Regeling indicatiecriteria en aanmeldingsformulier leerlinggebonden financiering

[Regeling vervallen per 29-07-2005.]
Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 29-04-2004.
Geldend van 29-04-2004 t/m 28-07-2005

Regeling indicatiecriteria en aanmeldingsformulier leerlinggebonden financiering

Hoofdstuk 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Leerlinggebonden budget en toelaatbaarheid

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Een leerling komt in aanmerking voor een leerlinggebonden budget en is toelaatbaar tot een van de onderwijssoorten in cluster 2 of 3, dan wel tot cluster 4, in de zin van artikel 28c, eerste lid, van de wet indien wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 11.

Hoofdstuk 2. Indicatiecriteria

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

§ 1. Cluster 2

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Artikel 3. Indicatiecriteria dove kinderen

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

  • 1 Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan dove kinderen, onverminderd artikel 6, indien op basis van audiologisch onderzoek, zo nodig aangevuld met logopedisch onderzoek of een onderzoek van de behandelend arts, gericht op de vraag of de leerling dooffunctionerend is, is vastgesteld:

    • a. een gehoorstoornis van 80 decibel of meer bij het beste oor zonder gehoortoestel of

    • b. een gehoorstoornis tussen 70 decibel en 80 decibel bij het beste oor zonder gehoortoestel waarbij de leerling kennelijk dooffunctionerend is.

  • 2 Bij leerlingen met een intracochleair implantaat wordt de gehoorbeperking een jaar na operatie vastgesteld met gebruik van het intracochleair implantaat.

Artikel 4. Indicatiecriteria slechthorende kinderen

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan slechthorende kinderen, onverminderd artikel 6, indien:

  • a. op basis van audiologisch onderzoek een gehoorstoornis tussen 35 decibel en 80 decibel is vastgesteld bij het beste oor zonder gehoortoestel maar indien aanwezig met gebruik van een intracochleair implantaat dat tenminste een jaar eerder is aangebracht, niet zijnde een gehoorstoornis als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b;

  • b. sprake is van een ernstige structurele beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit:

  • c. de zorg vanuit het regulier onderwijs als bedoeld in artikel 13 onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning als bedoeld in artikel 13 deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

Artikel 5. Indicatiecriteria kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

  • 1 Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs aan kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden, indien:

    • a. op basis van logopedisch en psychodiagnostisch onderzoek gericht op het communicatief en cognitief functioneren, zo nodig aangevuld met audiologisch onderzoek, is vastgesteld voor:

      • kinderen tot en met 7 jaar een spraak- of taalstoornis, die niet toe te schrijven is aan het niveau van cognitief functioneren, op het gebied van spraakproductie, bij welke stoornis uit tests een achterstand in spraakontwikkeling van meer dan twee standaarddeviaties blijkt; en op het gebied van spraakperceptie, grammaticale kennisontwikkeling, of lexicale en semantische kennisontwikkeling, bij welke stoornis uit tests op tenminste een van de drie genoemde gebieden een achterstand in spraaktaalontwikkeling van meer dan anderhalve standaarddeviatie blijkt;

      • voor kinderen van 8 jaar of ouder een spraak-of taalstoornis, die niet toe te schrijven is aan het niveau van cognitief functioneren, op het gebied van spraakperceptie, grammaticale kennisontwikkeling, en lexicale en semantische kennisontwikkeling, bij welke stoornis uit tests op tenminste twee van de drie genoemde gebieden een achterstand in spraak-taalontwikkeling van meer dan anderhalve standaarddeviatie blijkt;

    • b. gerichte spraak- of taaltherapie van een half jaar geen vooruitgang heeft opgeleverd, ofwel een ernstige stoornis, die indien van toepassing volgens het classificatiesysteem DSM-IV of ICD-10 is vastgesteld en de beperking, bedoeld onder c, negatief beïnvloedt;

    • c. sprake is van een ernstige structurele beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit:

    • d. de zorg vanuit het regulier onderwijs als bedoeld in artikel 13 onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning als bedoeld in artikel 13 deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

  • 2 Een leerling is tevens toelaatbaar tot het onderwijs, bedoeld in het eerste lid, aanhef, indien:

    • a. een stoornis uit het autismespectrum die volgens de DSM IV classificatie is vastgesteld, waarbij de verbale communicatieve beperking op de voorgrond staat, blijkend uit een score op het gebied van lexicale en semantische kennisontwikkeling van minimaal 1.5 standaarddeviatie onder het gemiddelde;

    • b. sprake is van een ernstige structurele beperking als bedoeld in het eerste lid, onder c. en

    • c. de zorg vanuit het regulier onderwijs als bedoeld in artikel 13 onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning als bedoeld in artikel 13 deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

Artikel 6. Indicatiecriteria meervoudig gehandicapte kinderen cluster 2

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

  • 1 Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan meervoudig gehandicapte dove kinderen binnen cluster 2 indien:

    • a. op basis van audiologisch en logopedisch onderzoek is vastgesteld een gehoorstoornis van meer dan 70 decibel bij het beste oor zonder gehoortoestel en

    • b. op basis van psychodiagnostisch onderzoek dat individueel is afgenomen en rekening houdt met de kenmerken van de leerling, is vastgesteld een non-verbaal intelligentiequotiënt lager dan 70.

  • 2 Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan meervoudig gehandicapte slechthorende kinderen binnen cluster 2 indien:

    • a. op basis van audiologisch en logopedisch onderzoek is vastgesteld een gehoorstoornis tussen 35 decibel en 71 decibel bij het beste oor zonder gehoortoestel en

    • b. wordt voldaan aan het eerste lid, onder b.

  • 3 Bij leerlingen met een intracochleair implantaat wordt het gehoor een jaar na operatie vastgesteld met gebruik van het intracochleair implantaat.

§ 2. Cluster 3

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Artikel 7. Indicatiecriteria zeer moeilijk lerende kinderen

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

  • 1 Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen, onverminderd artikel 10, indien op basis van psychodiagnostisch onderzoek dat individueelis afgenomen en rekening houdt met de kenmerken van de leerling, is vastgesteld een intelligentiequotiënt lager dan 60, niet zijnde een diepe of ernstige stoornis als bedoeld in artikel 10, eerste lid.

  • 2 Een leerling is tevens toelaatbaar tot het onderwijs, bedoeld in het eerste lid, indien:

    • a. op basis van psychodiagnostisch onderzoek dat individueel is afgenomen en rekening houdt met de kenmerken van de leerling, is vastgesteld een intelligentiequotiënt tussen 59 en 70;

    • b. een stoornis, die indien van toepassing volgens het classificatiesysteem DSM-IV of ICD-10 is vastgesteld en die de beperking, bedoeld onder c, ernstig negatief beïnvloedt;

    • c. sprake is van een ernstige structurele beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit:

      • een leerachterstand of het ontbreken van algemene leervoorwaarden als bedoeld in artikel 12, onder h; en

      • een zeer geringe sociale redzaamheid als bedoeld in artikel 12 onder d, en

    • d. de zorg vanuit het regulier onderwijs als bedoeld in artikel 13 onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning als bedoeld in artikel 13 deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

Artikel 8. Indicatiecriteria lichamelijk gehandicapte kinderen

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan lichamelijk gehandicapte kinderen, onverminderd artikel 10, indien:

  • 1. op basis van medisch en psychodiagnostisch onderzoek is vastgesteld een of meer stoornissen in structuur of in functie die gepaard gaan met stoornissen in de motorische functies en die leiden tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen;

  • 2. sprake is van een ernstige structurele beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit:

  • 3. de zorg vanuit het regulier onderwijs als bedoeld in artikel 13 onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning als bedoeld in artikel 13 deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

Artikel 9. Indicatiecriteria langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap indien:

  • a. op basis van psychodiagnostisch en medisch onderzoek is vastgesteld:

    • een chronische somatische stoornis;

    • een chronische centrale of chronische perifere neurologische stoornis of

    • een chronische psychosomatische stoornis; die niet in hoofdzaak leiden tot een stoornis in motorische functies maar wel leiden tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen;

  • b. sprake is van een ernstige structurele beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit:

  • c. de zorg vanuit het regulier onderwijs als bedoeld in artikel 13 onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning als bedoeld in artikel 13 deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

Artikel 10. Indicatiecriteria meervoudig gehandicapte kinderen cluster 3

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

  • 1 Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan meervoudig gehandicapte kinderen binnen cluster 3 indien op basis van psychodiagnostisch onderzoek is vastgesteld een diepe stoornis in de intellectuele ontwikkeling, of een ernstige stoornis in de intellectuele ontwikkeling met bijbehorend zeer beperkt gedragsrepertoire en bijkomende medische of gedragsproblematiek.

§ 3. Cluster 4

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Artikel 11. Indicatiecriteria cluster 4

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

  • 1 Een leerling is toelaatbaar tot cluster 4 indien:

    • a. op basis van psychodiagnostisch, orthopedagogisch of psychiatrisch onderzoek eventueel in combinatie met andere onderzoekgegevens over de mate waarin de problematiek een intergraal karakter heeft, is vastgesteld een ernstige psychische stoornis of een ontwikkelingspsychopathologie volgens het classificatiesysteem DSM-IV of ICD-10 voor zover het betreft:

      • een emotionele stoornis;

      • een gedragsstoornis of

      • een ontwikkelingsstoornis, en

    • b. die zich manifesteert op school, en hetzij thuis hetzij bij vrije tijdsbesteding waarbij gerichte hulpverlening verleend is/wordt door een voorziening als Jeugdhulpverlening, Jeugd-GGZ of hulp door een kinderpsychiatrische voorziening of Jeugdbescherming, en

    • c. sprake is van een ernstige structurele beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit

    • d. de zorg vanuit het regulier onderwijs als bedoeld in artikel 13 onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning als bedoeld in artikel 13 deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

  • 2 Een leerling is tevens toelaatbaar tot cluster 4 indien:

    • a. er sprake is van ernstige gedragsproblematiek, die zich manifesteert op school, en hetzij thuis hetzij bij vrije tijdsbesteding, waarvoor gerichte geïndiceerde hulpverlening verleend is/wordt door een voorziening als Jeugdhulpverlening, Jeugd - GGZ, of hulp van een kinderpsychiatrische voorziening of Jeugdbescherming, waarbij uit de resultaten blijkt dat na een half jaar weinig tot geen vooruitgang is geboekt en

    • b. sprake is van een ernstige structurele beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit

    • c. de zorg vanuit het regulier onderwijs als bedoeld in artikel 13 onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning als bedoeld in artikel 13 deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

§ 4. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Artikel 12. Beperkingen in de onderwijsparticipatie

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Onder beperkingen in de onderwijsparticipatie in de zin van deze regeling worden verstaan:

  • a. een leerachterstand in het basis- of het voortgezet onderwijs, blijkend uit resultaten zoals gerapporteerd in het onderwijskundig rapport, zodanig dat de prestaties van de leerling

    • in het basisonderwijs in vergelijking met de prestaties van leerlingen van de overeenkomstige didaktische leeftijdsgroep, behoren tot de 10 procent zwakst presterende leerlingen of een discrepantie van meer dan 25 procent is vastgesteld tussen de didaktische leeftijd en didaktische leeftijds- equivalent op twee van de drie volgende terreinen: voor groep 1 en 2 voorbereidend lezen, spellen en rekenen en voor groep 3 en hoger rekenen, technisch lezen of spellen, en begrijpend lezen;

    • in het voortgezet onderwijs bij instroom in vergelijking met de prestaties van leerlingen van groep 8 van het basisonderwijs behoren tot de 10 procent zwakst presterende leerlingen op tenminste twee van de volgende drie leerstofdomeinen: technisch lezen en/of spelling, begrijpend lezen en (inzichtelijk) rekenen;

  • b.

    • het ontbreken van algemene leervoorwaarden bij de leerling die nog niet eerder het regulier onderwijs volgde, blijkend uit gegevens van zorg- of hulpverleningsinstanties zodanig dat sprake is van ernstige tekortkomingen op het gebied van de werkhouding, zelfstandigheid, taakgerichtheid, aandacht, motivatie en instructiegevoeligheid en welke eigenschappen noodzakelijk zijn om te kunnen deelnemen aan dat onderwijs en;

    • het ontbreken van algemene leervoorwaarden bij de leerling die voor cluster 4 wordt aangemeld, blijkend uit gegevens van het onderwijskundig rapport zodanig dat sprake is van ernstige tekortkomingen in verband met het gedrag op het gebied van de werkhouding, zelfstandigheid, taakgerichtheid, aandacht, motivatie en instructiegevoeligheid of ernstige problemen in de interactie met het onderwijsgevend personeel of ernstig storend gedrag ten aanzien van het onderwijsleerproces van medeleerlingen, waarbij de genoemde gedragsproblemen manifest zijn gedurende een jaar, zich niet beperken tot een bepaalde situatie, weinig of niet worden beïnvloed door op de problemen gerichte aanpak en afspraken, en niet te verklaren zijn uit de omstandigheden van de leerling;

  • c. een zeer geringe communicatieve redzaamheid bij de leerling die voor cluster 2 wordt aangemeld, die op basis van een logopedisch of een psychodiagnostisch onderzoek is vastgesteld en blijkt uit resultaten zoals gerapporteerd in het onderwijskundig rapport indien de leerling naar school gaat, zodanig dat de leerling een zeer beperkt vermogen heeft om wederkerig te communiceren met behulp van woord en gebaar en dit beperkte vermogen zich manifesteert in gesprekken in alle situaties vanaf de periode dat de leerling leerde spreken en niet is te verklaren uit de omstandigheden van de leerling;

  • d. een zeer geringe sociale redzaamheid - zeer gering adaptief functioneren- bij de leerling die voor cluster 3 /ZMLK wordt aangemeld, die wordt vastgesteld op basis van een psychodiagnostisch onderzoek of observatie ondersteund met een instrument, waaruit blijkt dat de leerling een zeer ernstige ontwikkelingsachterstand heeft op het gebied van zelfredzaamheid, sociale omgang en verbale communicatie en niet zelfstandig op een reguliere school kan functioneren.

  • e. een zeer geringe zelfredzaamheid bij de leerling die voor cluster 3 /LG/LZK wordt aangemeld, die op basis van medisch of psychodiagnostisch onderzoek is vastgesteld, waarbij de leerling ook met gebruikmaking van technische hulpmiddelen voor de algemene dagelijkse levensverrichtingen afhankelijk is van een ander;

  • f. structureel verzuim bij de leerling die voor cluster 3/LG/LZK wordt aangemeld, blijkend uit het onderwijskundig rapport met een verzuimregistratie van het afgelopen jaar of een behandelschema van zorgverleners, waarbij de leerling 25 procent van de verplichte onderwijstijd verzuimt als gevolg van de stoornis of in verband met de benodigde zorg terzake van de stoornis;

  • g. extreem gedrag bij de leerling die voor cluster 4 wordt aangemeld, waarbij op basis van psychodiagnostisch onderzoek blijkt dat de leerling een gevaar voor zichzelf of voor anderen is, de leerling zelfverwondend of suïcidaal gedrag vertoont, lijdt aan ernstige depressie, extreem fysiek of extreem verbaal agressief gedrag vertoont, waarbij dit gedrag zich niet beperkt tot een bepaalde situatie en weinig of niet wordt beïnvloed door op de problemen gerichte aanpak en afspraken.

  • h. Ontbrekende leervoorwaarden of leerachterstand bij leerlingen die voor cluster 3/zmlk worden aangemeld:

    • voor kinderen tot en met 7 jaar ontbrekende leervoorwaarden zoals bedoeld onder b onder 1, waarbij uit rapportages blijkt dat de leerling gedurende een jaar slechts zeer geringe vorderingen heeft gemaakt,

    • voor kinderen van 8 tot 12 jaar een zeer geringe vooruitgang gedurende een jaar op de gebieden van aanvankelijk lezen, schrijven en rekenen die blijkt uit een didactisch toetsoverzicht van tenminste een jaar met ruwe toetsscores:, en

    • voor leerlingen van 12 jaar en ouder schoolvorderin-gen die niet verder gaan dan beheersing van de leerstof tot en met eind groep 3.

Artikel 13. Zorg binnen regulier onderwijs en ondersteuning uit de zorgsector

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

  • 1 Onder zorg in de zin van deze regeling wordt verstaan de extra zorg vanuit de zorgstructuur van het regulier onderwijs, afgestemd op de behoeften van de leerling van tenminste een half jaar, blijkend uit het onderwijskundig rapport, en indien de leerling nog geen school bezoekt gegevens van de zorginstantie.

  • 2 Onder ondersteuning in de zin van deze regeling wordt verstaan de ondersteuning van zorg- en hulpverleningsinstanties, die redelijkerwijs voor de desbetreffende stoornis beschikbaar is.

Artikel 14. Samengaan van handicaps

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

  • 1 Indien een leerling op grond van de artikelen 3, 4, 5, 7 tot en met 11 toelaatbaar zou zijn tot meer dan één onderwijssoort of toelaatbaar zou zijn tot zowel een onderwijssoort als tot cluster 4, dan wordt de leerling toelaatbaar verklaard tot de onderwijssoort of het cluster, bedoeld in het tweede lid en het derde lid.

  • 2 Indien het samengaan in de zin van het eerste lid, in ieder geval betreft:

    • a. het onderwijs aan dove kinderen dan wel het onderwijs aan slechthorende kinderen: het onderwijs aan dove, respectievelijk het onderwijs aan slechthorende kinderen;

    • b. het onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen: het onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen

    • c. cluster 4, niet betreffende een samengaan als bedoeld onder a en b: cluster 4.

  • 3 Bij samengaan anders dan bedoeld in het tweede lid, beoordeelt de commissie voor de indicatiestelling op basis van de handicaps of de leerling toelaatbaar is tot een van de onderwijssoorten of tot cluster 4.

Artikel 15. Beredeneerde afwijking

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

  • 1 Een leerling bij wie een stoornis is vastgesteld die gepaard gaat met een structurele beperking in de onderwijsparticipatie die niet leidt tot toelaatbaarheid op grond van de artikelen 3 tot en met 13, is eveneens toelaatbaar tot een van de onderwijssoorten in cluster 2 of 3, dan wel tot cluster 4 indien de ernst van de stoornis en de beperking in de onderwijsparticipatie vergelijkbaar zijn met die van de op grond van artikel 3 tot en met 11 toelaatbare leerlingen. De aard van de stoornis(sen) en de aard van de beperking in de onderwijsparticipatie zijn in dat geval bepalend voor de onderwijssoort waarvoor de leerling toelaatbaar is.

  • 2 Een leerling bij wie een progressieve stoornis is vastgesteld die niet leidt tot toelaatbaarheid op grond van de artikelen 3 tot en met 13, is toelaatbaar tot een van de onderwijssoorten in cluster 2 of 3, dan wel tot cluster 4 indien zich als gevolg van die stoornis, een structurele beperking in de onderwijsparticipatie als bedoeld in artikel 12, zal voordoen binnen zes tot twaalf maanden na indiening van het verzoek, bedoeld in artikel 28c, eerste lid, aanhef, van de wet. De progressieve stoornis is in dat geval bepalend voor de onderwijssoort waartoe de leerling toelaatbaar is.

Artikel 16. Voorschriften voor het vaststellen van stoornis en beperking

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

  • 1 Voor het vaststellen van de stoornissen en beperkingen genoemd in de artikelen 3 tot en met 12 worden betrouwbare onderzoeksgegevens gebruikt, die waar van toepassing geclassificeerd zijn op basis van de classificatiesystemen, DSM-IV of ICD-10.

    Wanneer het een diagnose betreft die een aantal symptomen samenvat, dan is voor de indicatiestelling een heldere omschrijving nodig van de aard van de problemen en de mate waarin de leerling beperkt wordt bij het volgen van onderwijs.

  • 2 De onderzoeksgegevens bedoeld in het eerste lid zijn betrouwbaar als:

    • a. het onderzoek is uitgevoerd door een daartoe bevoegde deskundige;

    • b. het onderzoek is uitgevoerd met een door de beroepsgroep als geschikt aangemerkt onderzoeksinstrumentarium en

    • c. gegevens bij indiening van het verzoek op grond van artikel 28c, het eerste lid, van de wet niet ouder zijn dan een jaar, of ingeval van psychodiagnostisch onderzoek 2 jaar, tenzij het gegevens betreft over evident stabiele leerlingkenmerken.

  • 3 Waar mogelijk worden reeds beschikbare onderzoeksgegevens, bedoeld in het eerste lid, gebruikt uit de gezondheidszorg, jeugdzorg, justitie, het zorgcircuit van het onderwijs of de schoolbegeleiding.

§ 5. Herindicatie

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Artikel 17. Herindicatie

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

  • 1 Bij een beoordeling van leerlingen op basis van artikel 28c, tweede lid, derde volzin, kunnen stoornissen zoals bedoeld in deze regeling worden aangetoond aan dehand van onderzoek dat tot een voorgaande indicatiestelling heeft geleid indien sprake is van een evident stabiel kindkenmerk. Die onderzoeksgegevens worden aangevuld met een recente beschrijving van de aard en de ernst van de stoornis door een deskundig lid van de commissie voor de begeleiding en een onderbouwing dat het om een evident stabiel kindkenmerk gaat.

  • 2 Bij een beoordeling van leerlingen door de commissie voor indicatiestelling als bedoeld in artikel V, tweede lid, van de Wet van 28 november 2002 tot wijziging van de Wet op de expertisecentra (Stb. 2002, 631), kunnen stoornissen zoals bedoeld in deze regeling worden aangetoond met een recente beschrijving van de aard en de ernst van de stoornis door een deskundig lid van de commissie voor de begeleiding en een onderbouwing dat het om een evident stabiel kindkenmerk gaat. Een afschrift van het toelatingsbesluit dat opgesteld is bij eerste toelating van de leerling wordt bijgevoegd. Voor leerlingen die voor 1 augustus 2003 ambulante begeleiding ontvingen zijn de eerste twee volzinnen van overeenkomstige toepassing.

  • 3 De verklaring waaruit een ernstige structurele beperking in de onderwijsparticipatie blijkt zoals bedoeld in artikel 12 en waaruit blijkt dat de zorg zoals bedoeld in artikel 13 ontoereikend is, kan in de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid, bestaan uit de evaluatie van het handelingsplan en het daarop gebaseerde onderwijskundig rapport, waarin de commissie voor de begeleiding de beperking in de onderwijsparticipatie vaststelt en de zorg die de leerling nodig heeft om aan onderwijs deel te kunnen nemen beschrijft.

Hoofdstuk 2A. Modelformulier en benodigde gegevens bij aanmelding

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Artikel 19. Gegevens en verklaringen

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

  • 1 De gegevens en verklaringen die bij het aanmeldingsformulier worden gevoegd, bedoeld in artikel 28c, vierde lid, van de wet zijn de toepasselijke onderzoeksgegevens en het onderwijskundig rapport, bedoeld in de afzonderlijke artikelen 3 tot en met 13 van deze regeling. Indien het de aanmelding van een leerling meteen stoornis of beperking betreft die kan worden geclassificeerd op basis van de classificatiesystemen DSM-IV of ICD-10, de onderzoeksgegevens met betrekking tot die classificaties.

  • 2 De gegevens en verklaringen, bedoeld in het eerste lid, hoeven niet bij het aanmeldingsformulier te worden gevoegd voor zover de ouders, voogden of verzorgers van een leerling in het aanmeldingsformulier toestemming geven aan de commissie voor de indicatiestelling deze op te vragen bij degene die het onderzoek heeft verricht of het rapport heeft opgesteld.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Artikel 20. Bekendmaking

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Deze regeling wordt bekendgemaakt in het Gele katern, voor wat betreft het model aanmeldingsformulier ook op www.cfi.nl en www.lcti.nl en voor wat betreft de hoofdstukken 1, 2 en 3 onder gelijktijdige overlegging aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Van de bekendmaking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel 21. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Deze regeling treedt niet in werking dan nadat vier weken zijn verstreken na het overleggen aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en gedurende die termijn niet door of namens de Kamer de wens tot overleg over de regeling te kennen wordt gegeven dan wel met de Tweede Kamer overleg is gevoerd.

Artikel 23. Citeertitel

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling indicatiecriteria en aanmeldingsformulier leerlinggebonden financiering.

De

minister

van onderwijs, cultuur en wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Bijlage A. Aanmelding voor speciaal onderwijs of leerlinggebonden financiering

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Deel A. Indicatie

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

AANMELDINGSFORMULIER VOOR OUDERS

BESTEMD VOOR DE COMMISSIE VOOR DE INDICATIESTELLING VAN HET REGIONAAL EXPERTISECENTRUM

N.B.

Voor een eerste indicatie alleen Deel A invullen

Voor herindicatie alleen Deel B invullen

Bij dit aanmeldingsformulier hoort een toelichting. Wilt u die lezen voordat u de vragen invult?

1. Wat zijn de gegevens van het kind? Vul de gegevens hieronder in.

Wat is de achternaam van het kind?

 

Wat zijn de voornamen van het kind?

 

Hoe wordt het kind thuis genoemd?

 

Wat is het adres van het kind?

 

Wat is de postcode en de woonplaats van het kind?

 

Bij welke gemeente hoort de woonplaats?

 

In welk land woont het kind?

 

Is het kind een jongen of een meisje?

 

Wanneer is het kind geboren?

 

In welk land is het kind geboren? 1

 

Welke taal spreekt het kind als het thuis is? 2

 

Wanneer is het kind in Nederland naar school gegaan?

 

Als het kind niet op school zit, waar is het kind dan overdag? (zie toelichting)

 

Op welke school zit het kind nu?

 

In welke groep of leerjaar zit het kind nu?

 

In welke klassen heeft het kind gezeten en in welke vormen van onderwijs? (zie toelichting)

 

2. Als wij post willen sturen, naar wie moeten wij die post dan sturen?

□ ouders / verzorgers

□ voogd

□ anders

Vul de gegevens hieronder in.

Naam

 

Straat en huisnummer

 

Postcode en plaats

 

Land

 
 

Naam 2e ouder / verzorger (zie toelichting)

Naam

 

Straat en huisnummer

 

Postcode en plaats

 

Land

 

3. Wat zijn de gegevens van de ouders of verzorgers?

Naam en voorletters ouder / verzorger 1

 

Geboorteland ouder / verzorger 13

 

Naam en voorletters ouder / verzorger 2

 

Geboorteland ouder / verzorger 2 4

 

Telefoon (waar u overdag bereikbaar bent)

 

4. Waarom meldt u het kind aan?

Geef een samenvatting van de problemen.

 

Beschrijf de voorgeschiedenis van de problemen.

 

Geef een overzicht van de zorg die het kind tot nu toe heeft gekregen (in en/of buiten het onderwijs).

 

Geef een overzicht van de resultaten van deze zorg.

 

5.

Hieronder staan een aantal mogelijke beperkingen. Geef aan wat het kind heeft.

U kunt meer dan 1 hokje aankruisen als dat nodig is.

Daarachter staat welke informatie de commissie voor de indicatiestelling in elk geval nodig heeft om een beslissing te kunnen nemen. (zie ook toelichting)

   
 

Beperking

Noodzakelijke informatie

Doof

- audiologisch onderzoek,

- soms ook logopedisch en psychodiagnostisch onderzoek

Doof en een verstandelijke handicap

- audiologisch en psychodiagnostisch onderzoek

- soms ook logopedisch onderzoek

Slechthorend

- audiologisch onderzoek

- soms ook logopedisch of psychodiagnostisch onderzoek

- onderwijskundig rapport (als de leerling naar school gaat) en gegevens uit de zorgsector

Slechthorend en een verstandelijke handicap

- audiologisch en psychodiagnostisch onderzoek

- soms ook logopedisch onderzoek

Ernstige spraak en / of taalmoeilijkheden

- logopedisch en psychodiagnostisch onderzoek

- soms ook audiologisch onderzoek

- soms ook informatie over bijkomende stoornissen en beperkingen

- onderwijskundig rapport (als de leerling naar school gaat) en gegevens uit de zorgsector

Verstandelijke handicap / zeer moeilijk lerend

- psychodiagnostisch onderzoek (gericht op intelligentie en sociale redzaamheid)

- soms ook informatie over bijkomende stoornissen en beperkingen

- soms ook onderwijskundig rapport (als de leerling naar school gaat) en gegevens uit de zorgsector

Zeer ernstige verstandelijke handicap / ZML/MG

- psychodiagnostisch onderzoek (gericht op intelligentie en sociale redzaamheid en zelfredzaamheid)

- soms ook informatie over bijkomende (gedrags)stoornissen en beperkingen

Langdurig ziek

- medisch en psychodiagnostisch onderzoek (geen IQ-test noodzakelijk)

- onderwijskundig rapport (als de leerling naar school gaat) en gegevens uit de zorgsector

- effect van handelingsplannen van zorgverleners

Lichamelijke handicap

- medisch en psychodiagnostisch onderzoek (geen IQ-test noodzakelijk)

- onderwijskundig rapport (als de leerling naar school gaat) en gegevens uit de zorgsector

- effect van handelingsplannen van zorgverleners of gegevens over zelfredzaamheid

Lichamelijke en verstandelijke handicap

- medisch en psychodiagnostisch onderzoek gericht op intelligentie)

- onderwijskundig rapport (als de leerling naar school gaat) en gegevens uit de zorgsector

- het effect van handelingsplannen van zorgverleners of gegevens over zelfredzaamheid

Psychiatrische problemen en / of ernstige gedragsproblemen

- psychodiagnostisch, orthopedagogisch en/of psychiatrisch onderzoek

- soms onderzoekgegevens van het maatschappelijk werk

- gegevens uit de jeugdzorg en/of kinderpsychiatrie over de hulpverlening

- onderwijskundig rapport (als de leerling naar school gaat) en gegevens uit de zorgsector

Het kind heeft een andere beperking

In rubriek 11 kunt u opschrijven wat het kind heeft.

6. Welke onderzoeken heeft het kind gehad?

Vul de gegevens over de onderzoeken hieronder in en stuur de verslagen op naar de commissie voor de indicatiestelling samen met dit formulier. (zie toelichting )

Naam arts of hulpverlener en specialisme

Van welk ziekenhuis/instelling en in welke plaats?

Wat is er onderzocht? Op welke datum?

     
     
     
     
     

7. Heeft u een onderwijskundig rapport van het kind?

Misschien hebt u van de school een kopie gekregen van een onderwijskundig rapport. Stuurt u met dit formulier ook het onderwijskundig rapport op? (zie toelichting)

ja / nee

8. Als u de gegevens van onderzoeken van artsen of andere hulpverleners niet hebt, kunnen wij de gegevens voor u opvragen. Wilt u hieronder invullen welke onderzoeken het kind heeft gehad. Wij kunnen de onderzoeksgegevens alleen opvragen als u dat goed vindt. Wilt invullen of u akkoord bent met het opvragen van de gegevens?

Naam arts of hulpverlener

Ziekenhuis / instelling

Straat, postcode, plaats

Datum onderzoek

Akkoord met opvragen

       

ja / nee

       

ja / nee

       

ja/ nee

       

ja/ nee

9.

Als u niet zelf het Onderwijskundig Rapport van het kind heeft, kunnen wij dat opvragen. Dit kan alleen als u dat goed vindt.

Gaat u akkoord met het opvragen van een recent onderwijskundig rapport bij de school waar het kind nu zit?

ja / nee

10. Mogen wij de gegevens van het kind aan de commissie voor de begeleiding of Dienst Ambulante begeleiding geven?

Stel, het kind gaat naar een (andere) school voor speciaal onderwijs of uw kind krijgt ambulante begeleiding. Gaat u er dan mee akkoord dat wij de verzamelde gegevens van het kind geven aan de commissie voor de begeleiding van deze school voor speciaal onderwijs of aan de Dienst Ambulante Begeleiding?

ja / nee

Toestemming verleend door:

Naam ouder 1 / voogd(es) van:

Naam kind:

………………………………………………………..

……………………………………………

   

Handtekening ouder / voogd(es):

Handtekening kind:

Naam ouder 2 / voogd(es):

 

……………………………………………………….

 

Handtekening ouder 2 / voogd(es):

 

Indien niet beide ouders tekenen

 

Ouder 1/ voogd(es) verklaart mede te tekenen namens ouder 2/ voogd(es) die tevens het ouderlijk gezag over de leerling heeft.

Handtekening:

Of:

Ouder 1/ voogd(es) verklaart alléén het ouderlijk gezag te hebben over de leerling

die hierbij wordt aangemeld.

Handtekening:

11. Ruimte voor nadere toelichting

U kunt bij het invullen van dit deel van het formulier ook gebruik maken van een los vel papier.

 

Deel B. Herindicatie

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

AANMELDINGSFORMULIER VOOR OUDERS

BESTEMD VOOR DE COMMISSIE VOOR DE INDICATIESTELLING VAN HET

REGIONAAL EXPERTISECENTRUM

N.B.

Voor een eerste indicatie alleen Deel A invullen

Voor herindicatie alleen Deel B invullen

U meldt uw kind aan voor herindicatie.

Dat betekent dat uw kind al op een school voor speciaal onderwijs zit of ambulante begeleiding krijgt en er nu gekeken moet worden of uw kind dat nog langer nodig heeft. Daarvoor zijn gegevens nodig die de school al over uw kind zal heeft. De school of de commissie voor de indicatiestelling zal ook een oud aanmeldingsformulier dat voor de vorige indicatiestelling is gebruikt, toevoegen. Samen met uw antwoord op de onderstaande vragen zijn dan uw gegevens compleet.

Wilt u de volgende vragen beantwoorden?

1. Wat zijn de gegevens van het kind?

Wat is de achternaam van het kind?

 

Wat zijn de voornamen van het kind?

 

Wanneer is het kind geboren?

 

Op welke school zit het kind nu?

 

Wat is het adres van het kind?

 

Voor het sturen van post:

 

Wat is uw adres?

 

2. Welke speciale zorg heeft uw kind nodig?

 

3. Zijn er nog nieuwe gegevens van het kind die de school niet heeft?

Naam arts of hulpverlener en specialisme

Van welk ziekenhuis/instelling en in welke plaats?

Wat is er onderzocht? Op welke datum?

     
     

Geeft u de commissie voor de indicatiestelling toestemming om deze gegevens op te vragen?

ja / nee

Naam ouder 1 / voogd(es) van:

Naam kind:

………………………………………………………..

……………………………………………

   

Handtekening ouder / voogd(es):

Handtekening kind:

Naam ouder 2 / voogd(es):

 

……………………………………………………….

 

Handtekening ouder 2 / voogd(es):

 

Indien niet beide ouders tekenen

Ouder 1/ voogd(es) verklaart mede te tekenen namens ouder 2/ voogd(es) die tevens het ouderlijk gezag over de leerling heeft.

Handtekening:

Of:

Ouder 1/ voogd(es) verklaart alléén het ouderlijk gezag te hebben over de leerling die hierbij wordt aangemeld.

Handtekening:

Ruimte voor nadere toelichting

 

Toelichting bij het aanmeldingsformulier

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Inleiding

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

U wilt dat uw kind naar het speciaal onderwijs gaat. Of u wilt dat uw kind bijvoorbeeld extra hulp krijgt op de basisschool of de school voor voortgezet onderwijs. Dat noemen wij leerlinggebonden financiering. U moet dan eerst dit aanmeldingsformulier invullen. Dit formulier geeft u aan de commissie voor de indicatiestelling van het Regionaal Expertisecentrum (REC) bij u in de buurt. Wij kijken of het kind wel recht heeft op speciaal onderwijs, of leerlinggebonden financiering mag krijgen. Dat doen wij niet zomaar. Wij doen dat volgens de regels van de wet. Wij gebruiken de criteria die de minister heeft vastgesteld. Wij kijken heel goed naar de gegevens van het kind. Het is dus heel belangrijk dat wij alle gegevens over het kind hebben. Hoe zorgt u dat wij die gegevens krijgen? Er zijn twee mogelijkheden:

  • 1 U verzamelt zelf alle gegevens die de commissie nodig heeft en stuurt die gegevens zelf naar de commissie voor de indicatiestelling;of

  • 2 U zegt dat u het goed vindt dat de commissie voor de indicatiestelling zelf alle gegevens over uw kind verzamelt. In het vragenformulier moet u dan toestemming geven dat wij de gegevens mogen verzamelen.

    Wij beloven u dat wij strikt vertrouwelijk met de verzamelde gegevens zullen omgaan. Daarmee bedoelen wij dat wij de gegevens niet aan anderen zullen geven of laten zien zonder dat u dat wilt. Wij sturen de gegevens wel naar de Landelijke commissie toezicht indicatiestelling. Zij controleren of de commissies voor de indicatiestelling hun werk goed uitvoeren. Zij gebruiken de gegevens ook om te kijken of de regels goed werken.

    U heeft het recht om de gegevens over u en uw kind te zien. Als u ziet dat gegevens niet goed zijn of niet volledig zijn, mag u dat verbeteren of aanvullen. Als het kind 16 jaar of ouder is, mag alleen het kind de gegevens zien, verbeteren of aanvullen.

    De commissie voor de indicatiestelling heeft veel gegevens nodig over het kind en de ouders of verzorgers. U moet daarom dit formulier invullen. Om u te helpen de vragen goed te beantwoorden hebben wij een toelichting geschre-ven. Het Regionaal Expertisecentrum bij u in de buurt kan u ook helpen bij het invullen van dit formulier.

    De commissie voor de indicatiestelling

Toelichting bij Deel A

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Toelichting bij rubriek 1

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Het aanmeldingsformulier start met een aantal vragen over de gegevens van het kind, zoals de naam en het adres van het kind, de geboortedatum en de geboorteplaats. Ook vragen we naar het geboorteland en de taal die het kind thuis spreekt. Wanneer u deze gegevens invult geeft u ons toestemming om ze te verwerken. Deze toestemming vooraf is noodzakelijk op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens op het moment dat naar bijzondere persoonsgegevens wordt gevraagd. Die informatie is voor ons belangrijk als wij kijken naar de uitkomsten van de onderzoeken die het kind gehad heeft. De taal en de culturele achtergrond spelen een rol bij het begrijpen van de vragen in allerlei onderzoeken, zoals bijvoorbeeld bij een taaltest, een intelligentietest of een vragenlijst. Het is belangrijk dat het kind de vragen heeft begrepen.

Als het kind niet naar school gaat, maar wel ergens wordt verzorgd of begeleid, dan willen wij graag weten waar. Het kan zijn dat het nog te jong is voor school, maar het kan ook van school gestuurd zijn of om een andere reden niet naar school gaan.

Als het kind naar school gaat of op school heeft gezeten, willen wij graag weten hoe het met het kind is gegaan op school. Op welke scholen heeft het kind gezeten en heeft het kind wel eens een zelfde klas of groep opnieuw gedaan? U hoeft dat niet heel uitgebreid op te schrijven. U kunt dat kort doen zoals u ziet in het voorbeeld hieronder:

Voorbeeld 1:

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Een kind heeft op de peuterspeelzaal gezeten en is naar groep 1 gegaan. Na groep 2 is het nog een extra jaar in de 2e groep gebleven en zit nu in groep 3.

U kunt dat dan als volgt kort invullen: psz-1-2-2-3.

Voorbeeld 2:

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Het kind is direct naar de basisschool gegaan. Het heeft een extra jaar in groep 2 gedaan en is na groep 5 naar het speciaal basisonderwijs (SBO) gegaan. Nu zit het in het praktijkonderwijs.

U kunt dat dan als volgt kort invullen: 1-2-2-3-4-5-SBO-SBO-SBO-praktijkonderwijs

Toelichting bij rubriek 2

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Wij willen graag weten waar wij de post naar toe kunnen sturen als wij u bijvoorbeeld willen informeren over de indicatiestelling. Als de ouders niet op hetzelfde adres wonen maar wel allebei de post willen ontvangen, kunt u van allebei de ouders de namen en adressen invullen.

Toelichting bij rubriek 3

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Wij vragen ook informatie over het geboorteland van de ouders. Die informatie kan belangrijk zijn als wij bijvoorbeeld kijken naar de uitkomsten van onderzoeken die het kind gehad heeft. Wanneer u deze gegevens invult geeft u ons toestemming om ze te verwerken. Deze toestemming vooraf is noodzakelijk op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens op het moment dat naar bijzondere persoonsgegevens wordt gevraagd.

Wij vragen u het telefoonnummer in te vullen waar wij u overdag kunnen bellen.

Toelichting bij rubriek 4

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Bij het invullen van rubriek 4 kunt u kort antwoord geven. Als u denkt dat het belangrijk is dat u toch veel opschrijft, dan kunt u dat doen bij rubriek 11.

Toelichting bij rubriek 5

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

In rubriek 5 noemen wij een aantal beperkingen. Voor kinderen met deze beperkingen zijn verschillende soorten speciaal onderwijs in Nederland. Voor een indicatie is per schoolsoort andere informatie nodig. Achter elke beperking staat welke onderzoeksgegevens de commissie voor de indicatiestelling moet ontvangen om een besluit te kunnen nemen.

Het kan zijn dat u vindt dat het kind iets anders heeft. Dan kunt u dat aankruisen en uitleggen in rubriek 11 of op een apart papier. U kunt dat aparte papier samen met het formulier naar ons opsturen. U stuurt dan het onderzoeksver-slag mee waaruit blijkt wat het kind heeft en wat er aan gedaan is.

Voorbeelden van beperkingen die niet wordt genoemd zijn epilepsie of autisme.

Wanneer het kind epileptisch is, dan is de ernst van de problemen bepalend voor de keuze van een school voor langdurig zieke kinderen of ambulante begeleiding. Als de epilepsie niet zo ernstig is, maar er zijn andere beperkingen, dan kruist u de belangrijkste beperking(en) aan. Bij een autistisch, maar ook verstandelijk gehandicapt kind kunt u uw kruisje bij de verstandelijke handicap zetten. Ishet autistische kind niet verstandelijk gehandicapt, maar heeft het wel ernstige gedragsproblemen, dan kunt u daar uw kruisje zetten. Autistische kinderen, waarmee ouders of leerkrachten niet of haast niet kunnen praten kunnen soms bij een school voor kinderen met ernstige spraak- en of taalmoeilijkheden verder worden geholpen.

Toelichting bij rubriek 6

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

In rubriek 6 vragen wij naar de onderzoeksgegevens van het kind.

Het gaat hierbij om medische informatie maar ook om informatie van andere hulpverleners

In rubriek 5 kunt u zien welke informatie voor ons belangrijk is om een goede beslissing te kunnen nemen. Als wij de gegevens krijgen, hoeven wij het kind niet opnieuw te (laten) onderzoeken. Dat is prettiger voor het kind. Wij kunnen de aanvraag dan ook sneller behandelen.

De gegevens die wij nodig hebben kan van verschillende mensen komen:

  • medisch onderzoek: van allerlei artsen uit het ziekenhuis of uit andere instellingen

  • audiologisch onderzoek: van een audioloog of audiologisch centrum

  • logopedisch onderzoek: van een logopedist of een logopedische dienst

  • psychodiagnostisch onderzoek: van een psycholoog of pedagoog

  • onderwijskundig rapport: van een leerkracht of andere onderwijskundig medewerker van een school

  • gegevens uit de zorgsector: van een fysiotherapeut of andere vormen van therapie van het medisch kleuter dagverblijf of het kinderdagcentrum

  • gegevens over hulpverlening: van maatschappelijk werkers of andere begeleiders van allerlei instellingen die kinderen en hun ouders begeleiden bij de opvoeding

Toelichting bij rubriek 7

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Wij gebruiken bij onze beslissing informatie uit het zogenoemde Onderwijskundig Rapport. In dat rapport staat informatie over hoe het kind op school is. Voor onze beslissing mag die informatie niet ouder zijn dan 6 maanden. De basisschool van het kind moet een Onderwijskundig Rapport opstellen en moet u daar een kopie van geven.

Toelichting bij rubriek 8

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Als u niet zelf de noodzakelijke gegevens heeft, kunnen wij de gegevens voor u opvragen. Dat kunnen wij alleen doen als u dat goed vindt. Daarom vragen wij u aan ons toestemming te geven om de gegevens voor u op te vragen.

Soms kunt u zelf geen toestemming geven maar moet het kind dat doen. Soms moeten u en het kind samen toestemming geven. Wanneer moet dat?

  • 1 Er zijn regels voor het opvragen van medische gegevens of gegevens over iemands lichamelijke of geestelijke gezondheid. Voor kinderen tot 12 jaar is uw toestemming voldoende. Bij kinderen vanaf 12 jaar moet het kind ook zelf toestemming te geven voor het opvragen van de gegevens. Dat geldt weer niet altijd. Bij kinderen van 12 jaar of ouder die onder curatele zijn gesteld, voor wie een mentorschap is ingesteld of die niet in staat zijn tot ’een redelijke waardering van hun belangen’ geldt dat niet.

  • 2 Ook voor het opvragen van niet-medische gegevens zijn er regels. Voor kinderen tot 16 jaar is uw toestemming voldoende. Bij kinderen vanaf 16 jaar moet het kind zelf toestemming geven voor het opvragen van de gegevens. Dat geldt weer niet voor kinderen van 16 jaar of ouder die onder curatele zijn gesteld, voor wie een mentorschap is ingesteld of die niet in staat zijn tot ’een redelijke waardering van hun belangen’

Daarom is het heel belangrijk dat u erop let wie het aanmeldingsformulier ondertekent. Als u en/of het kind het formulier ondertekent, geeft u ons toestemming informatie op te vragen bij de artsen en hulpverleners uit rubriek 8 waar u ’ja’ hebt gezegd.

Toelichting bij rubriek 9

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Wij gebruiken voor onze beslissing vaak het Onderwijskundig Rapport van de school. De school moet u een kopie geven van dit rapport. Wij kunnen dit rapport ook voor u opvragen bij de school. Als u wilt dat wij het rapport opvragen, moet u ons toestemming geven. Als het kind 16 jaar of ouder is moet hij zelf toestemming geven.

Toelichting bij rubriek 10

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Het kan zijn dat het kind naar een (andere) school voor speciaal onderwijs zal gaan of ambulante begeleiding zal krijgen. Het kan zijn dat de Dienst Ambulante Begeleiding of de commissie voor de begeleiding van deze nieuweschool de gegevens nodig heeft. Bijvoorbeeld om te zorgen dat het onderwijs zo goed mogelijk past bij het kind. Als u en/of het kind aan ons daarvoor uitdrukkelijk toestemming geeft, kunnen wij de gegevens rechtstreeks sturen naar de commissie voor de begeleiding of de Dienst Ambulante Begeleiding.

Toestemming:

Als u het aanmeldingsformulier ondertekent, geeft u en/of het kind toestemming om informatie op te vragen bij de artsen of hulpverleners uit de rubrieken 8 t/m 10. U geeft die toestemming alleen als u bij rubriek 8 t/m 10 heeft gezegd dat u akkoord bent met het opvragen van informatie. Deze toestemming geldt alleen voor de artsen of hulpverleners en alleen voor de onderzoeken waar u ’ja’ heeft gezegd.

Toelichting bij rubriek 11

[Regeling vervallen per 29-07-2005]

Misschien wilt u meer schrijven over het kind. Als u denkt dat ook andere dingen belangrijk zijn om te aan ons te melden, dan kunt u dat in rubriek 11 doen.

  1. Wij hebben uw toestemming nodig voor het verwerken van deze gegevens. Als u dit vakje invult geeft u toestemming. ^ [1]
  2. Wij hebben uw toestemming nodig voor het verwerken van deze gegevens. Als u dit vakje invult geeft u toestemming. ^ [2]
  3. Wij hebben uw toestemming nodig voor het verwerken van deze gegevens. Als u dit vakje invult geeft u toestemming. ^ [3]
  4. Wij hebben uw toestemming nodig voor het verwerken van deze gegevens. Als u dit vakje invult geeft u toestemming. ^ [4]