Besluit leveringszekerheid Gaswet

Geraadpleegd op 24-12-2024.
Geldend van 01-07-2004 t/m 26-10-2006

Besluit van 13 april 2004, houdende regels inzake voorzieningen in verband met de leveringszekerheid (Besluit leveringszekerheid Gaswet)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 8 januari 2004, nr. WJZ 3077055;

Gelet op artikelen 10, vijfde lid, en 47, tweede lid van de Gaswet;

De Raad van State gehoord (advies van 27 februari 2004, nr. W10.04.0015/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 5 april 2004, nr. WJZ 4023298;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Gaswet;

  • b. kleinverbruiker: in artikel 43, eerste lid, van de wet bedoelde afnemer;

  • c. leveringsvergunning: vergunning, bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de wet;

  • d. vergunninghouder: houder van een leveringsvergunning;

  • e. gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur: gemiddelde luchttemperatuur te De Bilt (T) in een etmaal, gecorrigeerd voor de gemiddelde windsnelheid op hetzelfde station (V) in dezelfde periode uitgedrukt in meters per seconde, volgens de formule: Teff = T – (V/1,5);

  • f. pieklevering: het deel van de feitelijke aflevering van gas in een uur aan kleinverbruikers dat de hoeveelheid te boven gaat zoals die maximaal in een uur aan deze kleinverbruikers zou worden geleverd op een dag met een gemiddelde effectieve etmaal temperatuur in De Bilt van – 9 °C (graden Celsius).

Artikel 2

  • 1 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zorgt voor alle voorzieningen op het gebied van gasinkoop, flexibiliteitsdiensten en gastransport op het landelijke gastransportnet, nodig om vergunninghouders in staat te stellen de pieklevering te verzorgen voor alle kleinverbruikers in Nederland. Deze voorzieningen moeten volstaan om pieklevering te kunnen verzorgen op een dag met een gemiddelde effectieve etmaal temperatuur in De Bilt van – 17 °C (graden Celsius).

  • 2 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet stelt ter uitvoering van zijn in het eerste lid genoemde taak gas beschikbaar aan vergunninghouders op de punten waar een verbinding bestaat tussen het landelijk gastransportnet en de netwerken van de netbeheerders, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

  • 3 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet stelt de totale omvang vast van de voorzieningen nodig voor de pieklevering voor alle kleinverbruikers en stelt deze ter beschikking naar rato van het kleinverbruikersbestand van de vergunninghouders. De landelijke netbeheerder brengt de voorzieningen voor pieklevering dienovereenkomstig in rekening aan vergunninghouders, tenzij anders overeengekomen.

  • 4 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet hanteert een tariefstelling voor de pieklevering gebaseerd op de tarieven van de in lid 1 genoemde componenten. De tarieven van deze componenten zijn gebaseerd op ontwikkelingen in de relevante Europese markt.

  • 5 De netbeheerder, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, verstrekt aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de informatie die nodig is om per vergunninghouder de benodigde omvang van de voorzieningen, bedoeld in het tweede lid, te bepalen.

  • 6 Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet voor de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, een openbare inkoopprocedure volgt, doet de in artikel 53 van de wet genoemde rechtspersoon een aanbod onder redelijke voorwaarden en tegen marktconforme tarieven.

Artikel 3

  • 1 De vergunninghouder doet, indien hij voorziet of behoort te voorzien dat hij niet langer in staat zal zijn om zijn plicht tot levering van gas aan zijn kleinverbruikers na te komen of indien hij surseance van betaling heeft aangevraagd dan wel te zijnen aanzien faillissement is aangevraagd, daarvan onverwijld mededeling aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aan Onze Minister.

  • 2 Indien een netbeheerder, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, uit de hem ter beschikking staande gegevens redenen heeft om te vermoeden, dat de continuïteit van de levering door een vergunninghouder in gevaar komt, meldt hij dat zo spoedig mogelijk aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aan Onze Minister.

  • 3 De vergunninghouder dan wel, indien aan deze surseance van betaling is verleend onderscheidenlijk deze failliet is verklaard, de bewindvoerder en vergunninghouder tezamen, onderscheidenlijk de curator, plegen op verzoek van Onze Minister overleg met hem en met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet met het oog op zijn leveringsplicht en de toepassing van dit artikel.

  • 4 Een beschikking tot intrekking van een leveringsvergunning treedt ten hoogste tien werkdagen na de dag, waarop die beschikking is genomen, in werking. De vergunninghouder dan wel de bewindvoerder en vergunninghouder tezamen onderscheidenlijk de curator geeft daarvan onverwijld bericht aan de kleinverbruikers aan wie hij gas levert.

  • 5 Na het tijdstip, waarop een beschikking tot intrekking van een leveringsvergunning is genomen,

    • a. zijn de kleinverbruikers van de betrokken vergunninghouder niet bevoegd hun verbintenis op te schorten of te beëindigen teneinde van leverancier te wisselen, tot de inwerkingtreding van de betreffende beschikking;

    • b. draagt de vergunninghouder dan wel de bewindvoerder en vergunninghouder tezamen onderscheidenlijk de curator het bestand aan kleinverbruikers zo spoedig mogelijk geheel of in gedeelten over aan één of meer andere vergunninghouders, die de levering van gas aan de betrokken kleinverbruikers voortzetten, onder behoud van het recht van de kleinverbruiker om in elk geval binnen drie maanden na het tijdstip waarop de intrekkingsbeschikking in werking treedt een andere leverancier te kiezen;

    • c. neemt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is om te waarborgen dat gedurende de periode vanaf het tijdstip waarop de intrekkingsbeschikking is genomen tot aan het tijdstip waarop zij in werking treedt de levering van gas aan de kleinverbruikers kan worden voortgezet, op verzoek van de vergunninghouder dan wel de bewindvoerder en vergunninghouder tezamen onderscheidenlijk de curator de betalingsverplichting over met betrekking tot toelevering van gas ten behoeve van kleinverbruikers in die periode.

  • 6 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet draagt er zorg voor dat de levering van gas aan kleinverbruikers, die op het tijdstip waarop de intrekkingsbeschikking in werking treedt nog een overeenkomst met de betrokken vergunninghouder hebben, met ingang van dat tijdstip wordt voortgezet door een andere vergunninghouder. Daartoe coördineert hij de verdeling van die kleinverbruikers over de andere vergunninghouders en geeft daartoe aanwijzingen aan de netbeheerders. De aldus aangewezen vergunninghouder zet de levering van gas aan de aan hem toegewezen kleinverbruikers vanaf dat tijdstip voort onder zijn voorwaarden, onder behoud van het recht van de kleinverbruiker om, zo nodig in afwijking van die voorwaarden, binnen drie maanden na dat tijdstip een andere leverancier te kiezen. De verdeling geschiedt naar evenredigheid van het totale aantal kleinverbruikers dat de andere vergunninghouders reeds beleveren en het daarbij behorende gasvolume, tenzij Onze Minister tot een andere wijze van verdeling besluit. Netbeheerders verstrekken aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de gegevens, die deze nodig heeft voor de uitvoering van deze taak.

  • 7 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet brengt aan alle vergunninghouders, naar evenredigheid van het aantal kleinverbruikers dat zij beleveren, een deel van de te zijnen laste blijvende kosten, gemaakt ter uitvoering van zijn taak bedoeld in het vijfde lid, onderdeel c, in rekening. Elke vergunninghouder berekent het desbetreffende bedrag door aan de kleinverbruikers die hij gas levert, waarbij elke kleinverbruiker een gelijk bedrag in rekening wordt gebracht.

  • 8 Indien ondanks de toepassing van dit artikel de vergunninghouder gedurende de periode, bedoeld in onderdeel c van het vijfde lid, onvoldoende gas krijgt toegeleverd voor de levering aan de kleinverbruikers, stelt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in die periode naar vermogen gas ter beschikking aan de vergunninghouder. Met betrekking tot de met deze verplichting verband houdende, te zijnen laste blijvende kosten is het zevende lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

[Red: Wijzigt het Besluit vergunning levering gas aan kleinverbruikers.]

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 13 april 2004

Beatrix

De Minister van Economische Zaken ,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de zevenentwintigste april 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner