Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a. de minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
-
b.
project: een samenhangend geheel van activiteiten, gericht op haalbaarheid, onderzoek of
ontwikkeling, in combinatie met het voor de eerste maal demonstreren van producten
of diensten die met gebruikmaking van technologie een voor Nederland vernieuwende
bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van een maatschappelijk vraagstuk op het
gebied van preventie van arbeidsuitval, bedoeld in bijlage 1 behorende bij deze regeling;
-
c.
samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste twee
natuurlijke personen of rechtspersonen;
-
d.
groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
-
1°. natuurlijke personen of privaatrechtelijke rechtspersonen, die direct of indirect:
-
– meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
-
– volledig aansprakelijk vennoot is van, of
-
– overwegende zeggenschap heeft over,
een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en
-
2°. rechtspersonen of vennootschappen.
Artikel 2. Personen of organisaties die in aanmerking komen voor subsidie
Artikel 3. Subsidiabele kosten
Artikel 5. Hoogte subsidiebedrag
Het subsidiebedrag bedraagt 50% van de projectkosten, doch ten hoogste € 95.000.
Artikel 6. Subsidieaanvraag
-
1 Een aanvraag om subsidie wordt, met inachtneming van artikel 13, ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat
ter inzage ligt bij het agentschap SenterNovem en dat opgenomen is in bijlage 2.
-
3 In afwijking van artikel 5, vierde lid, van de Algemene regeling SZW-subsidies worden subsidieaanvragen zodanig gerangschikt dat een project hoger gerangschikt
wordt naarmate:
-
a. de toepassing van technologie in het project meer vernieuwend is;
-
b. het project meer maatschappelijk voordeel oplevert met betrekking tot preventie van
arbeidsuitval;
-
c. het project een groter economisch voordeel oplevert voor de betrokken ondernemers
of de overheid;
met dien verstande dat aan elk van deze criteria een gelijk gewicht wordt toegekend.
Artikel 7. Commissie subsidieaanvragen
-
2 De commissie rangschikt, naar de mate waarin naar haar oordeel aan de criteria, bedoeld
in artikel 6, derde lid, wordt voldaan, de aanvragen waaromtrent zij positief adviseert.
De minister geeft een beschikking binnen vier maanden na afloop van de termijn bedoeld
in artikel 13. Indien de beschikking niet binnen vier maanden kan worden gegeven, stelt de minister
de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarbinnen
de beschikking tegemoet kan worden gezien.
Artikel 9. Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is, in aanvulling op de verplichtingen, bedoeld in paragraaf 3 van de Algemene Regeling SZW-subsidies, verplicht:
-
a. het project uit te voeren voor het bij de subsidieverlening bepaalde tijdstip, behoudens
voorafgaande schriftelijke toestemming van de minister voor het vertragen, het essentieel
wijzigen, of het stopzetten van het project;
-
b. het project in Nederland uit te voeren, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming
van de minister voor gedeeltelijke uitvoering buiten Nederland;
-
c. steeds na afloop van een periode van zes maanden aan de minister schriftelijk verslag
uit te brengen omtrent de uitvoering van het project, met inbegrip van een vergelijking
van die uitvoering met het projectplan, de effecten van de uitvoering op het eindresultaat
en de bij de subsidieverlening vermelde raming van de projectkosten.
-
4 Indien de aanvraag een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband,
dient de deelnemer in het samenwerkingsverband die als indiener van de aanvraag om
subsidie is opgetreden, de aanvraag in mede namens de andere deelnemers en gaat de
aanvraag, indien het een eerste voorschot betreft, vergezeld van een verklaring van
de indiener van de aanvraag waarin hij zich aansprakelijk stelt voor terugbetaling
van de subsidie, voorzover de subsidieontvangers daartoe verplicht zijn.
Artikel 12. Subsidieplafond
-
1 De minister stelt jaarlijks voor de aanvang van een termijn, als bedoeld in artikel 13, een subsidieplafond vast voor het verlenen van subsidies, ter uitvoering van deze
regeling.
Artikel 13. Behandelingstermijnen
-
1 Van het subsidieplafond, bedoeld in artikel 12, en de termijnen, bedoeld in artikel 13, wordt jaarlijks mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
Deze regeling wordt aangehaald als: SZW-Subsidieregeling preventie van arbeidsuitval.
Artikel 16. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Bijlage 1. Preventie van arbeidsuitval
Het doel van het programma is een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van nieuwe
arbovriendelijke producten, die bijdragen aan het voorkomen of verminderen van blijvende
schade aan mensen bij het uitvoeren van hun werk. Het gaat om arbeidsrisico’s waarmee
een groot deel van de beroepsbevolking te maken heeft en die omvangrijke dan wel ernstige
gevolgen hebben in termen van gezondheidsklachten, medische consumptie, ziekteverzuim
en arbeidsongeschiktheid.
Om dit doel te bereiken is er in deze regeling voor gekozen de risico’s in het arbeidsproces
te verkleinen aan de hand van technologische vernieuwingen. Dat kan zijn door de ontwikkeling
van nieuwe of sterke verbetering van arbeidsmiddelen, waarbij gebruik gemaakt wordt
van technologie. Het gaat veelal om technologie die elders reeds beschikbaar is en
die met relatief beperkte middelen geschikt kan worden gemaakt voor nieuwe toepassingen.
Projecten kunnen zich richten op arbeidsrisico’s die veroorzaakt worden door o.a.:
overbelasting van het menselijke bewegingsapparaat, klachten veroorzaakt door beeldschermwerk,
schadelijke stoffen en geluid.
Naast de bovengenoemde arborisico’s kan de minister ten behoeve van het uitvoeringsbeleid
van SenterNovem jaarlijks aanvullende thema’s bepalen voor de projecten. Voor 2004
wordt geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. De projecten die betrekking hebben
op de thema’s van een bepaalde periode krijgen voorrang op andere projecten. Van belang
bij bepaling van de thema’s is het groot maatschappelijk voordeel van het uitvoeren
van projecten binnen een thema.
De projecten worden beoordeeld op volgende drie criteria:
-
•
Innovatieve technologie
Het resultaat van het project is een werkend prototype van een innovatief product.
Dit betekent dat een soortgelijk product niet verkrijgbaar is in Nederland.
-
•
Maatschappelijk voordeel
De effecten van het project moeten merkbaar zijn voor werknemers en werkgevers. Het
product is bij voorkeur voor een grote groep werknemers bruikbaar. De voordelen ervan
moeten evident zijn voor de gebruikers en levert de werkgever economische waarde op
in de ruime zin van het woord.
-
•
Economisch voordeel
Het project levert de ondernemer een goed rendement op: toekomstige opbrengsten van
het projectresultaat worden afgezet tegen de verwachte kosten en eventuele investeringen.
Het project moet passen binnen de strategie van de organisatie.
De voorgestelde oplossing richt zich op een arboprobleem dat in een branche (of meerdere
branches) bekend is én onderkend wordt. Een goede analyse van de problematiek is daarbij
van belang. De oplossing bestrijdt de schade zoveel mogelijk aan de bron (bijvoorbeeld
het geluidsarm maken van een machine is beter dan het werken met oorbeschermers);
En de oplossing moet positief effect hebben op de ‘langetermijngezondheid’.
Het is van belang om ook al tijdens de productontwikkeling rekening te houden met
aspecten die de marktkansen van het product vergroten. Enkele suggesties voor het
opzetten van een goed projectvoorstel zijn:
-
•
Benodigde partijen
Het is wenselijk de juiste marktpartijen of disciplines te betrekken, bijvoorbeeld
een producent en een commerciële partij, om de kans op een succesvolle marktintroductie
te vergroten.
-
•
Gebruikerstest en ergonomie
Betrek van het begin af aan toekomstige gebruikers in de ontwikkeling: dit is een
voorwaarde voor een daadwerkelijk arbovriendelijk product dat aansluit bij de gebruikssituatie.
Toets of het beoogde resultaat bereikt is, bijvoorbeeld door ergonomisch onderzoek.
-
•
Marktintroductie
Geef aan wat er ook al tijdens de ontwikkeling voor nodig is om het nieuwe product
gebruikt en geaccepteerd te krijgen (door de gebruikers). En zorg voor draagvlak bij
de gebruikers en diegenen die beslissen over de aanschaf van het product.