Nadere Regeling gedragstoezicht beleggingsinstellingen 2005

[Regeling vervallen per 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 18-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 22-02-2006.
Geldend van 22-02-2006 t/m 31-12-2006

Regeling houdende de Nadere Regeling gedragstoezicht beleggingsinstellingen 2005 (Nadere Regeling gedragstoezicht beleggingsinstellingen 2005)

Paragraaf 1. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Paragraaf 2. Nadere regels ter uitvoering van artikel 8, vierde lid van het besluit, inzake de bedrijfsvoering

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 2. Administratieve organisatie en interne controle

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De beschrijving van de administratieve organisatie en het systeem van interne controle voorziet in:

  • a. algemene beheersmaatregelen in de geautomatiseerde omgeving, de daarbij behorende beheerprocessen en de geprogrammeerde controles die zich richten op de betrouwbare werking van de gebruikte applicaties;

  • b. een procedure die waarborgt dat de voor de intrinsieke waardebepaling gebruikte subadministraties ten minste één keer per maand worden aangesloten met de saldibalans en de daaruit voortvloeiende verschillen worden geanalyseerd en gecorrigeerd;

  • c. procedures onder welke omstandigheden en op welke wijze een onjuist berekende intrinsieke waarde aan beleggers wordt gecompenseerd;

  • d. een procedure die waarborgt dat een systematische vastlegging en archivering van wijzigingen van de voorwaarden plaatsvindt.

Paragraaf 3. Nadere regels ter uitvoering van de artikelen 30, tweede lid, 31, derde lid, en 33 van het besluit, inzake integere bedrijfsvoering

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 3. Tegengaan van belangenverstrengeling

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder stelt beleid vast met betrekking tot de wijze waarop hij onderscheidenlijk zij de (schijn van) verstrengeling tegengaat van privé-belangen van bestuurders, van de personen die het beleid van de beheerder, beleggingsmaatschappij of de bewaarder mede bepalen, van zijn onderscheidenlijk haar personeelsleden of van andere personen die in opdracht van de beheerder, beleggingsmaatschappij of de bewaarder op structurele basis werkzaamheden voor hem onderscheidenlijk haar verrichten, met de belangen van de beheerder, beleggingsinstelling of de bewaarder, met die van de deelnemers in de beleggingsinstelling, van belangen van de deelnemers onderling of met de verstrengeling van belangen van de beheerder, beleggingsmaatschappij en de bewaarder onderling.

  • 2 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder draagt zorg voor de uitwerking en implementatie van het beleid, bedoeld in het eerste lid, in organisatorische en administratieve procedures en maatregelen. Deze procedures en maatregelen zijn geïntegreerd in de bedrijfsprocessen en dragen bij aan een integriteitsbewuste cultuur.

Artikel 4. Deelnemeracceptatie & -⁠bewaking

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Voor zover een beheerder of beleggingsmaatschappij deelnemers accepteert, stelt de beheerder of beleggingsmaatschappij beleid vast ter zake van de acceptatie van deelnemers dat ten minste voldoet aan de in dit artikel bedoelde normen, waaronder het maken van onderscheid in risico’s die betrekking hebben op de identiteit, aard en achtergrond van de deelnemer en de afgenomen rechten van deelneming in beleggingsinstellingen. De beheerder of beleggingsmaatschappij hanteert objectieve, kenbare criteria ten aanzien van de risicoclassificaties.

  • 2 Een beheerder of beleggingsmaatschappij draagt zorg voor de uitwerking en implementatie van het beleid, bedoeld in het eerste lid, in organisatorische en administratieve procedures en maatregelen die betrekking hebben op de risicoclassificaties ten aanzien van de deelnemers en de rechten van deelneming in de beleggingsinstellingen. Deze procedures en maatregelen zijn geïntegreerd in de bedrijfsprocessen en dragen bij aan een integriteitsbewuste cultuur.

  • 3 Een beheerder of beleggingsmaatschappij accepteert geen deelnemer indien hij onderscheidenlijk zij de identiteit, aard en achtergrond van de deelnemer niet afdoende heeft vastgesteld conform de organisatorische en administratieve procedures en maatregelen als bedoeld in het tweede lid.

  • 4 Onverminderd het bepaalde bij en krachtens de Wet identificatie bij dienstverlening beschikt een beheerder of beleggingsmaatschappij over organisatorische en administratieve procedures en maatregelen ter zake van de identificatie van deelnemers en van de verificatie daarvan.

  • 5 Een beheerder of beleggingsmaatschappij beschikt over organisatorische en administratieve procedures en maatregelen ter zake van de analyse van gegevens van deelnemers, mede in relatie tot de door de deelnemer afgenomen rechten van deelneming in beleggingsinstellingen, en ter zake van de detectie van afwijkende transactiepatronen.

  • 6 De organisatorische en administratieve procedures en maatregelen zijn toegesneden op de onderscheiden risico’s waarbij geldt dat bij een groep met een hoger risico strengere procedures en maatregelen van kracht zijn.

  • 7 Een beheerder of beleggingsmaatschappij draagt zorg voor de uitvoering en periodieke toetsing van het beleid, de organisatorische en administratieve procedures en maatregelen alsmede de interne voorschriften, bedoeld in het eerste tot en met het zesde lid. Dit omvat mede de documentatie ter zake van de acceptatie, indeling en bewaking van deelnemers in beleggingsinstellingen.

Artikel 5. Behandeling van incidenten

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 2 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder draagt zorg voor de uitwerking en implementatie van het beleid, bedoeld in het eerste lid, in organisatorische en administratieve procedures en maatregelen. Deze procedures en maatregelen zijn geïntegreerd in de bedrijfsprocessen en dragen bij aan een integriteitsbewuste cultuur.

  • 3 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder draagt zorg voor de administratieve vastlegging van incidenten.

  • 4 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder neemt naar aanleiding van een incident passende maatregelen.

  • 5 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder informeert de Autoriteit Financiële Markten onverwijld omtrent incidenten indien:

    • a. aangifte van een incident bij justitiële autoriteiten zal plaatsvinden of is gedaan;

    • b. het voortbestaan van de beheerder, de beleggingsmaatschappij of de bewaarder wordt bedreigd of zou kunnen worden bedreigd;

    • c. sprake is van een ernstige tekortkoming in de opzet en werking van de maatregelen ter bevordering of handhaving van een integere bedrijfsvoering door de beheerder, de beleggingsmaatschappij of de bewaarder;

    • d. mede gelet op verwachte publiciteit rekening behoort te worden gehouden met een ernstige mate van reputatieschade aan de beheerder, beleggingsinstelling of de bewaarder; of

    • e. de ernst, de omvang of de overige omstandigheden van het incident in aanmerking genomen, de Autoriteit Financiële Markten in verband met haar toezichtstaak redelijkerwijs behoort te worden geïnformeerd.

Artikel 6. De omgang met personeelsleden in integriteitsgevoelige functies

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 2 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder stelt beleid vast ter zake van beoordeling van de betrouwbaarheid van een personeelslid in een integriteitsgevoelige functie.

  • 3 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder draagt zorg voor de uitwerking en implementatie van het beleid, bedoeld in het eerste en tweede lid, in organisatorische en administratieve procedures en maatregelen. Deze procedures en maatregelen zijn geïntegreerd in de bedrijfsprocessen en dragen bij aan een integriteitsbewuste cultuur.

  • 4 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder hanteert organisatorische en administratieve procedures en maatregelen, met gebruikmaking van objectieve en kenbare criteria, om een functie te kwalificeren als een functie die een wezenlijk risico bevat voor de integere bedrijfsvoering van de beheerder, de beleggingsinstelling of de bewaarder.

  • 5 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder beschikt over organisatorische en administratieve procedures en maatregelen om de betrouwbaarheid te beoordelen van een personeelslid dat de beheerder, de beleggingsmaatschappij of de bewaarder voornemens is te benoemen in een integriteitsgevoelige functie.

  • 6 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder voert een zodanige administratie dat uit het dossier van een personeelslid dat is benoemd in een integriteitsgevoelige functie blijkt dat is voldaan aan het bepaalde in het vijfde lid.

  • 7 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder is verantwoordelijk voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van degene die zich anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst jegens de beheerder, de beleggingsinstelling of de bewaarder verbindt werkzaamheden in een integriteitsgevoelige functie te verrichten.

  • 8 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder kan de beoordeling van de betrouwbaarheid overlaten aan de werkgever van de persoon, bedoeld in het zevende lid, onder de voorwaarde dat:

    • a. de beheerder, de beleggingsmaatschappij of de bewaarder de administratieve en organisatorische procedures en maatregelen van de betrokken werkgever kent en heeft vastgesteld dat deze voldoen aan de eigen administratieve en organisatorische procedures en maatregelen;

    • b. de beheerder, de beleggingsmaatschappij of de bewaarder zich door middel van contractuele voorwaarden het recht voorbehoudt dat door of namens de beheerder, de beleggingsinstelling of de bewaarder een onderzoek wordt ingesteld naar de mate van naleving van de gedelegeerde werkzaamheden.

  • 9 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder controleren onder alle omstandigheden zelf de identiteit van een persoon als bedoeld in het zevende lid.

  • 10 Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder waaraan over een (voormalig) personeelslid inlichtingen worden gevraagd ten behoeve van een andere financiële instelling, dient:

    • a. schriftelijk te verklaren dat hij onderscheidenlijk zij geen aanleiding heeft om aan de betrouwbaarheid van het (voormalig) personeelslid te twijfelen; of

    • b. indien daartoe aanleiding bestaat: schriftelijk inlichtingen te verstrekken en wel zodanig dat de verzoekende financiële instelling zich voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de sollicitant een juist en zo volledig mogelijk beeld kan vormen omtrent het (voormalig) personeelslid.

  • 11 Onverminderd het bepaalde in het tiende lid onthoudt een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder zich van het doen van uitspraken of het afgeven van verklaringen aangaande de betrouwbaarheid van een (voormalig) personeelslid indien hij onderscheidenlijk zij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat daarmee een onjuist beeld van de persoon wordt gegeven.

Artikel 7. Toezicht op naleving van maatregelen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Een beheerder, een beleggingsmaatschappij en een bewaarder dragen zorg voor het toezicht op de naleving van de artikelen 3 tot en met 6.

Paragraaf 4. Nadere regels ter uitvoering van artikel 36, vierde lid, van het besluit, inzake reclame

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 8. Waarschuwingszinnen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 In de reclame-uiting waarin verwachtingen omtrent de toekomst worden uitgesproken dan wel wordt gerefereerd aan in het verleden behaalde resultaten worden de volgende zinnen opgenomen: ‘De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.’

  • 2 De in het eerste lid aangegeven zinnen worden duidelijk leesbaar opgenomen in de directe nabijheid van de tekst waarop de zinnen betrekking hebben.

  • 3 Indien de reclame-uiting op meerdere plaatsen verwachtingen omtrent de toekomst respectievelijk in het verleden behaalde resultaten vermeldt, worden, in afwijking van het tweede lid, de zinnen als bedoeld in het eerste lid éénmaal in de tekst opgenomen in de directe nabijheid van de eerste vermelding.

  • 4 In afwijking van het eerste lid wordt in reclame-uitingen op radio en televisie op duidelijke wijze de volgende tekst opgenomen: “Loop geen onnodige risico, lees de financiële bijsluiter”’.

Artikel 9. Historische rendementen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Indien in een reclame-uiting werkelijke rendementscijfers worden gepresenteerd:

  • a. wordt de referentieperiode vermeld;

  • b. worden rendementscijfers die betrekking hebben op meerdere jaren teruggebracht tot een gemiddeld jaarrendement of als afzonderlijke jaarrendementen vermeld. Indien een gemiddeld jaarrendement over meer dan één jaar wordt gepresenteerd, wordt een meetperiode van minimaal drie jaar gehanteerd. Indien de beleggingsinstelling nog niet zo lang actief is, kan gerekend worden vanaf het moment van initiële uitgifte van deelnemingsrechten;

  • c. kunnen resultaten over kortere perioden dan 12 maanden worden gepresenteerd, mits de presentatie geschiedt op consistente wijze en de resultaten niet worden geëxtrapoleerd naar rendementen op jaarbasis;

  • d. wordt bij vergelijking van de resultaten met een vergelijkingsmaatstaf (benchmark) deze benchmark genoemd en is de referentieperiode van de benchmark gelijk aan de genoemde referentieperiode van de beleggingsinstelling;

  • e. worden de rendementscijfers gepresenteerd in procenten waardeverandering van ofwel consequent de intrinsieke waarde dan wel consequent de beurswaarde per aandeel of participatie aan het begin van het boekjaar/de periode, rekening houdend met de uitkeringen aan aandeelhouders/participanten in de betreffende periode(s) waarbij die uitkeringen mogen worden opgerent naar het einde van het boekjaar/de periode. Als rendementscijfers worden gepresenteerd aan de hand van veranderingen van de intrinsieke waarde en deze intrinsieke waarde per deelnemingsrecht afwijkt van de verkoopwaarde van dat deelnemingsrecht, dan dient dit laatste expliciet te worden vermeld;

  • f. indien wordt uitgegaan van de waardeverandering van de intrinsieke waarde: wordt gerefereerd aan het totale rendement van de beleggingsinstelling. Een en ander is consistent met de betreffende jaarrekeningen. Indien de instelling belastingplichtig is, wordt het rendement na belastingen genoemd;

  • g. indien gebruik wordt gemaakt van gesimuleerde rendementscijfers: certificeert een deskundige, als bedoeld in artikel 2:393, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek, dat de simulatie rekenkundig juist, objectief meetbaar en representatief is. In de reclame-uiting wordt melding gemaakt van het feit dat gebruik is gemaakt van een simulatie. De certificering van de deskundige behoeft niet in de reclame-uiting te worden opgenomen; en

  • h. indien de rendementscijfers niet in euro’s luiden: wordt de gebruikte valuta vermeld.

Artikel 10. Rendementsprognoses

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Wanneer in een reclame-uiting rendementsprognoses worden gepresenteerd:

  • a. is het bepaalde in artikel 9, onderdelen a, b, f, g en h van overeenkomstige toepassing op de berekeningswijze van de rendementscijfers;

  • b. wordt in de reclame-uiting vermeld dat het prognoses betreft; en

  • c. worden de prognoses onderbouwd en wordt het model dat daarbij wordt gebruikt door een deskundige als bedoeld in artikel 2:393, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek getoetst op de elementen die zich daartoe lenen. Het resultaat van deze toetsing wordt schriftelijk vastgelegd.

Paragraaf 5. Nadere regels ter uitvoering van artikel 41, zesde lid, artikel 46, vierde lid en artikel 47, vierde lid van het besluit, inzake informatieverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 11. Informatieverstrekking prospectus

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Indien de bestaansduur van de beleggingsinstelling dat mogelijk maakt wordt in de kostenparagraaf van het prospectus inzicht verschaft in het niveau van de kosten van de beleggingsinstelling gerelateerd aan haar gemiddelde intrinsieke waarde van het voorgaande boekjaar door middel van de kostenratio overeenkomstig de regels in bijlage I onder A.

Artikel 12. Informatieverstrekking in de toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 In de toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening van de beleggingsinstelling wordt inzicht verschaft in het niveau van de kosten van de beleggingsinstelling gerelateerd aan haar gemiddelde intrinsieke waarde door middel van de kostenratio overeenkomstig de regels in bijlage I, onder A.

  • 2 In de toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening van de beleggingsinstelling wordt inzicht verschaft in de omloopsnelheid van de activa door middel van de ‘omloopfactor’, overeenkomstig de regels in bijlage I, onder B.

Paragraaf 6. Nadere regels ter uitvoering van de artikelen 60, zesde lid en 61, vijfde lid, juncto 8, derde lid, sub i, van het besluit, inzake beleggingen van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s)

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Bij de berekening van het marktrisico bij het gebruik van financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9° van het besluit worden de derivatenposities van de beleggingsinstelling omgezet in de gelijkwaardige positie in de onderliggende activa waarbij onder meer met de volgende aspecten rekening wordt gehouden:

  • a. actuele marktwaarde van het derivatencontract;

  • b. het totale derivatenrisico van de beleggingsinstelling;

  • c. het doel, aantal en frequentie van transacties in financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9° van het besluit;

  • d. de gehanteerde beheertechnieken;

  • e. in het geval van opties, de gevoeligheid van de optieprijs voor marginale veranderingen in de koers van de onderliggende activa; en

  • f. in het geval forwards, futures en swaps, de precieze aard van de onderliggende transacties.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 In afwijking van artikel 13 kan bij de berekening van het marktrisico bij het gebruik van financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9° van het besluit het maximale potentiële verlies van de totale beleggingsportefeuille worden bepaald waarbij onder meer met de volgende aspecten rekening wordt gehouden:

    • a. een betrouwbaarheidsinterval van minimaal 95 procent;

    • b. een aanhoudingsperiode van maximaal één maand; en

    • c. volatiliteiten binnen een representatieve periode.

  • 2 Bij het hanteren van de methode, bedoeld in het eerste lid, worden op geregelde basis controles uitgevoerd om te controleren of ook met extreme financiële of economische gebeurtenissen rekening wordt gehouden.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Het tegenpartijrisico, bedoeld in de artikelen 60 en 61 van het besluit, bij transacties in financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9° van het besluit wordt berekend op grond van het maximale potentiële verlies voor de beleggingsinstelling wanneer de tegenpartij in gebreke blijft.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Bij de berekening van het tegenpartijrisico kan rekening worden gehouden met zekerheden ter dekking, indien deze zekerheden:

  • a. dagelijks tegen marktwaarde worden gewaardeerd en de waarde van het risicobedrag overtreffen;

  • b. alleen aan verwaarloosbare risico’s zijn blootgesteld en liquide zijn;

  • c. in handen zijn van een derde (bewaarnemer) die geen banden heeft met de verstrekker of juridisch afgeschermd zijn van de gevolgen van het in gebreke blijven van een verbonden partij; en

  • d. op ieder tijdstip volledig te gelde kunnen worden gemaakt door de beleggingsinstelling.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Er is geen sprake van een tegenpartijrisico indien:

  • a. de transactie in financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9° van het besluit plaatsvindt op een gereglementeerde markt of een andere erkende markt;

  • b. de clearinginstelling op deze markt gedekt wordt door een uitvoeringsgarantie;

  • c. de derivatenposities dagelijks tegen marktwaarde worden gewaardeerd; en

  • d. de hoogte van de marginverplichtingen ten minste eenmaal per dag wordt vastgesteld.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Indien het gebruik van financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9° van het besluit verplicht tot de automatische, of naar keuze van de tegenpartij, levering op de vervaldatum of uitoefendatum van de onderliggende financiële instrumenten, dan wel een ander gelijkwaardig onderliggend instrument dat op ieder tijdstip kan worden aangewend, worden de voor de levering van het te leveren onderliggende financiële instrument ter dekking in portefeuille van beleggingsinstellingen opgenomen.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Bij het gebruik van financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9° van het besluit die automatisch of naar keuze van de beleggingsinstelling in contanten worden afgewikkeld, worden liquide activa in de portefeuille van de beleggingsstelling opgenomen die binnen zeven werkdagen in contanten kunnen worden omgezet tegen een prijs die nauw aansluit bij de actuele waardering van het financiële instrument op zijn markt, of anderszins aan deze waarborgen wordt voldaan.

Paragraaf 7. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 21. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Deze regeling treedt in werking op 1 september 2005.

Artikel 22. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere Regeling gedragstoezicht beleggingsinstellingen 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 9 augustus 2005

Bijlage I. Kostenratio en ‘Omloopfactor’

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

A. Kostenratio

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De kostenratio, ofwel de Total Expense Ratio wordt afgerond op twee decimalen en wordt berekend door de totale kosten te delen door de gemiddelde intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling.

  • 1. De gemiddelde intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling is de som van de intrinsieke waarden gedeeld door het aantal waarnemingen. Hierbij wordt de som van de intrinsieke waarden gebaseerd op de cijfers per 31 december van het voorafgaande boekjaar, 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december van het onderhavige boekjaar of vergelijkbare data bij een afwijkend boekjaar. Het aantal waarnemingen is altijd vijf (tenzij sprake is van een verkort of verlengd boekjaar). De waarnemingen worden als gewogen gemiddelde beschouwd, waarbij de bedoelde tijdstippen worden gewogen in de verhouding 0,5:1:1:1:0,5.

  • 2. Onder totale kosten worden begrepen alle kosten die in de verslagperiode ten laste van het resultaat alsmede ten laste van het eigen vermogen worden gebracht. De kosten van beleggingstransacties en de interestkosten worden buiten beschouwing gelaten, evenals de kosten verband houdend met het toe- en uittreden van deelnemers, voor zover deze gedekt worden uit de ontvangen op- en afslagen.

Indien een beleggingsinstelling tien procent of meer van haar netto intrinsieke waarde belegt in beleggingsinstellingen die een kostenratio bekendmaken, wordt een synthetische kostenratio opgesteld. Deze synthetische kostenratio is gelijk aan de totale exploitatiekosten inclusief de in- en uitstapkosten die door de onderliggende beleggingsinstellingen (gewogen op basis van de relatieve omvang van de belegging) worden doorberekend aan de beleggingsinstelling gedeeld door de gemiddelde intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling.

Indien de onderliggende beleggingsinstelling geen kostenratio berekent, wordt in de jaarrekening het volgende vermeld:

  • a. dat het onmogelijk is een synthetische kostenratio voor de desbetreffende beleggingsinstelling op te stellen;

  • b. het maximale percentage van de aan de onderliggende beleggingsinstellingen aangerekende beheersvergoedingen, performance fees en overige kosten;

  • c. een synthetisch cijfer van de totale verwachte kosten dat wordt berekend door een gedeeltelijk synthetische kostenratio, waarin de kostenratio’s zijn opgenomen van de onderliggende beleggingsinstellingen waar wel een kostenratio van beschikbaar is, op te tellen bij de in- en uitstapvergoedingen en de maximale schatting van de voor opneming in de kostenratio op te nemen kosten van de onderliggende beleggingsinstelling waarvan geen kostenratio beschikbaar is.

Naast beleggen in onderliggende beleggingsinstellingen komt het veelvuldig voor dat bijvoorbeeld via Commodity Trading Advisors wordt belegd door de beleggingsinstelling. Ook de kosten die met dit soort indirecte beleggingen gemoeid zijn moeten worden meegenomen in de (synthetische) kostenratio van de bovenliggende beleggingsinstellingen op dezelfde wijze als dat met onderliggende beleggingsinstellingen gebeurt.

B. Omloopfactor

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De Omloopfactor, ofwel Portfolio Turnover Rate geeft de omloopsnelheid van de activa weer en wordt als volgt berekend:

[(Totaal 1 – Totaal 2) / X] * 100

Totaal 1: het totaal bedrag aan effectentransacties (effectenaankopen + effectenverkopen) van de beleggingsinstelling

Totaal 2: het totaal bedrag aan transacties (uitgifte + inkopen) van deelnemingsrechten van de beleggingsinstelling

X: de gemiddelde intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling

De berekening van de gemiddelde intrinsieke waarde geschiedt zoals bij de kostenratio is omschreven onder A 1.