Terugwerkende kracht
Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2014, 7046, datum inwerkingtreding 12-03-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2014.
2 De directeur-inspecteur van het Inspectoraat-Generaal VROM in de betrokken regio wordt
aangewezen als inspecteur in de zin van:
-
– de Drinkwaterwet;
-
– de Interimwet stad-en-milieubenadering;
-
– het Vuurwerkbesluit;
-
– de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
-
– de Wet bodembescherming;
-
– de Wet geluidhinder;
-
– de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;
-
– de Wet inzake de luchtverontreiniging;
-
– de Wet milieubeheer;
-
– de Wet ruimtelijke ordening;
-
– de Woningwet, met uitzondering van de aangelegenheden met betrekking tot welke ingevolge
de artikelen 2 en 3 van het Besluit mandatering aan ILT van handhavingsbevoegdheden
en aanwijzing toezichthouders op het terrein van BZK-wetgeving mandaat en machtiging
is verleend aan de Inspecteur-Generaal Leefomgeving en Transport, bedoeld in artikel
1, tweede lid, van het Instellingbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport.
De inspecteur-generaal, de hoofddirecteur Uitvoering en de directeuren-inspecteur
van het Inspectoraat-Generaal VROM en de door hen daartoe aangewezen, onder hun bevelen
werkzame ambtenaren worden aangewezen als ambtenaren ten aanzien van wie, in geval
van levering van leidingwater door een collectieve watervoorziening of een collectief
leidingnet, het ten aanzien van de inspecteur in de artikelen 35, tweede tot en met vierde lid, 36, 37, derde lid, 49, 51 en 52 van de Drinkwaterwet bepaalde van toepassing is, met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 12.
Artikel 4
[Vervallen per 16-04-2009]
Terugwerkende kracht
Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
De inspecteur-generaal, de hoofddirecteur Uitvoering en de directeuren-inspecteur
van het Inspectoraat-Generaal VROM en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren, met
uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen,
zijn belast met het toezicht op de uitvoering en de handhaving van het bepaalde bij
of krachtens:
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2014, 7046, datum inwerkingtreding 12-03-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2014.
-
– de Woningwet, met uitzondering van de aangelegenheden met betrekking tot welke ingevolge
de artikelen 2 en 3 van het Besluit mandatering aan ILT van handhavingsbevoegdheden
en aanwijzing toezichthouders op het terrein van BZK-wetgeving mandaat en machtiging
is verleend aan de Inspecteur-Generaal Leefomgeving en Transport, bedoeld in artikel
1, tweede lid, van het Instellingbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport;
-
1 De directeur van de Auditdienst VROM en de onder zijn bevelen werkzame ambtenaren,
met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen,
zijn, voor zover het betreft de onderzoeken, bedoeld in de artikelen 20 en 21 van de Comptabiliteitswet 2001, en de controle, bedoeld in artikel 66 van die wet, belast met het toezicht op de uitvoering en de handhaving van het bepaalde bij of
krachtens de subsidieregelingen op het beleidsterrein van het Ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Terugwerkende kracht
Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
De inspecteur-generaal, de hoofddirecteur Uitvoering en de directeuren-inspecteur
van het Inspectoraat-Generaal VROM en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren, met
uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen,
zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2014, 7046, datum inwerkingtreding 12-03-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2014.
2 De directeur-inspecteur van het Inspectoraat-Generaal VROM in de betrokken regio wordt
aangewezen als inspecteur in de zin van:
-
– de Drinkwaterwet;
-
– de Interimwet stad-en-milieubenadering;
-
– het Vuurwerkbesluit;
-
– de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
-
– de Wet bodembescherming;
-
– de Wet geluidhinder;
-
– de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;
-
– de Wet inzake de luchtverontreiniging;
-
– de Wet milieubeheer;
-
– de Wet ruimtelijke ordening;
-
– de Woningwet, met uitzondering van de aangelegenheden met betrekking tot welke ingevolge
de artikelen 2 en 3 van het Besluit mandatering aan ILT van handhavingsbevoegdheden
en aanwijzing toezichthouders op het terrein van BZK-wetgeving mandaat en machtiging
is verleend aan de Inspecteur-Generaal Leefomgeving en Transport, bedoeld in artikel
1, tweede lid, van het Instellingbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport.
-
1 De directeur van de Auditdienst VROM en de onder zijn bevelen werkzame ambtenaren,
met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen,
zijn, voor zover het betreft de onderzoeken, bedoeld in de artikelen 20 en 21 van de Comptabiliteitswet 2001, en de controle, bedoeld in artikel 66 van die wet, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de subsidieregelingen
op het beleidsterrein van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer.
De commandant en de controleurs van het Korps Militaire Controleurs Gevaarlijke Stoffen
zijn mede belast met het toezicht op de naleving van de EG-verordening registratie,
evaluatie en autorisatie van chemische stoffen, de EG-verordening indeling, etikettering
en verpakking van stoffen en mengsels en het bepaalde bij of krachtens titels 9.2, 9.3 en 9.3a van de Wet milieubeheer, voor zover het toezicht kan worden uitgeoefend in samenhang met de werkzaamheden
waartoe zij krachtens wettelijke bepalingen inzake het vervoer van stoffen en preparaten
bevoegd zijn.
In afwijking van de artikelen 7 en 12 tot en met 18 en artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn ten aanzien van inrichtingen die behoren tot categorieën die zijn genoemd in
bijlage I, onder C, onder 29.1, onder a tot en met i, van het Besluit omgevingsrecht, en inrichtingen die zijn aangewezen krachtens artikel 2.4, vierde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, uitsluitend de door de inspecteur-generaal, de hoofddirecteur Uitvoering of de directeuren-inspecteur
van het Inspectoraat-Generaal VROM daartoe aangewezen, onder hun bevelen werkzame
ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:
De inspecteur-generaal der mijnen en de inspecteurs van het Staatstoezicht op de Mijnen
zijn, voor zover het betreft mijnbouwactiviteiten, mede belast met het toezicht op
de naleving van het bepaalde bij of krachtens:
Artikel 14
[Vervallen per 15-07-2009]
De ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit zijn, voor zover het de beleidsterreinen van dat ministerie betreft,
mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde:
De ambtenaren van de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:
De inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de door hem daartoe
aangewezen onder zijn bevelen werkzame ambtenaren van die inspectie zijn mede belast
met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:
-
– de Wet bodembescherming, voor zover het betreft het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk IV, paragrafen 5.1, 5.3 en 5.4, met betrekking tot rijkswateren en het vervoer van stoffen die de bodem kunnen verontreinigen;
-
– de Wet milieubeheer, voor zover het betreft:
-
a. gevaarlijke afvalstoffen,
-
b. inrichtingen die behoren tot categorieën die zijn genoemd in bijlage I, onder C, onder 2.1, onder a, 3.1 tot en met 3.5, 4.1, onder a, 5 en 14.1,
voor zover het spoorwegemplacementen betreft, van het Besluit omgevingsrecht, voor zover het toezicht kan worden uitgeoefend in samenhang met de werkzaamheden
waartoe zij krachtens wettelijke bepalingen inzake vervoer van stoffen en preparaten
bevoegd zijn, of
-
c. hetgeen bepaald is bij of krachtens de titels 9.2, 9.3, 9.3a, 11A.1 en 12.3 en paragraaf 10.6.3;
-
– de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen;
-
–
hoofdstuk III van de Wet explosieven voor civiel gebruik, met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 11;
-
– de EG-verordening PRTR;
-
– de EG-verordening registratie, evaluatie, en autorisatie van chemische stoffen;
-
– de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels.
De directeur-generaal van Rijkswaterstaat en de door hem daartoe aangewezen onder
zijn gezag werkzame ambtenaren van Rijkswaterstaat zijn mede belast met het toezicht
op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:
De hoofdinspecteurs van de Voedsel en Waren Autoriteit, de controleambtenaren van
de Voedsel en Waren Autoriteit en de ambtenaren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg
van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn mede belast met het
toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:
[Red: Wijzigt de Regeling aanwijzing keuringsinstelling en toezichthoudende ambtenaren
Wet explosieven voor civiel gebruik.]
Dit besluit treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de wet van 22 oktober
2003 tot wijziging van diverse wetten in verband met de instelling van het Inspectoraat-Generaal
VROM en ter verbetering van de doelmatigheid van gegevensverstrekking met het oog
op toezicht (Stb. 2003, 449) in werking treedt.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving.