Bij uitstel van de in de prepensioenregeling vastgestelde prepensioendatum mag volgens
artikel 38a, derde lid, van de Wet LB de opbouw van prepensioenrechten doorgaan en
mogen de opgebouwde rechten door actuariële herrekening worden verhoogd totdat de
grens van 100% van het pensioengevend loon is bereikt. De doorlopende bewaking van
de 100%-grens die hierbij zou moeten worden uitgevoerd, is voor een beschikbare-premieregeling
in beginsel niet anders dan voor een regeling die is gebaseerd op een ander stelsel.
Echter, in artikel 38a, zevende lid, van de Wet LB wordt artikel 18a, negende lid,
van de Wet LB van overeenkomstige toepassing verklaard. Dat laatste artikel vervangt
de doorlopende bewaking van de 100%-grens door een eindtoetsing aan die grens op het
tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de feitelijke ingangsdatum.
Het antwoord op de vraag of bij uitstel een doorlopende toetsing of een éénmalige
eindtoetsing aan de 100%-grens moet plaatsvinden, hangt af van het antwoord op de
vraag of de prepensioenopbouw na het uitstel nog wordt voortgezet of niet. Er moeten
bij doorwerken in een beschikbare-premiestelsel dan ook twee situaties worden onderscheiden
voor het moment van de 100%-toets:
a. Doorwerken zonder voortgezette pensioenopbouw
Indien een werknemer doorwerkt na de in de regeling vastgestelde prepensioendatum
maar besluit om geen aanvullende premies meer te (laten) storten, wordt geen gebruik
gemaakt van de mogelijkheid van verdere opbouw in artikel 38a, derde lid, van de Wet
LB. Het prepensioen behoeft dan ook niet doorlopend te worden getoetst aan de 100%-grens.
Het op de prepensioendatum aanwezige pensioenkapitaal zal blijven renderen gedurende
de periode dat wordt doorgewerkt. Pas op het moment dat het prepensioen feitelijk
ingaat omdat de dienstbetrekking eindigt of omdat de werknemer de 65-jarige leeftijd
bereikt (wettelijke einddatum prepensioen), wordt de eindtoets zoals omschreven in
artikel 18a, negende lid, van de Wet LB toegepast.
b. Doorwerken met voortgezette pensioenopbouw: doorlopende 100%-toets
Indien een werknemer doorwerkt na de in de regeling vastgestelde prepensioendatum
en besluit om ook door te gaan met de prepensioenopbouw overeenkomstig het voorheen
gevolgde stelsel, is artikel 38a, derde lid, van de Wet LB wel van toepassing. Op
grond van dat artikel mag het prepensioen niet verder worden opgebouwd dan tot 100%
van het pensioengevend loon. Bij het bereiken van die grens moet de voortgezette pensioenopbouw
derhalve worden gestaakt. Dit betekent dat bij doorwerken met voortgezette pensioenopbouw
ook in een beschikbare-premieregeling doorlopend getoetst zal moeten worden of de
100%-grens nog niet is bereikt. Artikel 38a, zevende lid, van de Wet LB zet de toetsing
van artikel 38a, derde lid, van de Wet LB dus niet opzij.
Na het bereiken van de 100%-grens, met als gevolg de beëindiging van de premiebetaling,
is men niet verplicht om het prepensioen direct te laten ingaan. Is de werknemer op
dat moment nog geen 65 jaar oud dan kan de ingangsdatum van het prepensioen nog worden
uitgesteld tot de in de regeling vastgestelde pensioendatum van het ouderdomspensioen
of – indien dit moment zich eerder voordoet – tot de beëindiging van de dienstbetrekking
na de in de regeling vastgestelde prepensioendatum. Zie artikel 38a, tweede lid, onderdeel
b, van de Wet LB. Het prepensioen dient uiterlijk in te gaan bij het bereiken van
de 65-jarige leeftijd (wettelijke einddatum prepensioen, zie artikel 38a, tweede lid,
onderdeel c, van de Wet LB). Op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de feitelijke
ingangsdatum van het prepensioen, maar uiterlijk vlak vóór de 65-jarige leeftijd,
wordt in al deze gevallen de eindtoets zoals omschreven in artikel 18a, negende lid,
van de Wet LB toegepast.
In een beschikbare-premiestelsel heeft de voortgezette opbouw bij uitstel van de in
de regeling vastgestelde prepensioendatum tot gevolg dat de voorheen gebruikte premiestaffel
niet meer aansluit bij de feitelijke ingangsdatum van het prepensioen. Die staffel
is immers gebaseerd op de in de regeling vastgestelde prepensioendatum. Ik keur goed
dat men in die situatie het premiepercentage uit de laatste leeftijdsklasse van de
tot op dat moment gebruikte staffel blijft hanteren.