Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2006.
Geldend van 01-02-2006 t/m 31-05-2007

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 16 december 2004, nr. MJZ2004100413, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, houdende aanwijzing van ambtenaren, aan wie taken of bevoegdheden worden opgedragen, onderscheidenlijk verleend in het kader van regelgeving op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer (Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Handelende, voor zover nodig in overeenstemming met de Ministers van Defensie, van Economische Zaken, van Financiën, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Verkeer en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op de Experimentenwet stad en milieu, de Huisvestingswet, de Huursubsidiewet, de Onteigeningswet, de Waterleidingwet, de Wet bescherming Antarctica, de Wet bevordering eigenwoningbezit, de Wet bodembescherming, de Wet geluidhinder, de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Wet milieubeheer, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet op de lijkbezorging, de Wet op de openluchtrecreatie, de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing, de Wet stedelijke vernieuwing, de Woningwet en artikel 30, eerste lid, van de verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschappen (PbEG L 30), voor zover nodig juncto artikel 18.4, eerste en vierde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel 2

Artikel 3

De inspecteur-generaal en de inspecteur van het Inspectoraat-Generaal VROM in de betrokken regio en de door hen daartoe aangewezen, onder hun bevelen werkzame ambtenaren worden aangewezen als ambtenaren ten aanzien van wie, in geval van levering van leidingwater door een collectieve watervoorziening of een collectief leidingnet, het ten aanzien van de inspecteur in de artikelen 5, eerste en tweede lid, 6, 7, 8 en 14 van de Waterleidingwet bepaalde van toepassing is, met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 12.

Artikel 4

De door de inspecteur-generaal van het Inspectoraat-Generaal VROM daartoe aangewezen, onder zijn bevelen werkzame ambtenaren zijn belast met de opsporing van de strafbare feiten, genoemd in:

Artikel 5

De inspecteur-generaal en de inspecteur van het Inspectoraat-Generaal VROM in de betrokken regio en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, zijn belast met het toezicht op de uitvoering en de handhaving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 6

  • 1 De directeur van de Auditdienst VROM en de onder zijn bevelen werkzame ambtenaren, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, zijn, voor zover het betreft de onderzoeken, bedoeld in de artikelen 20 en 21 van de Comptabiliteitswet 2001, en de controle, bedoeld in artikel 66 van die wet, belast met het toezicht op de uitvoering en de handhaving van het bepaalde bij of krachtens de subsidieregelingen op het beleidsterrein van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

  • 2 In opdracht van de directeur van de Auditdienst VROM kunnen door hem aangewezen ambtenaren van auditdiensten van andere ministeries bij die opdracht aangegeven taken als bedoeld in het eerste lid, uitvoeren.

Artikel 7

De inspecteur-generaal en de inspecteur van het Inspectoraat-Generaal VROM in de betrokken regio en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 8

  • 1 De directeur van de Auditdienst VROM en de onder zijn bevelen werkzame ambtenaren, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, zijn, voor zover het betreft de onderzoeken, bedoeld in de artikelen 20 en 21 van de Comptabiliteitswet 2001, en de controle, bedoeld in artikel 66 van die wet, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de subsidieregelingen op het beleidsterrein van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

  • 2 In opdracht van de directeur van de Auditdienst VROM kunnen door hem aangewezen ambtenaren van auditdiensten van andere ministeries bij die opdracht aangegeven taken als bedoeld in het eerste lid, uitvoeren.

Artikel 8a

De ambtenaren werkzaam bij de afdeling Toezicht en handhaving van de Nederlandse emissieautoriteit in oprichting, zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 16 van de Wet milieubeheer.

Artikel 9

De ambtenaren, bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

  • titel 10.7 van de Wet milieubeheer;

  • het Besluit inzameling afvalstoffen en de Regeling inzameling afvalstoffen;

  • de EEG-verordening overbrenging van afvalstoffen.

Artikel 10

De commandant en de controleurs van het Commando Opslag en Vervoer Gevaarlijke Stoffen zijn mede belaste met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 4, paragrafen 1 en 2, van de Wet milieugevaarlijke stoffen, voor zover het toezicht kan worden uitgeoefend in samenhang met de werkzaamheden waartoe zij krachtens wettelijke bepalingen inzake het vervoer van stoffen en preparaten bevoegd zijn.

Artikel 11

In afwijking van de artikelen 7 en 12 tot en met 18 en artikel 18.4, derde lid, van de Wet milieubeheer, zijn ten aanzien van inrichtingen die behoren tot categorieën die zijn genoemd in bijlage II, onder 1 tot en met 8, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, en inrichtingen die zijn aangewezen krachtens artikel 8.2, vierde lid, van de Wet milieubeheer, uitsluitend de door de inspecteur-generaal of de inspecteur van het Inspectoraat-Generaal VROM in de betrokken regio daartoe aangewezen, onder hun bevelen werkzame ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 12

De inspecteur-generaal der mijnen en de inspecteurs van het Staatstoezicht op de Mijnen worden aangewezen als ambtenaren ten aanzien van wie, in geval van levering van leidingwater door collectieve watervoorzieningen die aanwezig zijn op een mijnbouwinstallatie, aangewezen krachtens de Mijnbouwwet, het ten aanzien van de inspecteur in de artikelen 5, eerste en tweede lid, 6, 7, 8 en 14 van de Waterleidingwet bepaalde van toepassing is.

Artikel 13

De inspecteur-generaal der mijnen en de inspecteurs van het Staatstoezicht op de Mijnen zijn, voor zover het betreft mijnbouwactiviteiten, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 14

De ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, zijn, voor zover het toezicht kan worden uitgeoefend in samenhang met de werkzaamheden waartoe zij krachtens wettelijke bepalingen inzake de douane bevoegd zijn, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 15

De ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn, voor zover het de beleidsterreinen van dat ministerie betreft, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde:

Artikel 16

De ambtenaren van de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn, voor zover het betrekking heeft op de bescherming van werknemers, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 17

De inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de door hem daartoe aangewezen onder zijn bevelen werkzame ambtenaren van die inspectie zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 18

De hoofdinspecteurs van de Voedsel en Waren Autoriteit en de controleambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 20

[Red: Wijzigt de Regeling aanwijzing keuringsinstelling en toezichthoudende ambtenaren Wet explosieven voor civiel gebruik.]

Artikel 21

Dit besluit treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de wet van 22 oktober 2003 tot wijziging van diverse wetten in verband met de instelling van het Inspectoraat-Generaal VROM en ter verbetering van de doelmatigheid van gegevensverstrekking met het oog op toezicht (Stb. 2003, 449) in werking treedt.

Artikel 22

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 december 2004

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S.M. Dekker