Bijlage 4. Controleprotocol voor de accountantscontrole bij stichtingen en zorgaanbieders
[Regeling vervallen per 23-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]
1. Inleiding
[Regeling vervallen per 23-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]
Waar in dit protocol wordt gesproken van instelling wordt daaronder verstaan een bureau
jeugdzorg of een zorgaanbieder.
Het controleprotocol is opgesteld ten behoeve van de door de instellingen met de controle
belaste accountant ter zake van de reikwijdte en diepgang van de controle op de naleving
van de voorschriften, verbonden aan de besteding van de uit hoofde van de Wet op de jeugdzorg verleende subsidie, en de rapportering daarover.
Belangrijk uitgangspunt van dit protocol is dat de reikwijdte van de accountantscontrole
en de accountantsverklaring zowel betrekking hebben op de rechtmatigheid als het getrouwe
beeld van de jaarrekening. De inhoud van dit protocol sluit aan bij het zogeheten
Handboek Controle DAD, dat geldt voor de accountantscontrole bij het Rijk. Tevens
is aansluiting gezocht bij de bepalingen van het Besluit Accountantscontrole gemeenten (Stb. 2002, nr. 68).
2. Reikwijdte accountantsverklaring en tolerantie
[Regeling vervallen per 23-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]
De accountant dient een gekwantificeerd oordeel te geven over de mate van getrouwheid
en rechtmatigheid van de jaarrekening. Een goedkeurende verklaring wordt afgegeven
indien de totale omvang van de onjuistheden en onzekerheden binnen zekere grenzen
blijven. Deze grenzen zijn gerelateerd aan het totaal van de aan de instelling uit
hoofde van de Wet op de jeugdzorg in het boekjaar verleende subsidies. De grens voor onjuistheden en onzekerheden bedraagt
1% (maximale fout) respectievelijk 3% (maximale onzekerheid). Indien een of meer van
bovengenoemde grenzen worden overschreden rapporteert de accountant over de financiële
omvang van de aangetroffen onjuistheden en onzekerheden. De accountantsverklaring
heeft een betrouwbaarheid van minimaal 95%, conform de gebruikelijke beroepsopvatting.
Het is aan de accountant zelf om in de controlemix keuzes te maken zodat een verantwoorde
uitspraak kan worden gedaan ten aanzien van de fouten en onzekerheden. Tevens stelt
de accountant zelfstandig vast of en in hoeverre bij de uitvoering van de controlewerkzaamheden
gesteund kan worden op de interne controlemaatregelen. Beide punten beïnvloeden de
omvang en de grootte van de mogelijk uit te voeren gegevensgerichte deelwaarneming
(steekproef).
De uitwerking gegeven van de consequenties van het overschrijden van de diverse foutenmarges
voor het accountantsoordeel is als volgt:
Soort af te geven accountantsoordeel bij diverse niveaus van goedkeuringstoleranties
Fouten
|
< 1%
|
< 1%
|
< 1%
|
Onzekerheden
|
< 3%
|
> 3%, < 10%
|
> 10%
|
Oordeel
|
Goedkeurend
|
Beperking
|
Oordeelsonthouding
|
Fouten
|
> 1%, < 3%
|
> 3%,
|
Onzekerheden
|
< 3%
|
< 3%
|
Oordeel
|
Beperking
|
Oordeelsonthouding
|
De accountant brengt zijn oordeel over de getrouwheid en rechtmatigheid van de verantwoording
van de instelling tot uitdrukking volgens de in de annex opgenomen modelverklaring.
De ‘oordeelsparagraaf’ van deze verklaring dient als volgt te worden geïnterpreteerd
‘Namelijk dat de accountant van oordeel is dat de jaarrekening van de instelling getrouw
weergeeft van zowel de activa en passiva per ultimo boekjaar als de baten en lasten
over het boekjaar, alsmede dat de in de jaarrekening opgenomen baten en lasten, alsmede
dat balansmutaties tot stand zijn gekomen in overeenstemming met van toepassing zijnde
wettelijke regelingen en dat het onderhavige controleprotocol is nageleefd’.
Indien de accountant geen goedkeurend (getrouwheids- en/of rechtmatigheids) oordeel
over de jaarrekening geeft, vermeldt hij in een toelichting op de accountantsverklaring
de hieraan ten grondslag liggende oorzaken. Tevens wordt per oorzaak de omvang van
het financiële belang vermeld van de geconstateerde onjuistheden respectievelijk van
de onzekerheden.
Indien naar het oordeel van de accountant risico's (blijven) bestaan op het niet kunnen
verstrekken van een goedkeurende verklaring over toekomstige boekjaren, dan rapporteert
hij hierover in de toelichting op de accountantsverklaring met vermelding van de redenen/oorzaken/risico's.
De accountant gaat daarbij in op door de instelling inmiddels getroffen maatregelen
ter voorkoming van de geconstateerde gebreken. De accountant rapporteert daarbij tevens
over de toereikendheid in opzet en (voor zover de maatregelen zijn geïmplementeerd)
werking van die maatregelen.
3. Regelgeving
[Regeling vervallen per 23-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]
Voor wat betreft het rechtmatigheidaspect betrekt de accountant in zijn oordeel de
wet- en regelgeving, die specifiek is voor de instelling. Het gaat om de volgende
regelgeving:
-
– het bij of krachtens de Wet op de jeugdzorg bepaalde;
-
– voorschrift Informatiebeveiliging Rijksoverheid 1994;
-
–
Europese aanbestedingsrichtlijnen:
Richtlijn 93/36/EEG voor de coördinatie van opdrachten voor Leveringen, Richtlijn 92/50/EEG voor de coördinatie van de opdrachten voor Diensten, Richtlijn 93/37/EEG voor de coördinatie van de procedures voor het aanbesteden van Werken, Wijzigingsrichtlijn 97/52/EEG voor Diensten, Leveringen en Werken.
Nederlandse wet- en regelgeving:
Besluit overheidsaanbestedingen Stbl. 436 (1997) en 542 (1998), Raamwet EEG-voorschriftenoverheidsaanbestedingen
212 j° (1993) , 305 (1993), 379 (1994), 436 (1997), 542 (1998).
De controle op de naleving van de aan de subsidieverstrekking verbonden voorschriften
wordt gerekend tot de normale aandacht van de accountant. Daarvoor hanteert de accountant
bij zijn oordeelsvorming de gebruikelijke toleranties. Voor een aantal bepalingen
van de toepasselijke wet- en regelgeving wordt een ander soort aandacht gevraagd dan
voor een gebruikelijke controle van een jaarrekening.
Ten aanzien van de controle worden de volgende soorten aandacht onderscheiden.
Normale aandacht
[Regeling vervallen per 23-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]
Voor de verklaring van getrouwheid en rechtmatigheid bij de jaarrekening zal de accountant
normale aandacht dienen te schenken aan een aantal voorschriften uit de toepasselijke
wet- en regelgeving.
Voor zover in het onderstaande niet is uitgegaan van procedurele of speciale aandacht
heeft de hierboven genoemde wet- en regelgeving normale aandacht.
Procedurele aandacht
[Regeling vervallen per 23-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]
Gezien de grenzen van zijn deskundigheid wordt de accountant niet geacht alle bepalingen
in wet- en regelgeving inhoudelijk te toetsen. In een aantal gevallen kan de accountant
zich beperken tot de beoordeling van de opzet en het bestaan van de relevante administratieve
organisatie en daaronder begrepen maatregelen van interne controle. Van de accountant
wordt voor deze bepalingen geen oordeel verwacht over de inhoudelijke juistheid van
de naleving.
Bepalingen met procedurele aandacht:
Het bureau jeugdzorg
– de opzet en de werking van de informatieverzameling en -verwerking van de gegevens
die geleverd moeten worden uit hoofde van artikel 44, zesde lid, van de Wet op de jeugdzorg (beleidsinformatie).
Speciale aandacht
Bij speciale aandacht gaat het om bepalingen, die bij de controle van de getrouwheid
en rechtmatigheid van de jaarrekening voor de Ministers van VWS en Justitie van bijzonder
belang zijn. In dergelijke gevallen geldt voor de oordeelsvorming een kleinere tolerantie,
dan gebruikelijk is voor bepalingen, die normale aandacht hebben. Van de accountant
wordt verwacht dat hij over de gecontroleerde afwijkingen rapporteert, ook indien
de afwijkingen voor zijn oordeelsvorming over de getrouwheid en rechtmatigheid van
de jaarrekening niet van materiële betekenis zijn.
Bepalingen met speciale aandacht:
Het bureau jeugdzorg
-
– de accountant stelt vast dat de subsidie door de stichting slechts is aangewend voor
de taken, bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg;
-
– de accountant stelt de volledigheid vast van de meldingen door het bureau jeugdzorg
aan het landelijk bureau inning onderhoudsbijdragen (LBIO) over de aanvang en de beëindiging
van jeugdzorg waarvoor een ouderbijdrage op grond van de wet verschuldigd is (artikel 12 van de Wet op de jeugdzorg);
-
– de accountant stelt de juistheid vast van de aantallen jeugdigen, waarvoor de stichting
een van de taken, bedoeld in artikel 10, eerste lid onder a tot en met d, van de Wet op de jeugdzorg uitvoert: In dit verband beoordeelt de accountant de opzet, het bestaan en de werking
van de beheersmaatregelen rond de registratie van jeugdigen (IJ systeem).
Zorgaanbieders
-
– de accountant stelt vast dat de subsidie door de zorgaanbieder slechts is aangewend
voor de taken, bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de wet;
-
– de accountant stelt vast dat op de verleende zorg, die door de zorgaanbieder voor
subsidie in aanmerking is gebracht, aanspraak bestond op grond van de Wet op de jeugdzorg, blijkend uit een besluit van de betrokken stichting als bedoeld in artikel 6 van de Wet op de jeugdzorg, waarin is vastgesteld dat een cliënt is aangewezen op de in dat besluit opgenomen
jeugdzorg of een document waaruit blijkt dat een cliënt een aanspraak heeft als bedoeld
in artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit jeugdzorg of een beslissing van de rechter, de selectiefunctionaris of de directeur als bedoeld
in artikel 3, derde lid, tweede volzin, van de Wet op de jeugdzorg. In het bijzonder stelt de accountant vast dat de termijn gedurende welke de aanspraak
geldt niet is overschreden.