Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2004

[Regeling vervallen per 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2009.
Geldend van 01-08-2009 t/m 31-12-2009

Besluit van de Minister van Economische Zaken van 23 augustus 2004, nr. WJZ 4053550, houdende regels inzake mandaat, volmacht en machtiging voor het Ministerie van Economische Zaken 2004 (Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2004)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. de minister: de Minister van Economische Zaken;

  • b. de hoofden van dienst:

    • 1°. de directeur-generaal van de Buitenlandse Economische Betrekkingen,

    • 2°. de directeur-generaal van Economische Politiek,

    • 3°. de directeur-generaal van Energie en Telecom,

    • 4°. de directeur-generaal van Ondernemen en Innovatie,

    • 5°. de directeur van de Auditdienst,

    • 6°. de directeur Bedrijfsvoering,

    • 7°. de directeur Communicatie,

    • 8°. de directeur Financieel-Economische Zaken,

    • 9°. de directeur Wetgeving en Juridische Zaken,

    • 10°. de Consumentenautoriteit,

    • 11°. de directeur van PIANOo,

    • 12°. de directeur van het Centraal Planbureau,

    • 13°. de inspecteur-generaal der mijnen,

    • 14°. de algemeen directeur Dienst Uitvoering,

    • 15°. de directeur-hoofdinspecteur van het Agentschap Telecom;

  • c. P&O-aangelegenheden: aangelegenheden op het gebied van personeel, organisatie en formatie en het daarmee samenhangende budget;

  • d. BBRA: Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984;

  • e. ARAR: Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 1a

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De organisatie van het Ministerie van Economische Zaken wordt vastgesteld overeenkomstig de bij dit besluit behorende bijlage.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Het in dit besluit ten aanzien van de minister bepaalde is van overeenkomstige toepassing voor de Staatssecretaris van Economische Zaken.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Mandaat, volmacht en machtiging in de zin van dit besluit heeft geen betrekking op:

    • a. bevoegdheden, privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling met betrekking waartoe een wettelijk voorschrift zich tegen verlening van mandaat, volmacht of machtiging verzet;

    • b. bevoegdheden, privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling waarvan de aard zich tegen verlening van mandaat, volmacht of machtiging verzet.

  • 2 Aangelegenheden waarvan de aard zich tegen verlening van mandaat, volmacht of machtiging verzet zijn in ieder geval:

    • a. beslissingen die belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen kunnen hebben;

    • b. beslissingen omtrent politieke beleidswijzigingen en omtrent de uitbreiding of beperking van de bemoeienissen van de minister;

    • c. beslissingen waaruit belangrijke financiële consequenties voor het rijk voortvloeien, behoudens voor zover een beslissing een rechtstreeks gevolg is van de bestaande aard en omvang van de regeringsbemoeienis op economisch gebied;

    • d. het vaststellen van ministeriële regelingen en beleidsregels;

    • e. delegatie van bevoegdheden;

    • f. het beslissen op een bezwaarschrift tegen een besluit dat door de minister of namens de minister door de secretaris-generaal of de plaatsvervangend secretaris-generaal is genomen;

    • g. aangelegenheden met betrekking tot de secretaris-generaal.

  • 3 Voorts heeft mandaat, volmacht en machtiging in de zin van dit besluit geen betrekking op het afdoen van stukken bestemd voor:

    • a. de Koningin en het Kabinet der Koningin;

    • b. de raad van ministers of de daaruit gevormde vaste colleges;

    • c. een minister of een staatssecretaris;

    • d. de voorzitter van de Eerste of de Tweede Kamer der Staten-Generaal of de voorzitter van een uit een van die kamers gevormde commissie;

    • e. de Raad van State, behoudens voor zover het betreft bestuursrechtelijke procedures of het aanbieden van documenten van louter informatieve aard;

    • f. de Algemene Rekenkamer behoudens voor zover het betreft door het Bureau Economische Zaken gevraagde inlichtingen of gedane verzoeken of het aanbieden van documenten van louter informatieve aard;

    • g. een adviescollege in de zin van de Kaderwet adviescolleges, met uitzondering van het Adviescollege toetsing administratieve lasten;

    • h. autoriteiten in binnen- of buitenland, in rang gelijk aan of hoger dan een minister of staatssecretaris.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Bij of krachtens dit besluit verleend mandaat, volmacht en machtiging heeft geen betrekking op:

  • a. het beslissen op een bezwaarschrift door degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen en

  • b. aangelegenheden waarbij de gemandateerde belanghebbende is.

§ 2. Mandaat, volmacht en machtiging

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Aan de secretaris-generaal wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

  • a. aangelegenheden op het gebied van de ambtelijke leiding van al hetgeen het ministerie betreft, zoals nader omschreven in de toelichting bij het koninklijk besluit van 18 oktober 1988, houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal (Stb. 1988, 499);

  • b. het vaststellen van circulaires, met uitzondering van circulaires die naar het oordeel van de secretaris-generaal door de minister of een hoofd van dienst moeten worden vastgesteld;

  • c. het vaststellen van de werkterreinen van de hoofden van dienst;

  • d. aangelegenheden op het werkterrein van de hoofden van dienst:

    • 1°. ten aanzien waarvan de secretaris-generaal in een incidenteel geval aan een hoofd van dienst mededeling heeft gedaan dat zij door hem zullen worden behandeld of

    • 2°. die door een hoofd van dienst aan de secretaris-generaal ter afhandeling worden voorgelegd, tenzij zij naar het oordeel van de secretaris-generaal door een ander hoofd van dienst moeten worden behandeld;

  • e. aangelegenheden op het gebied van de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover niet vallend onder artikel 3, tweede lid, onder a, of behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst;

  • f. het uitoefenen van de bevoegdheden van de minister inzake benoeming, schorsing en ontslag van ambtenaren en andere personen in organen van rechtspersonen en colleges, voor zover daarvoor geen mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan een hoofd van dienst.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Aan de plaatsvervangend secretaris-generaal wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. aangelegenheden op het gebied van de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover niet vallend onder artikel 3, tweede lid, onder a, of behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst;

    • b. het uitoefenen van de bevoegdheden van de minister inzake benoeming, schorsing en ontslag van ambtenaren en andere personen in organen van rechtspersonen en colleges, voor zover daarvoor geen mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan een hoofd van dienst;

    • c. aangelegenheden op het gebied van personeel, financiën, organisatie en bedrijfsvoering, voor zover niet vallend onder het werkterrein van een hoofd van dienst.

  • 2 Tot de aangelegenheden, bedoeld in het eerste lid, onder c, behoren in ieder geval:

    • a. het vaststellen van de organisatie en formatie van de diensten, voorzover daarvoor geen mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan een hoofd van dienst;

    • b. het vaststellen van de apparaatskosten van de diensten;

    • c. het vaststellen van interne circulaires;

    • d. de P&O-aangelegenheden van het Bureau Bestuursraad;

    • e. beslissingen op bezwaarschriften inzake personeelsaangelegenheden;

    • f. personeelsaangelegenheden met betrekking tot de hoofden van dienst;

    • g. besluiten ten aanzien van ambtenaren voor wie salarisschaal 15 of hoger van bijlage B van het BBRA geldt, respectievelijk kandidaten voor functies waarvoor die salarisschalen gelden, inhoudende:

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Aan de hoofden van dienst wordt, ieder voor zich, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein, bedoeld in de bijlage van dit besluit, waaronder begrepen de P&O-aangelegenheden van zijn dienst, met uitzondering van aangelegenheden waarvoor mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal, of aan een ander hoofd van dienst.

  • 2 Aan de hoofden van dienst wordt voorts, ieder voor zijn werkterrein, mandaat en machtiging verleend voor aangelegenheden inzake de benoeming en het ontslag van leden van adviescommissies ter zake van subsidieverlening.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Aan de directeur-generaal van de Buitenlandse Economische Betrekkingen wordt mandaat en machtiging verleend inzake de benoeming en het ontslag van leden van het Nationaal Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Aan de directeur-generaal van Energie en Telecom wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen die verband houden met:

  • a. de Mijnbouwwet, het Mijnbouwbesluit en de Mijnbouwregeling, met uitzondering van het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen waarvoor in artikel 14 mandaat, volmacht en machtiging wordt verleend aan de inspecteur-generaal der mijnen;

  • b. benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de Mijnraad;

  • c. benoeming, schorsing en ontslag van de Technische commissie bodembeweging;

  • d. benoeming en ontslag van de leden van de Raad van Toezicht van de Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland;

  • e. benoeming en ontslag van de bestuursleden van de stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieprodukten.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Aan de directeur-generaal van Ondernemen en Innovatie wordt mandaat en machtiging verleend inzake de benoeming en het ontslag van de leden van de Gemeenschappelijke Raadgevende Commissie.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van verzoeken van de Nationale ombudsman en bezwaar- en beroepschriften, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het instellen van (hoger) beroep, met uitzondering van:

    • a. bezwaar- en beroepschriften inzake personeelsaangelegenheden;

    • b. bezwaar- en beroepschriften tegen besluiten die in mandaat zijn genomen of behandeld door een functionaris of door die functionaris aangewezen ambtenaren die mandaat, volmacht en machtiging heeft verkregen voor het behandelen van bezwaar- en beroepschriften tegen die besluiten.

  • 2 Aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken wordt voorts volmacht en machtiging verleend voor het aangaan van verplichtingen inzake het verlenen van opdrachten aan externe juridische dienstverleners, met uitzondering van verplichtingen die het werkterrein van de hoofden van dienst, genoemd in artikel 1, onderdeel b, onder 10°, 14°, en 15°, betreffen.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 3 Aan de directeur Bedrijfsvoering wordt volmacht en machtiging verleend voor de in artikel 20, vierde lid, genoemde aangelegenheden voor zover hij daartoe opdracht heeft gekregen van een hoofd van dienst.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Aan de algemeen directeur Dienst Uitvoering en aan de directeur-hoofdinspecteur van het Agentschap Telecom wordt, ieder voor zich, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van niet op personeelsaangelegenheden betrekking hebbende bezwaar- en beroepschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het instellen van (hoger) beroep, tegen besluiten die in mandaat zijn genomen of behandeld door hem of door hem aangewezen ambtenaren.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Aan de inspecteur-generaal der mijnen wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met:

§ 3. Instructies

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Mandaat en volmacht worden uitgeoefend met inachtneming van:

  • a. ter zake geldende algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, Aanwijzingen voor de rijksdienst en andere van toepassing zijnde regelingen, circulaires en instructies;

  • b. de in de beschrijving van de administratieve organisatie voorgeschreven medeparaafprocedures alsmede andere afspraken omtrent afstemming en coördinatie;

  • c. artikel 2, tweede lid, van het Besluit Taak FEZ.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Het krachtens mandaat of volmacht ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

De Minister van Economische Zaken,

namens deze:

(handtekening)

(naam functionaris)

(functie)

§ 4. Ondermandaat

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De secretaris-generaal kan voor de aangelegenheden, bedoeld in artikel 5, ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan de plaatsvervangend secretaris-generaal en aan het hoofd en plaatsvervangend hoofd van Bureau Bestuursraad.

  • 2 De secretaris-generaal kan aan een hoofd van dienst binnen diens werkterrein ondermandaat en machtiging verlenen voor benoeming en ontslag van ambtenaren en andere personen in organen van rechtspersonen en colleges.

  • 3 De plaatsvervangend secretaris-generaal kan voor de aangelegenheden genoemd in artikel 6, tweede lid, onderdeel d, ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan het hoofd en plaatsvervangend hoofd van Bureau Bestuursraad.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De hoofden van dienst kunnen, ieder voor zijn werkterrein, voor aangelegenheden als bedoeld in artikel 7, eerste lid, en voor zover van toepassing voor aangelegenheden als bedoeld in de artikelen 8 tot en met 14, ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan hun plaatsvervangers, en wat het werkterrein van ondergeschikte organisatie-onderdelen of functionarissen betreft, aan de hoofden van die onderdelen of aan die functionarissen en aan hun plaatsvervangers.

  • 2 Voor P&O-aangelegenheden geldt, in afwijking van het eerste lid, dat:

    • a. slechts ondermandaat, volmacht en machtiging kan worden verleend aan de plaatsvervanger van het hoofd van dienst;

    • b. aan hoofden van ondergeschikte organisatie-onderdelen en andere functionarissen slechts ondermandaat, volmacht en machtiging kan worden verleend voor zover het betreft:

      • 1°. het aangaan van verplichtingen inzake de opleiding van personeel overeenkomstig de door de hoofden van dienst daartoe vastgestelde opleidingsplannen;

      • 2°. verzoeken om betaling, voortvloeiend uit verplichtingen die zijn aangegaan voor de opleiding van personeel;

      • 3°. het aangaan van verplichtingen inzake het inhuren van tijdelijk personeel binnen het door de hoofden van dienst daartoe vastgestelde jaarbudget;

      • 4°. verzoeken om betaling, voortvloeiend uit verplichtingen die zijn aangegaan voor het inhuren van tijdelijk personeel;

      • 5°. het verlenen van vakantie, kort buitengewoon verlof, zwangerschaps- en bevallingsverlof;

      • 6°. het accorderen van reisdeclaraties.

  • 3 De plaatsvervangend secretaris-generaal kan aan hoofden van dienst schriftelijk toestemming geven voor het verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging die afwijkt van het tweede lid.

  • 4 Een hoofd van dienst kan aan de directeur Bedrijfsvoering opdracht verlenen voor de uitvoering van zijn beslissingen ten aanzien van de volgende aangelegenheden:

    • a. het aangaan van verplichtingen inzake de opleiding van personeel en het afhandelen van verzoeken om betaling, voortvloeiend uit verplichtingen die zijn aangegaan voor de opleiding van het personeel;

    • b. het aangaan van verplichtingen inzake het inhuren van tijdelijk personeel en het afhandelen van verzoeken om betaling, voortvloeiend uit verplichtingen die zijn aangegaan voor het inhuren van tijdelijk personeel;

    • c. het aangaan van overige verplichtingen op het gebied van personeel en het afhandelen van verzoeken om betaling, voortvloeiend uit die verplichtingen.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Het verlenen van ondermandaat en volmacht alsmede wijziging daarvan, geschiedt schriftelijk en wat de formulering betreft in overeenstemming met de directeur Wetgeving en Juridische Zaken.

  • 2 Een afschrift van besluiten inzake ondermandaat, volmacht en machtiging als bedoeld in de artikelen 19 en 20 wordt gezonden aan de secretaris-generaal, de directeur Wetgeving en Juridische Zaken, de directeur Financieel-Economische Zaken, de directeur Bedrijfsvoering, de directeur van de Auditdienst en de Algemene Rekenkamer.

§ 5. Vervanging

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De uit dit besluit voor de secretaris-generaal en de hoofden van dienst voortvloeiende bevoegdheden gaan in geval van afwezigheid over op hun plaatsvervanger, met uitzondering van de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging.

  • 2 De secretaris-generaal kan in verband met gelijktijdige afwezigheid van zowel hemzelf als zijn plaatsvervanger mandaat, volmacht en machtiging verlenen aan een directeur-generaal.

§ 6. Ondertekening bij afwezigheid minister

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Indien afwezigheid of ontstentenis van de minister eraan in de weg staat dat een door de minister genomen besluit door hem wordt ondertekend, kan, tenzij een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich ertegen verzet, een besluit namens de minister worden ondertekend door de secretaris-generaal.

  • 2 In het geval bedoeld in het eerste lid geschiedt het ondertekenen als volgt:

    De Minister van Economische Zaken,

    namens deze,

    overeenkomstig het door de minister genomen besluit:

    (handtekening)

    (naam)

    secretaris-generaal

§ 7. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, het hoofd van Bureau Bestuursraad, de hoofden van dienst en hun plaatsvervangers en de Algemene Rekenkamer.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2004.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2004.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 augustus 2004

De

Minister

van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

I. Hoofdstructuur van de organisatie

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. Het Ministerie van Economische Zaken bestaat uit het kernministerie en de buitendiensten.

2. Het kernministerie bestaat uit:

  • a. de algemene leiding, waaronder het Bureau Bestuursraad;

  • b. de beleidsonderdelen:

    • 1°. het directoraat-generaal voor de Buitenlandse Economische Betrekkingen;

    • 2°. het directoraat-generaal voor Economische Politiek;

    • 3°. het directoraat-generaal voor Energie en Telecom;

    • 4°. het directoraat-generaal voor Ondernemen en Innovatie;

  • c. de stafdirecties:

    • 1°. de Auditdienst;

    • 2°. de directie Communicatie;

    • 3°. de directie Financieel-Economische Zaken;

    • 4°. de directie Bedrijfsvoering;

    • 5°. de directie Wetgeving en Juridische Zaken;

  • d. de overige onderdelen:

    • 1°. de dienst Consumentenautoriteit;

    • 2°. PIANOo.

3. Onder het Ministerie van Economische Zaken ressorteren de volgende buitendiensten:

  • a. het Centraal Planbureau (CPB);

  • b. het Staatstoezicht op de Mijnen;

  • c. Dienst Uitvoering;

  • d. Agentschap Telecom.

II. Algemene leiding

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De algemene leiding staat onder leiding van de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal.

2. De secretaris-generaal en plaatsvervangend secretaris-generaal hebben tot taak de aangelegenheden, genoemd in de artikelen 5 en 6 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2004.

3. Onder de secretaris-generaal ressorteert het Bureau Bestuursraad.

4. Het Bureau Bestuursraad staat onder leiding van een hoofd.

5. Het Bureau Bestuursraad heeft tot taak:

  • a. het bedienen van bewindslieden en ambtelijke top opdat zij hun politieke, inhoudelijke en bedrijfsmatige eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van het Ministerie van Economische Zaken ten volle waar kunnen maken;

  • b. het coördineren van contacten met het parlement en de voorbereiding voor de ministerraad;

  • c. het bijdragen aan de strategieontwikkeling van het Ministerie van Economische Zaken;

  • d. het stimuleren en het coördineren van samenwerking tussen de dienstonderdelen waaronder de samenwerking tussen beleid en uitvoering;

  • e. het ondersteunen van de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal bij zowel intern als extern optreden;

  • f. het coördineren van interdepartementaal overleg;

  • g. het coördineren van uitzendingen van EZ-ambtenaren naar het buitenland;

  • h. het behandelen van de aangelegenheden op het gebied van Kabinet & Protocol;

  • i. de coördinatie van de departementale crisisbeheersing;

  • j. het bieden van ondersteuning aan de leden van de Bestuursraad voor hun portefeuilletaken en aangelegenheden die het gehele Ministerie van Economische Zaken betreffen.

III. Het directoraat-generaal voor de Buitenlandse Economische Betrekkingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

A. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. Het directoraat-generaal voor de Buitenlandse Economische Betrekkingen staat onder leiding van een directeur-generaal.

2. Het directoraat-generaal heeft tot taak:

  • a. het vorm en inhoud geven aan de economische diplomatie;

  • b. de verdere vrijmaking van het internationale handels- en investeringsverkeer en versterking van de internationale economische rechtsorde;

  • c. het bevorderen van internationaal ondernemen.

3. Het directoraat-generaal bestaat uit:

  • a. de directie Handelspolitiek en Globalisering;

  • b. de directie Internationaal Ondernemen;

  • c. de Eenheid Managementondersteuning & Bedrijfsvoering.

B. De directie Handelspolitiek en Globalisering

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie Handelspolitiek en Globalisering staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak:

  • a. beleidsontwikkeling, coördinatie, beleidsinitiëring, beleidsuitvoering, kennisopbouw en dienstverlening op het terrein van:

    • 1°. bevordering van een multilateraal handels- en investeringssysteem;

    • 2°. maatschappelijk verantwoord ondernemen;

    • 3°. exportcontrolebeleid;

    • 4°. bilaterale investeringsverdragen;

    • 5°. autonoom handelspolitiek instrumentarium van de Europese Unie;

  • b. het coördineren van inzet van het Ministerie van Economische Zaken in multilaterale fora zoals VN en OESO.

C. De directie Internationaal Ondernemen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie Internationaal Ondernemen staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak:

  • a. het bevorderen van een zo groot mogelijke participatie en presentatie van Nederlandse bedrijven en producten op buitenlandse markten;

  • b. het stimuleren van buitenlandse investeringen in Nederland;

  • c. het ondersteunen van het Nederlands bedrijfsleven met (financiële) instrumenten gericht op de bevordering van handel en investeringen.

D. De Eenheid Managementondersteuning & Bedrijfsvoering

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De Eenheid Managementondersteuning & Bedrijfsvoering staat onder leiding van een hoofd.

2. De eenheid heeft tot taak de aangelegenheden op het gebied van personeel en organisatie, financiële zaken en managementondersteuning.

IV. Het directoraat-generaal voor Economische Politiek

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

A. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. Het directoraat-generaal voor Economische Politiek staat onder leiding van een directeur-generaal.

2. Het directoraat-generaal heeft tot taak het bevorderen van een goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa.

3. Het directoraat-generaal bestaat uit:

  • a. de directie Algemene Economische Politiek;

  • b. de directie Europa, Mededinging en Consumenten.

B. De directie Algemene Economische Politiek

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie Algemene Economische Politiek staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak:

  • a. het analyseren van en het adviseren over vraagstukken op het gebied van macro-economische ontwikkelingen, arbeidsmarkt en sociale zekerheid, overheidsfinanciën, ontwikkelingen in de publieke en semi-publieke sector;

  • b. het begeleiden en waar nodig het initiëren van activiteiten in het kader van het beleid gericht op structurele hervorming van de Nederlandse economie;

  • c. het aanjagen en coördineren van de strategische beleidsvorming van het Ministerie van Economische Zaken;

  • d. het coördineren van het fiscale beleid binnen het Ministerie van Economische Zaken;

  • e. het uitwisselen van kennis over en het doen van onderzoek naar vraagstukken op het gebied van marktordening;

  • f. het bijdragen aan optimale ordening van markten.

C. De directie Europa, Mededinging en Consumenten

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie Europa, Mededinging en Consumenten staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak:

  • a. het ontwikkelen van een herkenbaar en coherent beleid van het Ministerie van Economische Zaken ten aanzien van de Europese Unie, vooral wat betreft de economische dimensie;

  • b. het onderhouden van een Europees netwerk;

  • c. het bevorderen van het functioneren van de Europese interne markt, mede gericht op economische en structurele hervorming van de Europese Unie;

  • d. het behartigen van de belangen van het Nederlands bedrijfsleven, onder meer door behandeling van klachten van bedrijven over concrete handelsbelemmeringen in Europa;

  • e. het formuleren van een visie op de uitbreiding van de Europese Unie met inachtneming van vooral de economische belangen;

  • f. het zorgdragen voor een samenhangend, sterk en innovatief economisch Europabeleid;

  • g. het coördineren van het EU-beleid binnen het Ministerie van Economische Zaken;

  • h. het bevorderen van de mededinging, onder meer door het instandhouden van instituten op het terrein van metrologie, certificering en accreditatie, alsmede door het onderhouden van de Mededingingswet en andere op de marktwerking betrekking hebbende wetgeving;

  • i. het bijdragen aan optimale ordening van markten;

  • j. het ontwikkelen van consumentenbeleid en het toezicht daarop.

V. Het directoraat-generaal voor Energie en Telecom

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

A. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. Het directoraat-generaal voor Energie en Telecom staat onder leiding van een directeur-generaal.

2. Het directoraat-generaal heeft tot taak:

  • a. de ordening en de zorg voor de werking van de markten van energie, telecom en post;

  • b. de handhaving van het niveau van voorzieningszekerheid op korte en lange termijn;

  • c. het bevorderen van duurzaamheid in energiehuishouding en elektronische communicatie;

  • d. het stimuleren van vernieuwingen in het kader van energietransitie en benutting van ICT;

  • e. het samenwerken en het bewaken van samenhang op nationaal en internationaal niveau ten aanzien van energie en telecom.

3. Het directoraat-generaal bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. de directie Energie en Duurzaamheid;

  • b. de directie Energiemarkt;

  • c. de directie ICT & Toepassing;

  • d. de directie Telecommarkt;

  • e. het Bureau DG.

B. De directie Energie en Duurzaamheid

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie Energie en Duurzaamheid staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak het tot stand brengen van een duurzame energiehuishouding.

C. De directie Energiemarkt

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie Energiemarkt staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak:

  • a. de optimale ordening en werking van energiemarkten;

  • b. de handhaving van het niveau van voorzieningszekerheid op zowel korte als lange termijn;

  • c. het zorgdragen dat de Nederlandse bodemschatten optimaal worden benut;

  • d. het bevorderen van de internationale voorzieningszekerheid en het bijdragen aan het internationale oliecrisisbeleid.

D. De directie ICT & Toepassing

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie ICT & Toepassing staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak het bijdragen aan innovatie, marktstimulering en aan het verhogen van het maatschappelijk en economisch rendement door beleidsontwikkeling en realisatie en gebruik van digitale infrastructuren en communicatiediensten voor en door diverse markten en sectoren.

E. De directie Telecommarkt

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie Telecommarkt staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak het ordenen van markten inclusief het creëren van voorwaarden op het gebied van elektronische communicatie en post zodat maximaal wordt bijgedragen aan duurzame economische groei.

F. Het Bureau DG

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. Het Bureau DG staat onder leiding van een hoofd.

2. Het Bureau DG heeft tot taak het ondersteunen en het adviseren van de directeur-generaal en het management bij de besturing van het directoraat-generaal op het gebied van politiek bestuurlijke aangelegenheden en de interne en externe communicatie.

VI. Het directoraat-generaal voor Ondernemen en Innovatie

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

A. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. Het directoraat-generaal voor Ondernemen en Innovatie staat onder leiding van een directeur-generaal.

2. Het directoraat-generaal heeft tot taak het realiseren van een excellent ondernemingsklimaat dat een voedingsbodem creëert voor succesvol en innovatief ondernemen.

3. Het directoraat-generaal bestaat uit:

  • a. de directie Innovatie;

  • b. de directie Ondernemen;

  • c. de directie Ruimtelijk Economisch Beleid;

  • d. de Interdepartementale programmadirectie Kennis en Innovatie;

  • e. de projectdirectie Microfinanciering.

B. De directie Innovatie

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie Innovatie staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak het versterken van het innovatievermogen van de Nederlandse economie door:

  • a. het zich richten op kennisbescherming, meer ontwikkeling en benutting van technologische kennis door bedrijven, meer toepassing van kennis in het bedrijfsleven;

  • b. het versterken van de kennisbasis door de bevordering van samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen;

  • c. het ontwikkelen van beleid ten aanzien van lucht- en ruimtevaart;

  • d. het verankeren van het innovatiebeleid in internationaal verband.

C. De directie Ondernemen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie Ondernemen staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak:

  • a. het ontwikkelen van algemeen ondernemerschaps- en industriebeleid;

  • b. het organiseren van aanspreekpunten voor sectoren en bedrijven;

  • c. het verschaffen van inzicht in het Nederlandse bedrijfsleven in algemene en specifieke zin;

  • d. het beheren en waar nodig het stimuleren van specifieke, sectorale en individuele bedrijvendossiers;

  • e. het bevorderen van ondernemerschap in brede zin en in bijzondere vormen;

  • f. het bevorderen van goede financieringsmogelijkheden voor ondernemingen;

  • g. het bijdragen aan betere juridische en fiscale structuren;

  • h. het bevorderen van duurzaamheid.

D. De directie Ruimtelijk Economisch Beleid

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie Ruimtelijk Economisch Beleid staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak het benutten van de economische kansen in de regio’s en het bevorderen van een aantrekkelijk ondernemingsklimaat van regio’s en steden.

E. De Interdepartementale programmadirectie Kennis en Innovatie

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De Interdepartementale programmadirectie Kennis en Innovatie staat onder leiding van een programmadirecteur.

2. De Interdepartementale programmadirectie heeft tot taak de samenhang in het beleid over kennis, innovatie en ondernemerschap te verbeteren in het kader van het Project Nederland Ondernemend Innovatieland.

F. De projectdirectie Microfinanciering

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De projectdirectie Microfinanciering staat onder leiding van een projectdirecteur.

2. De projectdirectie heeft tot taak het verbeteren van de beschikbaarheid van microfinanciering in Nederland.

VII. De Auditdienst

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De Auditdienst staat onder leiding van een directeur.

2. De Auditdienst heeft tot taak:

  • a. de controle op het gevoerde financieel en materieel beheer van het Ministerie van Economische Zaken;

  • b. de accountantscontrole van het departementale jaarverslag en de verantwoording van buitendiensten van het departement;

  • c. het verrichten van periodiek onderzoek naar de bedrijfs- en beleidsuitvoering ten behoeve van de politieke en ambtelijke leiding teneinde zekerheid te verschaffen over kwaliteit van de bedrijfs- en de beleidsuitvoering;

  • d. het doen van onderzoeken ten behoeve van het overig management;

  • e. het leveren van een bijdrage aan beleidsevaluatieonderzoeken.

VIII. De directie Communicatie

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie Communicatie staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak:

  • a. het informeren van relevante doelgroepen over beleid, uitvoering en toezicht;

  • b. een pro-actieve, strategische, flexibele en innovatieve inzet van gerichte, consistente en gedoseerde communicatie die aansluit bij de behoeften en belevingswereld van doelgroepen.

IX. De directie Financieel-Economische Zaken

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie Financieel-Economische Zaken staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak:

  • a. het samenstellen van de jaarlijkse begrotingen en de daarmee samenhangende suppletore begrotingen van het Ministerie van Economische Zaken;

  • b. het opstellen van het jaarverslag van het Ministerie van Economische Zaken en van het Fonds economische structuurversterking;

  • c. het uitbrengen van adviezen over begrotingsvraagstukken en financieel-economische beleidsadviezen;

  • d. het beoordelen van financieel-economische en budgettaire gevolgen van het beleid;

  • e. het uitoefenen van toezicht op de uitvoering van de begroting;

  • f. het coördineren van de evaluatiecyclus van het Ministerie van Economische Zaken;

  • g. het opstellen van adviezen in het kader van de werkplancyclus inclusief het ontwikkeltraject;

  • h. het inrichten van en toezicht houden op de totale administratie van het Ministerie van Economische Zaken;

  • i. het geven van nadere voorschriften voor het inrichten en bijhouden van de administratie van het Ministerie van Economische Zaken en van de daaronder ressorterende buitendiensten;

  • j. het coördineren van het onderhoud van de departementale administratieve organisatie.

X. De directie Bedrijfsvoering

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie Bedrijfsvoering staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak:

  • a. het voorzien in de behoefte aan externe en interne informatie;

  • b. het beschikbaar stellen en houden van ICT-toepassingen, ondersteuning bij het gebruik van toepassingen;

  • c. het adviseren over en het ontwikkelen van nieuwe informatieproducten, informatiekanalen, toepassingen en functionaliteiten;

  • d. strategische- en beleidsadvisering over ICT-toepassingen;

  • e. het adviseren van de departementsleiding terzake van de departementale en interdepartementale beleidsontwikkeling op het gebied van de facilitaire diensten en huisvesting;

  • f. het concreet uitvoeren van de diensten genoemd in onderdeel e;

  • g. het uitvoeren van de centrale betaal-, administratie- en interne controle-functie van het kernministerie;

  • h. het coördineren van de inkoop van het Ministerie van Economische Zaken;

  • i. het zorgdragen voor een organisatie die mensen en kennis optimaal benut, zodanig dat het Ministerie van Economische Zaken maximaal in staat is om zijn missie waar te maken.

XI.

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

[Red: Vervallen.]

XII.

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

[Red: Vervallen.]

XIII. De directie Wetgeving en Juridische Zaken

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De directie Wetgeving en Juridische Zaken staat onder leiding van een directeur.

2. De directie heeft tot taak:

  • a. het vervaardigen van wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen;

  • b. het verstrekken van juridische adviezen;

  • c. het behandelen van bezwaar- en beroepszaken.

XIV. De dienst Consumentenautoriteit

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De dienst Consumentenautoriteit staat onder leiding van de Consumentenautoriteit.

2. De dienst Consumentenautoriteit heeft tot taak:

  • a. de handhaving van consumentenregelgeving;

  • b. de Europese coördinatie van grensoverschrijdende verzoeken om wederzijdse bijstand genoemd in Europese consumentenregelgeving;

  • c. het vergroten van kennis van consumenten en aanbieders over consumentenrechten en consumentenplichten en mogelijkheden om recht te halen.

XV. PIANOo

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. PIANOo staat onder leiding van een directeur.

2. PIANOo heeft tot taak het stimuleren en het faciliteren van een vergroting van de expertise over aanbestedingen bij alle aanbestedende diensten zodat deze zelf het best mogelijke aanbestedingsresultaat kunnen behalen door:

  • a. de aanwezige kennis en ervaring beschikbaar te maken ten behoeve van alle aanbestedende diensten;

  • b. bijdragen aan een verdergaande professionalisering van de opdrachtgeversfunctie door het vergroten van de inhoudelijke en praktische samenwerking van aanbestedende diensten.

XVI.

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

[Red: Vervallen.]

XVII.

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

[Red: Vervallen.]

XVIII. Het Centraal Planbureau (CPB)

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. Het Centraal Planbureau (CPB) staat onder leiding van een directeur.

2. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft tot taak het maken van onafhankelijke economische analyses en prognoses die wetenschappelijk verantwoord en up-to-date zijn en die relevant zijn voor het beleid van de regering, het parlement en andere maatschappelijke organisaties, zoals politieke partijen en bedrijfsleven.

3. Het Centraal Planbureau (CPB) bestaat uit:

  • a. sector 1: Arbeidsmarkt en Welvaartsstaat;

  • b. sector 2: Conjunctuur en Collectieve Sector;

  • c. sector 3: Groei, Kennis en Structuur;

  • d. sector 4: Marktordening;

  • e. sector 5: Economie en Fysieke Omgeving;

  • f. sector 6: Internationale Economie;

  • g. afdeling Informatie Technologie;

  • h. afdeling Interne Zaken en Beheer;

  • i. afdeling Ondersteuning Modelbouw en Databeheer.

XIX.

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

[Red: Vervallen.]

XX. Het Staatstoezicht op de mijnen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. Het Staatstoezicht op de Mijnen staat onder leiding van de inspecteur-generaal der mijnen.

2. Het Staatstoezicht op de Mijnen heeft tot taak:

  • a. het toezien op de naleving van het bij het krachtens de Mijnbouwwet bepaalde ten aanzien van de veiligheid, de gezondheid, het milieu, de bodembewegingen, de doelmatige winning van delfstoffen bij verkenningsonderzoeken in het kader van een planmatig beheer, het opsporen en winnen van delfstoffen en aardwarmte en het opslaan van stoffen;

  • b. het toezien op de naleving van het bij het krachtens de Gaswet bepaalde ten aanzien van de veiligheid van gastransportnetten;

  • c. het doen van aanbevelingen aan de minister die de inspecteur-generaal wenselijk acht met het oog op een doelmatige en voortdurende uitvoering in de toekomst van de in onderdelen a en b genoemde activiteiten;

  • d. het geven van onafhankelijk advies over voorgenomen beleid ten aanzien van de handhaafbaarheid, de uitvoerbaarheid en de fraudegevoeligheid;

  • e. het informeren van de bewindspersonen en van het bij de mijnbouw- en gasregelgeving betrokken beleidsonderdeel over de waargenomen effecten van bestaand beleid en over relevante ontwikkelingen in het buitenland, waaronder de Europese Unie, die invloed kunnen hebben op dit beleid;

  • f. het bijdragen aan beleidsevaluaties op basis van bevindingen opgedaan bij het toezicht.

3. Het Staatstoezicht op de Mijnen bestaat uit:

  • a. de afdeling Engineering;

  • b. de afdeling Geo-engineering;

  • c. de afdeling Operaties;

  • d. de afdeling Kenniscentrum;

  • e. de afdeling Bedrijfsbureau.

XXI. Dienst Uitvoering

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1. Dienst Uitvoering staat onder leiding van een algemeen directeur.

  • 2. Dienst Uitvoering heeft tot taak:

    • a. het uitvoeren van de in de Rijksoctrooiwet 1995 genoemde taken;

    • b. het als nationaal voorportaal samenwerken met het Europees Octrooi Bureau ter bevordering van de kennisbescherming;

    • c. het verzamelen, het analyseren en het voor derden toegankelijk maken van alle relevante octrooi-informatie;

    • d. het ontsluiten en het klantvriendelijk beschikbaar stellen van informatie over industriële eigendomsrechten;

    • e. het aan derden aanbieden van zoeksystemen in de octrooiliteratuur;

    • f. het leveren van bijdragen voor de beleidsvoorbereiding van het kernministerie op het gebied van industriële eigendom;

    • g. het in samenwerking met het kernministerie deelnemen aan internationaal overleg over onderwerpen van industriële eigendom;

    • h. het geven van voorlichting over beschermingsvormen voor innovatieve ontwikkelingen;

    • i. het ondersteunen van ondernemers en publieke organisaties bij het internationaal ondernemen en samenwerken;

    • j. het stimuleren van internationale activiteiten met informatie over buitenlandse markten, met projectmatige en financiële ondersteuning en door het leggen van contacten met zakenpartners in het buitenland;

    • k. het geven van informatie over kansrijke sectoren in het buitenland, over buitenlandse markten en wet- en regelgeving;

    • l. het uitvoeren van regelingen en programma’s ter financiële ondersteuning van sectoren en ondernemingen en het inbrengen van expertise bij het opstellen van plannen;

    • m. het leggen van contacten met interessante zakenpartners en relevante publieke organisaties in de markt of sector die de ondernemer wil betreden, via promotionele activiteiten;

    • n. het uitdragen en het versterken van de economische beeldvorming van Nederland in het buitenland;

    • o. de promotie van Nederland als vestigingslocatie voor buitenlandse investeerders;

    • p. de assistentie van buitenlandse bedrijven bij het nemen van hun vestigingsbesluit;

    • q. de coördinatie van de acquisitie-inspanningen op nationaal, regionaal en lokaal niveau;

    • r. de beleidssignalering, binnen en buiten het Ministerie van Economische Zaken, ten aanzien van het Nederlandse vestigingsklimaat in internationaal perspectief;

    • s. het informeren van Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden over innovaties, technologische ontwikkelingen en ontwikkelingen in het innovatiebeleid;

    • t. het bevorderen van internationale contacten op het gebied van innovatie(beleid) en technisch-wetenschappelijke samenwerking;

    • u. het stimuleren van duurzame ontwikkeling en innovatie door een brug te slaan tussen markt en overheid;

    • v. het uitvoeren van overheidsbeleid met betrekking tot innovatie, energie en klimaat, milieu en leefomgeving.

  • 3. Dienst Uitvoering bestaat uit:

    • a. divisie Internationaal, die de naam EVD, agentschap voor internationaal ondernemen en samenwerken voert;

    • b. divisie OCNL, die de naam Octrooicentrum Nederland voert;

    • c. divisies Energie & Klimaat, Innovatie en Milieu & Leefomgeving, die tezamen de naam SenterNovem voeren.

XXII. Agentschap Telecom

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. Agentschap Telecom staat onder leiding van een directeur-hoofdinspecteur.

2. Agentschap Telecom heeft tot taak:

3. Het Agentschap Telecom bestaat uit:

  • a. de afdeling Spectrummanagement;

  • b. de afdeling Toezicht;

  • c. de afdeling Juridische Zaken;

  • d. de stafafdeling Directiebureau;

  • e. de stafafdeling Financiën en Control;

  • f. de stafafdeling Informatie Communicatie Technologie;

  • g. de stafafdeling Facilitair Bedrijf;

  • h. de stafafdeling Personeel en Organisatie.