Stcrt. 2004, 43, datum inwerkingtreding 05-03-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2004.
g-rekeningovereenkomst
De ondergetekenden:
– ... (naam), ... (adres, postcode en woon- of vestigingsplaats), ingeschreven in
het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te ... onder nummer ...,
verder te noemen de rekeninghouder;
– het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de
Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, verder te noemen het Uitvoeringsinstituut;
– de ontvanger der rijksbelastingen, verder te noemen de ontvanger;
– de ... (naam van de kredietinstelling), ... (adres, postcode en vestigingsplaats)
verder te noemen de kredietinstelling.
Overwegende:
– dat de rekeninghouder inhoudingsplichtige is in de zin van de Wet op de loonbelasting
1964 en als zodanig bij de ontvanger bekend staat onder nummer ... en/of werkgever
is in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) en als zodanig bij het
Uitvoeringsinstituut bekend staat onder nummer ..., dan wel op de rekeninghouder artikel
2, eerste lid, onderdelen a en f, en tweede lid, van de Uitvoeringsregeling inleners-,
keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004 van toepassing is;
– dat de rekeninghouder, die zijn bedrijf uitsluitend of nagenoeg uitsluitend maakt
van het tegen vergoeding uitlenen van personeel, voor de heffing van omzetbelasting
bij de ontvanger bekend staat onder nummer ...;
– dat de rekeninghouder bij de kredietinstelling een rekening wenst te openen, waarvan
de saldi, behoudens de in punt 5 van deze overeenkomst voorziene uitzondering, uitsluitend
bestemd zijn voor betalingen als bedoeld in de artikelen 34, derde lid, en 35, vijfde
lid, van de Invorderingswet 1990 en de artikelen 16a, vierde lid, en 16b, vijfde lid
van de CSV;
– dat het, teneinde te bewerkstelligen dat de saldi van die rekening daadwerkelijk
zullen dienen tot vorenbedoelde betalingen, noodzakelijk is dat de saldi noch door
middel van verrekening, noch door middel van beslag, noch anderszins, zullen kunnen
worden gebruikt voor andere betalingen dan vorenbedoeld;
– dat het in verband met het vorenstaande noodzakelijk is dat de saldi van die rekening
worden verpand aan de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut gezamenlijk.
Zijn overeengekomen als volgt:
1. De rekeninghouder opent hierbij een geblokkeerde rekening (g-rekening) bij de kredietinstelling
onder nummer ... .
2. De rekeninghouder verklaart dat de saldi van de g-rekening hierbij in eerste onderpand
worden gegeven aan de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut gezamenlijk voor hetgeen
zij nu of te eniger tijd van hem te vorderen hebben of zullen krijgen ter zake van
de verschuldigde belasting en premies, bedoeld in de artikelen 34, eerste en derde
lid, 35, eerste en vijfde lid, of 35a, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, en
aan premie en voorschotpremie als bedoeld in de artikelen 16a, eerste lid, 16b, eerste
lid, en 16ba, eerste lid, van de CSV, een en ander voorzover verband houdende met
door hem aan derden ter beschikking gestelde werknemers waarvoor hij ingevolge de
Wet op de loonbelasting 1964 als inhoudingsplichtige en in verband waarmee hij, voorzover
toepasselijk, voor de Wet op de omzetbelasting 1968 als ondernemer wordt aangemerkt
en/of waarvoor hij als werkgever in de zin van de CSV wordt aangemerkt onderscheidenlijk
met door hem aangenomen werk, waarop de g-rekening betrekking heeft, een en ander
met dien verstande dat de rente die de kredietinstelling over die saldi vergoedt op
een andere rekening van de rekeninghouder zal worden gecrediteerd.
3. De in punt 2 bedoelde verpanding zal geacht worden te zijn geëffectueerd telkens
op het moment dat bedragen op de g-rekening worden gecrediteerd.
4. De kredietinstelling verklaart in verband met het vorenstaande afstand te doen
van haar recht op verrekening, van pand of enig ander recht dat afbreuk zou kunnen
doen aan het ten behoeve van de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut gevestigde pandrecht.
5. Betalingen ten laste van de g-rekening, andere dan die, bedoeld in de beweegreden
van deze overeenkomst, en andere dan terugstortingen als bedoeld in punt 9, zullen
slechts geschieden na daartoe ontvangen schriftelijke toestemming van de ontvanger
of het Uitvoeringsinstituut.
6. De rekeninghouder verleent hierbij aan de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut
gezamenlijk volmacht tot inning van de saldi van de g-rekening alsmede tot verrekening
van het aldus geïnde met al hetgeen zij nu of te eniger tijd van hem te vorderen hebben
of zullen krijgen ter zake van de in punt 2 bedoelde belasting en premie.
7. De ontvanger en het Uitvoeringsinstituut verlenen volmacht aan de rekeninghouder
ten laste van de g-rekening bedragen over te maken naar de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut
alsmede naar andere g-rekeningen, mits deze stortingen naar andere g-rekeningen betrekking
hebben op het verrichten van werkzaamheden door een ter beschikking gestelde werknemer
in de zin van de artikelen 16a, vijfde lid, van de CSV en 34, vijfde lid, van de Invorderingswet
1990 of op aanneming van werk in de zin van de artikelen 16b, vijfde lid, van de CSV
en 35, vijfde lid, van de Invorderingswet 1990.
8. De rekeninghouder verplicht zich hierbij tegenover de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut
om in geval van faillissement, aanvraag tot surséance van betaling, aanvraag tot toepassing
van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen en in het algemeen bij opschorting
van zijn betalingen uiterlijk binnen drie dagen mededeling te doen van het saldo van
de g-rekening.
9. De rekeninghouder verplicht zich hierbij tegenover de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut
om in het geval dat op zijn g-rekening vanaf een andere g-rekening een bedrag wordt
gestort dat geen betrekking heeft op aanneming van werk in de zin van de artikelen
35 en 35a van de Invorderingswet 1990 en de artikelen 16b en 16ba van de CSV of op
het aan derden ter beschikking stellen van werknemers in de zin van artikel 34 van
de Invorderingswet 1990 en artikel 16a van de CSV, dit bedrag onmiddellijk terug te
storten op de g-rekening van de storter, opdat de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut
op dit bedrag jegens de storter hun pandrecht kunnen doen gelden. Indien dit laatste
niet of niet meer mogelijk is omdat de storter inmiddels in staat van faillissement
is verklaard, aan hem surseance van betaling is verleend dan wel ten aanzien van hem
de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, verplicht de rekeninghouder
zich om, in afwijking van de vorige volzin, dit bedrag onder vermelding van de herkomst
over te maken aan de ontvanger of het Uitvoeringsinstituut.
10. De rekeninghouder verplicht zich hierbij tegenover de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut
om opdrachten tot betaling ten laste van de g-rekening slechts op één aangifte of
één belastingaanslag, onderscheidenlijk slechts op één premienota betrekking te doen
hebben.
11. De kredietinstelling verklaart in verband met de in punt 9 omschreven plicht tot
terugstorten op de daadwerkelijk terugstortingen punt 4 overeenkomstig te zullen toepassen.
12. In de administratie van de kredietinstelling worden bij betalingen ten gunste
van de g-rekening de gegevens vastgelegd zoals deze op de desbetreffende betalingsopdrachten
zijn vermeld. Hetzelfde geldt voor de gegevens die bij betalingen ten laste van de
g-rekening op de betalingsopdrachten zijn vermeld.
13. De kredietinstelling zal de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut op een afzonderlijk
tussen hen overeen te komen wijze regelmatig op de hoogte houden van alle gegevens
die op de g-rekening betrekking hebben. De rekeninghouder verklaart zich met deze
gegevensuitwisseling akkoord.
Aldus overeengekomen en getekend te … op …
De rekeninghouder,
De ontvanger,
voor deze:
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
voor deze:
De kredietinstelling,