegang en pogingen daartoe worden gedetecteerd en dat tijdige interventie plaatsvindt.

c. Het aantal foutieve inlogpogingen is beperkt tot drie. Overschrijding van het aantal foutieve inlogpogingen leidt tot definitieve blokkering, welke uitsluitend door de functionaris, bedoeld in onderdeel I van deze bijlage, kan worden opgeheven. Het voorgaande is niet van toepassing op de systeembeheerder, met dien verstande dat bij drie foutieve inlogpogingen een hernieuwde inlogpoging slechts kan plaatsvinden via een voor noodsituaties ingericht account en persoonsgebonden authenticatie voor het gebruik waarvan door de functionaris, bedoeld in onderdeel I van deze bijlage toestemming moet worden verleend.

d. Het geautomatiseerde systeem, waarin de gegevens en de informatie worden verwerkt, wordt niet eerder verlaten dan nadat een (handmatig of automatisch) toegangsbeveiligingsmechanisme in werking is gesteld.

e. Alle handelingen met betrekking tot de verwerking van de informatie en de gegevens in het geautomatiseerde informatiesysteem worden persoonsgebonden vastgelegd teneinde onderzoek mogelijk te maken.

f. Toegang tot het geautomatiseerde informatiesysteem is uitsluitend voorbehouden aan daartoe geautoriseerd personeel.

g. De toegangsrechten van de gebruikers worden periodiek geëvalueerd.

h. De autorisaties van alle gebruikers worden vastgelegd.

VI. Ontwikkeling, onderhoud en reparatie van geautomatiseerde informatiesystemen

a. Alle wijzigingen in apparatuur, software of procedures die de beveiliging van de gegevens en informatie kunnen beïnvloeden zijn controleerbaar, dat wil zeggen bekend en beoordeeld door of namens de aanbieder als zijnde aanvaardbaar.

b. Het onderhouden van geautomatiseerde informatiesystemen, voor zover deze nog toegang verschaffen tot gegevens en informatie, vindt op locatie plaats.

c. In afwijking van onderdeel b, is het op afstand onderhouden van geautomatiseerde informatiesystemen slechts toegestaan, indien dit wordt uitgevoerd door daartoe geautoriseerde personen als bedoeld in onderdeel II van deze bijlage, en slechts op tijdstippen waarvoor door de functionaris, bedoeld in onderdeel I, onder a, van deze bijlage, toestemming is verleend en er aantoonbaar voldoende waarborgen bestaan voor het handhaven van het beveiligingsniveau van de gegevens en informatie.

d. Reparatie aan het geautomatiseerde informatiesysteem waarin de informatie en de gegevens worden verwerkt vindt op locatie plaats. Van de eerste volzin kan worden afgeweken indien de informatie en gegevens zijn verwijderd en niet te achterhalen zijn.