Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2009.
Geldend van 01-01-2009 t/m 30-06-2009

Besluit van 18 oktober 2004, houdende regels over de tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang (Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 augustus 2004, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/KO/2004/54428, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op de artikelen 7, derde, vierde, vijfde, zesde en zevende lid, 18, 34, 94, derde lid, 95, vierde lid, van de Wet kinderopvang;

De Raad van State gehoord (advies van 9 september 2004 no. W12.04.0408/IV;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 oktober 2004, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/KO/2004/64987, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. wet: Wet kinderopvang;

  • b. dagopvang: kinderopvang, verzorgd door een kindercentrum voor kinderen tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen;

  • c. buitenschoolse opvang: kinderopvang, verzorgd door een kindercentrum voor kinderen in de leeftijd dat zij naar het basisonderwijs kunnen gaan, waarbij opvang wordt geboden voor of na de dagelijkse schooltijd, alsmede gedurende vrije dagen of middagen en in de schoolvakanties;

  • d. maximum uurprijs: de maximaal voor kinderopvangtoeslag en voor tegemoetkomingen van de gemeente of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in aanmerking komende prijs per zestig minuten geboden kinderopvang;

  • e. kosten van kinderopvang: het aantal uren kinderopvang per kind, vermenigvuldigd met de voor die kinderopvang te betalen prijs, met inachtneming van het bedrag, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet;

  • f. tegenwoordige arbeid: tegenwoordige arbeid als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a of b, van de wet.

Hoofdstuk 2. De kinderopvangtoeslag

Paragraaf 1. Algemene berekeningsfactoren

Artikel 2

De hoogte van de kinderopvangtoeslag wordt voor iedere kalendermaand afzonderlijk bepaald.

Artikel 3

  • 1 Indien meer dan één kind van een ouder gebruik maakt van kinderopvang, wordt voor de kinderopvangtoeslag onderscheid gemaakt tussen het eerste kind en de overige kinderen.

  • 2 Het kind met het hoogste aantal uren kinderopvang wordt voor de berekening van de hoogte van de kinderopvangtoeslag als eerste kind beschouwd.

  • 3 In het geval meer kinderen van een ouder een zelfde aantal uren gebruik maken van kinderopvang, wordt het kind met de laagste kosten van kinderopvang als eerste kind beschouwd.

  • 4 In het geval meer kinderen van een ouder een zelfde aantal uren gebruik maken van kinderopvang met gelijke kosten van kinderopvang, stelt de inspecteur vast welk kind als eerste kind moet worden beschouwd.

Artikel 4

  • 1 De maximumuurprijs voor dagopvang, buitenschoolse opvang of gastouderopvang bedraagt € 6,10.

  • 2 Indien de prijs per uur kinderopvang hoger ligt dan de maximum uurprijs wordt bij de bepaling van de hoogte van de kinderopvangtoeslag per kind in plaats van de prijs per uur kinderopvang de maximum uurprijs in aanmerking genomen.

Artikel 5

De maximum uurprijs, bedoeld in artikel 4, wordt jaarlijks aangepast overeenkomstig:

  • a. 80% van de ontwikkeling van de loonvoet bedrijven en 20% van de consumentenprijsindex zoals deze voor het betrokken jaar, blijkens bekendmaking in het Centraal Economisch Plan in het voorafgaande jaar, is geraamd; en

  • b. het verschil tussen de ontwikkeling van 80% van de loonvoet bedrijven en 20% van de consumentenprijsindex zoals deze voor het voorafgaande jaar, blijkens bekendmaking in het Centraal Economisch Plan in dat jaar, was geraamd en de ontwikkeling van 80% van de loonvoet bedrijven en 20% van de consumentenprijsindex zoals deze voor het voorafgaande jaar, blijkens bekendmaking in het Centraal Economisch Plan in dat voorafgaande jaar, nader is geraamd.

Artikel 6

Voor de berekening van de kinderopvangtoeslag is de verdeling van de toetsingsinkomens in inkomensgroepen vanaf het berekeningsjaar 2009 in de bij dit besluit behorende bijlage I opgenomen.

Artikel 7

De bedragen van de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen, bedoeld in artikel 6, worden aangepast overeenkomstig de ontwikkeling van de contractlonen, zoals deze voor het betrokken jaar, blijkens bekendmaking in het Centraal Economisch Plan in het voorafgaande jaar, is geraamd, waarbij onder ontwikkeling van de contractlonen wordt verstaan: het gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, de gepremieerde sector en de gesubsidieerde sector, en bij de overheid, zoals dit door het Centraal Planbureau wordt bekendgemaakt.

Artikel 8

  • 1 De kinderopvangtoeslag wordt uitgedrukt in een percentage van de kosten van kinderopvang.

  • 2 De percentages, bedoeld in het eerste lid, worden vermeld in bijlage I.

Paragraaf 2. Specifieke berekeningsfactor bij kinderopvangtoeslag voor ouder zonder partner

Artikel 9

  • 1 Indien een ouder en diens partner tegenwoordige arbeid verrichten, wordt de kinderopvangtoeslag vermeerderd met de extra kinderopvangtoeslag, voor zover de bijdragen in de kosten van kinderopvang die een ouder en diens partner in het kader van het verrichten van tegenwoordige arbeid hebben ontvangen en de tegemoetkoming van de gemeente, bedoeld in artikel 24 van de wet, of de tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 30 van de wet, die zij hebben ontvangen, minder bedragen dan een derde deel van de kosten van kinderopvang.

  • 2 Indien niet blijkt voor welke kinderen de ontvangen bijdragen, bedoeld in het eerste lid, zijn bedoeld, dan worden die bijdragen bij de berekening van de extra kinderopvangtoeslag verdeeld over de kinderen naar rato van de kosten van kinderopvang.

  • 3 De extra kinderopvangtoeslag wordt uitgedrukt in een percentage van een derde deel van de totale kosten van kinderopvang, voor zover dat deel hoger is dan de in het eerste lid bedoelde bijdragen in de kosten van kinderopvang.

Artikel 10

  • 1 In de gevallen, bedoeld in artikel 95, eerste lid, van de wet, wordt de extra kinderopvangtoeslag voor een ouder met een partner vermeerderd met een bedrag dat wordt bepaald een percentage toe te passen op het bedrag dat resteert, indien een derde deel van de kosten van kinderopvang wordt verminderd met:

    • a. de bijdragen die een ouder en diens partner hebben ontvangen in het kader van het verrichten van tegenwoordige arbeid en de tegemoetkoming die een ouder en diens partner hebben ontvangen van de gemeente, bedoeld in artikel 24 van de wet, of van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 30 van de wet, en

    • b. het bedrag van de extra kinderopvangtoeslag.

  • 2 Het percentage, bedoeld in het eerste lid, bedraagt in:

    • a. 2005: 90%;

    • b. 2006: 60%;

    • c. 2007: 30%;

    • d. 2008: 10%.

Artikel 11

Voor een ouder die geen partner heeft, wordt de kinderopvangtoeslag vermeerderd met een bedrag dat overeenkomt met een zesde deel van de kosten van kinderopvang.

Artikel 12

  • 1 Indien een ouder tegenwoordige arbeid verricht en geen partner heeft, wordt de kinderopvangtoeslag vermeerderd met de extra kinderopvangtoeslag, voor zover de bijdrage in de kosten van kinderopvang die hij in het kader van het verrichten van tegenwoordige arbeid heeft ontvangen en de tegemoetkoming van de gemeente, bedoeld in artikel 24 van de wet, of de tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 30 van de wet, die hij heeft ontvangen, minder bedraagt dan een zesde deel van de kosten van kinderopvang.

  • 2 Indien de in het eerste lid bedoelde bijdrage in de kosten van kinderopvang hoger is dan een zesde deel van de kosten van kinderopvang, brengt de inspecteur bij de vaststelling van de kinderopvangtoeslag het verschil tussen de vermeerdering, bedoeld in artikel 11, en die bijdrage in mindering op die vermeerdering.

  • 3 De extra kinderopvangtoeslag wordt uitgedrukt in een percentage van een zesde deel van de totale kosten van kinderopvang, voor zover dat deel hoger is dan de in het eerste lid bedoelde bijdragen in de kosten van kinderopvang.

Artikel 13

In de gevallen, bedoeld in artikel 95, eerste lid, van de wet, wordt de extra kinderopvangtoeslag voor een ouder die geen partner heeft vermeerderd met een bedrag dat wordt bepaald door het toepasselijke percentage, bedoeld in artikel 10, tweede lid, toe te passen op het bedrag dat resteert, indien een zesde deel van de kosten van kinderopvang wordt verminderd met:

  • a. de bijdrage die deze ouder heeft ontvangen in het kader van het verrichten van tegenwoordige arbeid en de tegemoetkoming die hij heeft ontvangen van de gemeente, bedoeld in artikel 24 van de wet, of van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 30 van de wet, en

  • b. het bedrag van de extra kinderopvangtoeslag.

Hoofdstuk 3. Tegemoetkoming Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Artikel 18

  • 1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geeft een beschikking tot verlening van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 30 van de wet, binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2 Indien een beschikking als bedoeld in het eerste lid niet binnen de in dat lid genoemde termijn kan worden gegeven, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen deze termijn met een door hem te bepalen redelijke termijn verlengen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt de ouder daarvan in kennis.

Artikel 19

De tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen wordt verleend voor de periode van een berekeningsjaar. In afwijking van de vorige volzin kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

Artikel 20

De tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.

Artikel 21

  • 1 Een voorschot op de tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen waarvan de beschikking tot voorschotverlening een dagtekening heeft die ligt voor 1 februari van het berekeningsjaar wordt door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uitbetaald in 12 gelijke termijnen. De eerste termijnbetaling vindt plaats in de maand die in de dagtekening is vermeld en elk van de volgende termijnbetalingen telkens een maand later.

  • 2 Een voorschot op de tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen waarvan de beschikking een dagtekening heeft die ligt na 31 januari doch voor 1 december van het berekeningsjaar, wordt uitbetaald in zoveel gelijke termijnen als er met inbegrip van de maand die in de dagtekening is vermeld, nog maanden van dat jaar overblijven. De eerste termijnbetaling vindt plaats in de maand die in de dagtekening is vermeld en elk van de volgende termijnbetalingen telkens een maand later.

  • 3 Een voorschot op de tegemoetkoming van het Uitvoeringinstituut werknemersverzekeringen waarvan de beschikking een dagtekening heeft die ligt na 30 november van het berekeningsjaar, wordt in één bedrag uitbetaald in de maand van de dagtekening.

  • 4 In afwijking van het eerste en tweede lid wordt, op verzoek van de ouder die slechts voor een deel van het berekeningsjaar aanspraak heeft op een tegemoetkoming, een voorschot op de tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in zoveel gelijke termijnen uitbetaald als het aantal kalendermaanden waarin de aanspraak bestaat.

  • 5 Uitbetaling door het Uitvoeringinstituut werknemersverzekeringen geschiedt door middel van bijschrijving op een ten name van de ouder of diens partner bestaande bankrekening, bestemd voor girale betaling, tenzij daartoe door de ouder een andere rekening is aangewezen.

Artikel 22

  • 1 Binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is verleend, dient een ouder de aanvraag tot vaststelling van de tegemoetkoming in. De aanvraag gaat vergezeld van een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.

  • 2 Binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling stelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de tegemoetkoming vast.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 22b

  • 1 Voor het tegemoetkomingsjaar 2005 blijft het Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang zoals dit luidde op 31 december 2005, van toepassing op de tegemoetkoming van het Rijk, en voor het berekeningsjaar 2006 blijft het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang zoals dit luidde op 31 december 2006, van toepassing op de kinderopvangtoeslag.

  • 2 Voor het tegemoetkomingsjaar 2005 blijft het Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang zoals dit luidde op 31 december 2005, van toepassing op de extra tegemoetkoming van het Rijk, en voor het berekeningsjaar 2006 blijft het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang zoals dit luidde op 31 december 2006, van toepassing op de extra kinderopvangtoeslag.

  • 3 Voor de berekeningsjaren 2007 en 2008 blijft het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang zoals dit luidde op 31 december 2008, van toepassing op de kinderopvangtoeslag.

Artikel 23

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 24

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad wordt geplaatst.

's-Gravenhage, 18 oktober 2004

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ,

A. J. de Geus

De Minister van Financiën ,

G. Zalm

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport , a.i.,

G. Zalm

Uitgegeven de negenentwintigste oktober 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Bijlage I. , behorende bij artikel 6 van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

Kinderopvangtoeslag over berekeningsjaar 2009 en volgende jaren

(Gezamenlijk) toetsingsinkomen

Tegemoetkoming Rijk als percentage van de kosten van kinderopvang

Van

Tot en met

Eerste kind

Tweede e.v. kind

lager dan

17.553

62,2%

63,2%

17.554

18.721

61,7%

63,2%

18.722

19.889

61,0%

63,2%

19.890

21.058

60,5%

63,1%

21.059

22.226

60,0%

63,1%

22.227

23.394

59,5%

63,1%

23.395

24.563

58,8%

63,1%

24.564

25.730

58,3%

63,1%

25.731

26.987

57,7%

63,0%

26.988

28.243

57,2%

62,9%

28.244

29.501

56,5%

62,8%

29.502

30.757

56,0%

62,7%

30.758

32.014

55,3%

62,7%

32.015

33.271

54,7%

62,6%

33.272

34.527

54,2%

62,5%

34.528

35.784

53,5%

62,4%

35.785

37.041

53,0%

62,3%

37.042

38.298

52,4%

62,2%

38.299

39.554

51,7%

62,1%

39.555

40.811

51,2%

62,0%

40.812

42.068

50,6%

62,0%

42.069

43.324

50,1%

61,9%

43.325

44.697

49,3%

61,8%

44.698

47.324

48,1%

61,6%

47.325

49.952

46,6%

61,4%

49.953

52.580

44,6%

61,2%

52.581

55.207

42,8%

61,0%

55.208

57.835

40,9%

60,9%

57.836

60.462

39,0%

60,7%

60.463

63.091

37,2%

60,5%

63.092

65.718

35,2%

60,3%

65.719

68.347

33,4%

60,1%

68.348

70.974

31,5%

59,9%

70.975

73.603

29,7%

59,7%

73.604

76.230

27,7%

59,6%

76.231

78.857

25,8%

59,4%

78.858

81.486

24,0%

59,2%

81.487

84.113

22,1%

59,0%

84.114

86.741

20,3%

58,8%

86.742

89.368

18,3%

58,6%

89.369

91.996

16,4%

58,5%

91.997

94.623

14,6%

58,3%

94.624

97.250

12,6%

58,1%

97.251

99.878

10,8%

57,9%

99.879

102.505

8,9%

57,7%

102.506

105.133

7,1%

57,5%

105.134

107.760

5,2%

57,4%

107.761

110.387

3,2%

57,1%

110.388

113.015

1,4%

56,9%

113.016

115.642

0,0%

56,6%

115.643

118.270

0,0%

56,4%

118.271

120.897

0,0%

56,1%

120.898

123.525

0,0%

55,8%

123.526

126.152

0,0%

55,6%

126.153

128.779

0,0%

55,3%

128.780

131.407

0,0%

55,1%

131.408

134.034

0,0%

54,8%

134.035

136.662

0,0%

54,6%

136.663

139.289

0,0%

54,3%

139.290

141.916

0,0%

54,0%

141.917

144.544

0,0%

53,8%

144.545

147.171

0,0%

53,5%

147.172

149.798

0,0%

53,3%

149.799

152.426

0,0%

53,0%

152.427

155.053

0,0%

52,7%

155.054

157.681

0,0%

52,5%

157.682

160.308

0,0%

52,2%

160.309

162.935

0,0%

52,0%

162.936

en hoger

0,0%

51,7%

Bijlage II. , behorende artikel 6, tweede lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

[Vervallen per 01-01-2007]

Bijlage IIa. , behorende artikel 6, tweede lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

[Vervallen per 01-01-2007]

Bijlage IIb. , behorende artikel 6, tweede lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

[Vervallen per 01-01-2007]

Bijlage IIc. , behorende artikel 6, tweede lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

[Vervallen per 01-01-2007]