Stcrt. 2006, 220, datum inwerkingtreding 12-11-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-05-2006.
-
a. het leiding geven aan de eigen directie;
-
b. het door tussenkomst van de secretaris-generaal adviseren van de bewindspersonen ten
aanzien van het werkterrein van de eigen directie en het attenderen van hen op politiek
of maatschappelijk gevoelige aspecten;
-
c. het coördineren van de beleidsontwikkeling en -uitvoering van de eigen directie met
de beleidsontwikkeling en -uitvoering van de andere onderdelen van het ministerie
en van andere ministeries;
-
d. het zorgdragen voor een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering, met uitzondering
van de vaststelling van de formatie, voor periodieke evaluatie daarvan en voor planning
en bewaking van de productie van de eigen directie;
-
e. de personeelsaangelegenheden van de onder elk van hen ressorterende functionarissen,
met inbegrip van de uitvoering van het arbeidsomstandigheden- en ziekteverzuimbeleid,
voor zover dit niet ingevolge artikel 4, vierde lid, onder d tot en met g, van het
Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2004 is voorbehouden aan de secretaris-generaal;
-
f. het zorgdragen voor de administratieve en financiële afhandeling van de uitvoering
van de eigen personeelsaangelegenheden, voor zover deze niet is opgedragen aan anderen
zoals de directie Personeel, Organisatie en Informatie, de directie Financieel-Economische
Zaken, de directie Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering en de Stichting
Pensioenfonds ABP;
-
g. het op orde hebben van de administratieve organisatie en informatiebeveiliging;
-
h. het formuleren en uitvoeren van jaarplannen voor de eigen directie binnen de door
de secretaris-generaal vastgestelde uitgangspunten;
-
i. het rapporteren aan de secretaris-generaal over de uitvoering van de jaarplannen betreffende
de eigen directie;
-
j. het, na overeenstemming daarover met de secretaris-generaal, aanwijzen van een plaatsvervangend
directeur;
-
k. het zorgdragen voor de vastlegging van de organisatie van de eigen directie en de
daarbinnen geldende mandaten, volmachten en machtigingen in een Organisatie-, mandaat-
en volmachtbesluit voor de eigen directie;
-
l. de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht
voor zover deze betrekking hebben op gedragingen van de onder hen ressorterende functionarissen.
-
m. het dynamisch archiefbeheer van zijn directie, te weten postbehandeling, registratie,
voortgang- en afdoeningsbewaking, dossierbeheer, informatievoorziening, selectie,
vernietiging en overdracht aan de directie Facilitaire Zaken, alsmede het opstellen,
vaststellen en onderhouden van het ordeningsplan van de directie.