Verordening bestemmingsheffing hotelclassificatie Bedrijfschap Horeca en Catering 2004

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2005.]
Geraadpleegd op 18-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2004.
Geldend van 01-01-2004 t/m heden

Verordening van het bedrijfschap voor het Hotel-, het Restaurant-, het Café- en het Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante bedrijven, houdende regels ter zake van de aan de onder het bedrijfschap voor het Hotel-, het Restaurant-, het Café- en het Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante bedrijven ressorterende ondernemers van logiesverstrekkende bedrijven op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2004 ten behoeve van de Nederlandse hotelclassificatie (Verordening bestemmingsheffing hotelclassificatie Bedrijfschap Horeca en Catering 2004)

Het bestuur van het bedrijfschap voor het Hotel-, het Restaurant-, het Café- en het Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante bedrijven;

Gelet op de artikelen 93, 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 2, artikel 4, eerste lid en onder j, en artikel 6 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Hotel-, Restaurant-, Café- en Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante Bedrijven;

Besluit vast te stellen de navolgende verordening:

§ 1. Begripsbepalingen en het toepassingsgebied

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

onderneming

:

een onderneming waarvoor het bedrijfschap is ingesteld:

ondernemer

:

een natuurlijk of rechtspersoon of een niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap, die een of meer ondernemingen drijft of heeft gedreven gedurende enige periode in een kalenderjaar;

logiesverstrekkende onderneming

:

een onderneming waar logies wordt verstrekt, desgewenst voor niet meer dan een nacht;

logieseenheid

:

de daartoe ingerichte kamer of overeenkomstige ruimte, waarin logies wordt verstrekt, met uitzondering van slaapzalen;

heffingsplichtige

:

een ondernemer die een logiesverstrekkende onderneming drijft.

Artikel 2

Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een logiesverstrekkende onderneming drijven.

§ 2. De bestemmingsheffing

Artikel 3

  • 1 De heffingsplichtige is voor het jaar 2004 per logiesverstrekkende onderneming een bestemmingsheffing verschuldigd op grondslag van het aantal logieseenheden, waarover de logiesverstrekkende onderneming beschikt. Hiervoor geldt de volgende tabel:

    Aantal logieseenheden

    Bestemmingsheffing (in €)

    Van

     

    Tot en met

     

    1

    -

    5

    88,00

    6

    -

    10

    113,00

    11

    -

    20

    138,00

    21

    -

    50

    192,00

    Meer dan

     

    50

    368,00

  • 2 Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek van 30% toegekend op de bestemmingsheffing, indien hij over het jaar 2003 contributie heeft betaald als lid van:

    • een organisatie van ondernemers die een of meer leden in het bestuur heeft benoemd of

    • een andere ondernemersorganisatie die een vereniging niet volledige rechtsbevoegdheid is en die:

      • a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste ten belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfschap een taak heeft te vervullen,

      • b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de Verordening representativiteit organisaties van de Sociaal Economische Raad,

      • c. tot de werkingssfeer van het bedrijfschap behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,

      • d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

      • e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

§ 3. Vaststelling en oplegging van de bestemmingsheffing

Artikel 4

  • 1 De heffingsplichtige wordt in de gelegenheid gesteld per logiesverstrekkende onderneming een opgave te doen van het aantal logieseenheden.

  • 2 De heffingsplichtige doet de in het eerste lid bedoelde opgave binnen vier weken na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing indien de heffingsplichtige binnen een periode van een jaar voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze verordening al een opgave van het aantal logieseenheden heeft gedaan.

  • 4 De in het eerste en tweede lid bedoelde gegevens, zullen - voor zover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald - zonder toestemming van de belanghebbende:

    • a. slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het bedrijfschap;

    • b. niet onder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, worden bekend gemaakt aan anderen dan de voorzitter, de secretaris of andere personen van het secretariaat van het bedrijfschap, de directeur van de Stichting Beheer Horecasecretariaten of andere personen van het secretariaat van de Stichting Beheer Horecasecretariaten, de directeur van het Pensioenfonds Horeca & Catering of andere personen van het Pensioenfonds Horeca & Catering en de met financiële controle op het bedrijfschap belaste accountant en diens personeel, voorzover het kennis nemen van die gegevens voor die controle noodzakelijk is.

  • 5 Bekendmaking van gegevens, als in het vierde lid bedoeld, blijft ook zonder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, achterwege in de gevallen waarin uit de aard der gegevens dan wel of zomede uit een of meer andere omstandigheden zou kunnen blijken op welke persoon en/of onderneming die gegevens betrekking hebben.

Artikel 5

  • 1 De bestemmingsheffing wordt vastgesteld na ontvangst van de in artikel vier bedoelde opgave.

  • 2 Indien geen of een kennelijk onjuiste opgave is gedaan, wordt de bestemmingsheffing vastgesteld op basis van een schatting.

§ 4. De betaling van de bestemmingsheffing

Artikel 6

  • 1 De heffingsplichtige voldoet de bestemmingsheffing binnen veertien dagen na dagtekening.

  • 2 Ingeval de heffingsplichtige ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid in gebreke blijft, wordt de heffingsplichtige schriftelijk gemaand om alsnog te betalen.

  • 3 Bij niet tijdige betaling van de bestemmingsheffing:

    • a. kunnen administratieve kosten in rekening worden gebracht, welke minimaal 10% van het openstaande bedrag bedragen, met een minimum van € 11,34.

    • b. kan rente worden gevorderd over het verschuldigde bedrag van de dag af dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn:

    • c. kan vergoeding worden gevorderd van alle invorderingskosten.

    De rente wordt berekend naar het percentage bedoeld in artikel 6:119 jo6:120 Burgerlijk Wetboek, dat geldt op de datum waarop de rente wordt gevorderd. De invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag met een minimum van € 68,07.

§ 6. Mandaat

Artikel 8

  • 1 De bevoegdheid tot het nemen van besluiten, als bedoeld in artikel 5, alsmede tot het bepaalde in artikel 6, tweede en derde lid, wordt gemandateerd aan de directeur van de Stichting Beheer Horecasecretariaten en de directeur van het Pensioenfonds Horeca & Catering.

  • 2 De bevoegdheid tot het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 7, alsmede tot het bepaalde in artikel 4, wordt gemandateerd aan de secretaris van het bedrijfschap.

  • 3 De bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, mogen door de directeur van de Stichting Beheer Horecasecretariaten, de directeur van het Pensioenfonds Horeca & Catering en de secretaris van het bedrijfschap worden onder gemandateerd.

  • 4 De bevoegdheid tot het nemen van besluiten op bezwaarschriften tegen

    • a. door de directeur van de Stichting Beheer Horecasecretariaten of door de directeur van het Pensioenfonds Horeca & Catering in mandaat genomen besluiten of

    • b. in onder mandaat genomen besluiten

      wordt gemandateerd aan de secretaris van het bedrijfschap.

Deze verordening zal worden afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie

Zoetermeer, 5 november 2003

P.J. Biesheuvel

voorzitter

J.G. Vianen

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 17 december 2003 en door de Minister van Economische Zaken, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 19 december 2003, nr. ME/MW 3076090.