-
a. de Minister van Infrastructuur en Milieu, voor artikel 1.01, onderdeel A 8°, 6.29, vierde lid, en 8.06, eerste en tweede lid.
-
b. de desbetreffende hoofdingenieur-directeur van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat
voor de artikelen:
1.01, onderdeel A 14°;
1.09, tweede lid;
1.23;
3.15, tweede lid;
3.20, vijfde lid, onderdelen a en e;
3.25, derde lid;
3.27;
3.28;
3.29, tweede lid, onderdeel b;
4.05, zesde en zevende lid;
4.06, vijfde lid;
4.07, tweede lid, onderdeel a;
6.08;
6.21a, eerste en vierde lid;
6.28b, eerste lid, onderdeel b. Voor zover het een schip betreft waarvan de te volgen route is gelegen in meer dan
één beheersgebied, is iedere hoofdingenieur-directeur voor het geheel van de te bevaren
beheersgebieden bevoegd;
6.31, eerste lid;
6.32, eerste lid;
7.01, vierde en vijfde lid;
7.02, eerste lid, onderdeel b;
7.07, derde lid;
7.08, eerste en tweede lid;
8.08, tweede lid, onderdeel g, en derde lid;
9.02, derde lid;
9.03, tweede, derde, vierde en zesde lid;
9.04, vijfde lid;
9.05, derde lid;
9.06, zevende en achtste lid;
9.07, eerste en tweede lid;
9.08;
10.10, tweede lid;
12.05, tweede lid.
-
c. voor artikel 1.21, tweede lid, de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat, voor de vaarwegen in beheer bij het rijk.
-
d. de ambtenaren van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, belast met de uitvoering
van het Binnenvaartpolitiereglement, voor de artikelen:
1.10, vierde lid;
1.12, derde en vierde lid;
1.13, tweede en derde lid;
1.14;
1.15, tweede lid;
1.17, eerste lid;
1.20;
6.19, zesde lid;
6.26, eerste, tweede, derde lid, onderdeel c en e, en zevende lid;
6.28, tweede, vierde, tiende en vijftiende lid;
7.02, derde lid;
9.06, zevende lid.
-
e. de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., voor zover
het betreft de vaarwegen in beheer bij het rijk, benedenstrooms van kilometerraai
991.7 van de Nieuwe Maas en benedenstrooms van kilometerraai 998 van de Oude Maas,
voor de artikelen:
1.01, onderdeel A 14°;
1.09, tweede lid;
1.10, vierde lid;
1.12, derde en vierde lid;
1.13, tweede en derde lid;
1.14;
1.15; tweede lid;
1.17, eerste lid;
1.20;
1.21, tweede lid;
1.23;
3.20, vijfde lid, onderdelen a en e;
3.25, derde lid;
3.27;
3.28;
3.29, tweede lid, onderdeel b;
4.05, zesde en zevende lid;
4.06, vijfde lid;
4.07, tweede lid, onderdeel a;
6.08;
6.19, zesde lid;
6.21a, eerste en vierde lid;
6.26, eerste, tweede, derde lid, de onderdelen c en e, en zevende lid;
6.28, tweede, vierde, tiende en vijftiende lid;
6.31, eerste lid;
7.01, vierde en vijfde lid;
7.02, eerste lid, onderdeel b en derde lid;
7.07, derde lid;
7.08, eerste en tweede lid;
8.08, tweede lid, onderdeel g, en derde lid;
9.02, derde lid;
9.03, tweede, derde, vierde en zesde lid;
9.04, vijfde lid;
9.05, derde lid;
9.06, zevende en achtste lid;
9.07, eerste en tweede lid;
9.08;
10.10, tweede lid.
-
f. de Souschef Faciliteren te Den Helder van de Koninklijke Marine, voor zover het betreft
de volgende vaarwegen in beheer bij het Rijk:
de Marinehaven Willemsoord, de Rijkszeehaven het Nieuwe Diep, de Veerhaven van Den
Helder en de rede van Den Helder, aan de oostzijde begrensd door een denkbeeldige
lijn, die de volgende geografische punten verbindt:
-
a. 53E01'.45 NB, 04E48'.75 OL;
-
b. 53E00'.75 NB, 04E50'.80 OL;
-
c. 52E59'.75 NB, 04E52'.35 OL;
-
d. 52E59'.30 NB, 04E52'.65 OL;
-
e. 52E58'.28 NB, 04E50'.00 OL;
-
f. 52E57'.90 NB, 04E48'.18 OL,
voor de artikelen:
1.01, onderdeel A 14°;
1.09, tweede lid;
1.10, vierde lid;
1.12, derde en vierde lid;
1.13, tweede en derde lid;
1.14;
1.15; tweede lid;
1.17, eerste lid;
1.20;
1.21, tweede lid;
1.23;
3.20, vijfde lid, onderdelen a en e;
3.25, derde lid;
3.27;
3.28;
3.29, tweede lid, onderdeel b;
4.05, zesde en zevende lid;
4.06, vijfde lid;
4.07, tweede lid, onderdeel a;
6.08;
6.19, zesde lid;
6.21a, eerste en vierde lid;
6.26, eerste, tweede, derde lid, de onderdelen c en e, en zevende lid;
6.28, tweede, vierde, tiende en vijftiende lid;
6.31, eerste lid;
7.01, vierde en vijfde lid;
7.02, eerste lid, onderdeel b en derde lid;
7.07, derde lid;
7.08, eerste en tweede lid;
8.08, tweede lid, onderdeel g, en derde lid;
9.02, derde lid;
9.03, tweede, derde, vierde en zesde lid;
9.04, vijfde lid;
9.05, derde lid;
9.06, zevende en achtste lid;
9.07, eerste en tweede lid;
9.08;
10.10, tweede lid;
13.02;
13.03, eerste lid.
-
g. de directeur-generaal Rijkswaterstaat, voor zover het betreft de vaarwegen in beheer
bij het rijk in het Noordzeekanaalgebied tot en met het afgesloten IJ, voor de artikelen:
1.01, onderdeel A 14°;
1.09, tweede lid;
1.10, vierde lid;
1.12, derde en vierde lid;
1.13, tweede en derde lid;0
1.14;
1.15; tweede lid;
1.17, eerste lid;
1.20;
1.21, tweede lid;
1.23;
3.20, vijfde lid, onderdelen a en e;
3.25, derde lid;
3.27;
3.28;
3.29, tweede lid, onderdeel b;
4.05, zesde en zevende lid;
4.06, vijfde lid;
4.07, tweede lid, onderdeel a;
6.08;
6.19, zesde lid;
6.21a, eerste en vierde lid;
6.26, eerste, tweede, derde lid, de onderdelen c en e, en zevende lid;
6.28, tweede, vierde, tiende en vijftiende lid;
6.28b, eerste lid, onderdeel b;
6.31, eerste lid;
6.32, eerste lid;
7.01, vierde en vijfde lid;
7.02, eerste lid, onderdeel b en derde lid;
7.07, derde lid;
7.08, eerste en tweede lid;
8.08, tweede lid, onderdeel g, en derde lid;
9.02, derde lid;
9.03, tweede, derde, vierde en zesde lid;
9.04, vijfde lid;
9.05, derde lid;
9.06, zevende en achtste lid;
9.07, eerste en tweede lid;
9.08;
10.10, tweede lid.