Besluit van 3 december 2004, houdende regels over de verdeling van de capaciteit van
de hoofdspoorweg-infrastructuur (Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 december 2003,
nr. HDJZ/S&W/2003-1875, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Gelet op richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van
spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur
(PbEG L 75), en op de artikelen 57, onderdeel c, 59, derde lid, 61 en 62, achtste lid, van de Spoorwegwet, en wat betreft artikel 15 van dit besluit, op artikel 27 van de Spoorwegwet 1875;
De Raad van State gehoord (advies van 19 februari 2004, nr. W09.03.0542/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 29 november
2004, nr. HDJZ/S&W/2004-2898, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: