Hoofdstuk II. Specifieke subsidiebepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
§ 1. Opsporing erfelijke hypercholesterolemie
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 37
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor familieonderzoek naar hypercholesterolemie, met inbegrip van aanvullende DNA-onderzoek
van verzamelde bloedmonsters en lipidenprofielmeting, kan de minister een projectsubsidie
verstrekken aan de Stichting Opsporing Erfelijke Hypercholesterolemie.
Artikel 38
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Bij de verlening van de subsidie, bedoeld in artikel 37, kan de minister verplichtingen opleggen met betrekking tot het vastleggen van gegevens
over de uitnodigingen voor deelname aan en de uitslagen van familieonderzoek naar
hypercholesterolemie ten behoeve van de proces- en effect-evaluatie.
Artikel 39
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De subsidie, bedoeld in artikel 37, bedraagt voor het jaar 2007 ten hoogste € 2.617.447.
Artikel 40
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor subsidie als bedoeld in artikel 37 komt per DNA-onderzoek in aanmerking:
-
a. € 101,02 bij een totaal van 1–5850 DNA-onderzoeken;
-
b. € 99,59 bij een totaal van 5851–6000 DNA-onderzoeken;
-
c. € 95,30 bij een totaal van 6001–6500 DNA-onderzoeken;
-
d. € 94,67 bij een totaal van 6501–7500 DNA-onderzoeken;
-
e. € 89,22 bij een totaal van 7501–8400 DNA-onderzoeken;
-
f. € 91,39 bij een totaal van 8401–9000 DNA-onderzoeken of
-
g. € 83,40 bij een totaal van 9001 of meer DNA-onderzoeken.
§ 2. Bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 41
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
-
a. screeningsorganisatie: een rechtspersoon aan wie voor de uitvoering van bevolkingsonderzoek
naar baarmoederhalskanker vergunning is verleend krachtens de Wet op het bevolkingsonderzoek;
-
b. onderzoek: het in het kader van een bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker
afnemen van celmateriaal van een vrouw door een huisarts en beoordeling ervan door
een patholoog;
-
c. herhaalonderzoek: het in het kader van een bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker
afnemen van celmateriaal van een vrouw door een huisarts en beoordeling ervan door
een patholoog indien het onderzoek niet tot uitsluitsel heeft geleid.
Artikel 42
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 43
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor de subsidie, bedoeld in artikel 42, komen uitsluitend in aanmerking de kosten:
-
a. van onderzoeken voor zover deze overeenstemmen met de door de Nederlandse Zorgautoriteit
goedgekeurde of vastgestelde tarieven onderscheidenlijk maximumtarieven;
-
b. van het uitnodigen van vrouwen die in aanmerking komen voor het bevolkingsonderzoek
naar baarmoederhalskanker;
-
c. van het organiseren en evalueren van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker.
Artikel 44
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Een screeningsorganisatie draagt er voor zorg dat de verhouding tussen de bij de uitvoering
van het bevolkingsonderzoek betrokken partijen is geregeld in een samenwerkingsovereenkomst,
waarin ten minste zijn opgenomen de afbakening van het werkgebied, de organisatorische
vormgeving en de daarbij behorende financiële afspraken.
Artikel 45
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Bij de verlening van de subsidie, bedoeld in artikel 42, kan de minister verplichtingen opleggen met betrekking tot:
-
a. de kwaliteit van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker;
-
b. het vastleggen van gegevens over de uitnodigingen voor deelname aan en de uitslagen
van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker ten behoeve van de proces- en
effect-evaluatie.
Artikel 46
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De subsidie, bedoeld in artikel 42, bedraagt voor het jaar 2007 ten hoogste:
-
a. € 48,98 voor elk onderzoek, vermeerderd met
-
b. € 31,50 voor elk herhaalonderzoek.
Artikel 47
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In afwijking van artikel 23, derde lid, worden toevoegingen aan voorzieningen niet gerekend tot de lasten van de activiteiten
waarvoor een subsidie als bedoeld in artikel 42 wordt verstrekt.
§ 3. Bevolkingsonderzoek naar borstkanker
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 48
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
-
a. screeningsorganisatie: een rechtspersoon aan wie voor de uitvoering van het bevolkingsonderzoek
naar borstkanker vergunning is verleend krachtens de Wet op het bevolkingsonderzoek;
-
b. onderzoek: het in het kader van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker maken van
een borstfoto door een laborant en beoordeling van deze foto door twee radiologen;
-
c. screeningseenheid: al dan niet mobiele accommodatie ingericht voor het maken van een
borstfoto in het kader van een onderzoek.
Artikel 49
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor de uitvoering van een bevolkingsonderzoek naar borstkanker kan de minister aan
de
volgende screeningsorganisaties een instellingssubsidie verstrekken:
-
a. Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Noord-Nederland te Groningen;
-
b. Stichting Vroege Opsporing Borstkanker te Enschede;
-
c. Stichting Kankerpreventie IKA te Amsterdam;
-
d. Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker West-Nederland te Leiden;
-
e. Stichting Preventicon te Utrecht;
-
f. Stichting Vroege Opsporing Kanker Oost-Nederland te Nijmegen;
-
g. Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Zuidwest-Nederland te Rotterdam;
-
h. Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Zuid te ’s Hertogenbosch;
-
i. Stichting Kankerpreventie en -screening Limburg te Maastricht.
Artikel 50
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Subsidie als bedoeld in artikel 49 wordt slechts verstrekt:
Artikel 51
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De subsidie, bedoeld in artikel 49, bedraagt voor het jaar 2007 ten hoogste het bedrag dat wordt berekend overeenkomstig
de volgende formule:
(A × B) + C + D + E
waarbij wordt verstaan onder:
-
A. het aantal onderzoeken dat de subsidieontvanger in het subsidiejaar uitvoert;
-
B. een vergoeding per onderzoek ten bedrage van € 48,65;
-
C. een toeslag of correctie voor de regiogrootte, die als volgt wordt berekend:
(F–A) × (G / F);
-
D. een toeslag voor de start- en aanloopkosten van extra screeningseenheden van maximaal
€ 25.019, indien:
-
a. de extra screeningseenheden naar het oordeel van de minister noodzakelijk zijn voor
de uitvoering van het bevolkingsonderzoek en
-
b. de subsidie zonder deze toeslag voor start- en afloopkosten ontoereikend is om alle
kosten te dekken;
-
E. een toeslag tot een maximum van € 22.338 voor de kosten van een assistent-projectleider,
indien:
-
a. de subsidieontvanger in het subsidiejaar meer dan 100.000 onderzoeken verricht en
-
b. de subsidie is zonder deze toeslag voor de assistent-projectleider niet toereikend
is om de extra kosten te dekken;
-
F. het gemiddeld aantal onderzoeken per screeningsorganisatie, bepaald op basis van het
voor het subsidiejaar landelijk aantal te realiseren onderzoeken door alle centra,
gedeeld door het aantal screeningsorganisaties;
-
G. het bedrag van de genormeerde kosten van het regionaal verband dat bij de subsidiëring
van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar in aanmerking is genomen.
Artikel 52
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 53
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In afwijking van artikel 23, derde lid, worden toevoegingen aan voorzieningen niet gerekend tot de lasten van de activiteiten
waarvoor een subsidie als bedoeld in artikel 49 wordt verstrekt.
§ 4. Pre- en postnatale preventie
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 54
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor de uitvoering van het nationaal programma pre- en postnatale preventie bij zwangeren
en pasgeborenen kan de minister een projectsubsidie verstrekken.
Artikel 55
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De subsidie, bedoeld in artikel 54, kan worden verstrekt aan de volgende entadministraties:
-
a. Stichting Entadministratie Noord Nederland voor de provincies Groningen, Friesland
en Drenthe;
-
b. Stichting Entorganisatie voor Overijssel en Flevoland voor de provincies Overijssel
en Flevoland;
-
c. Stichting Provinciale Entadministratie Gelderland voor de provincie Gelderland;
-
d. Stichting Entadministratie Utrecht & Noord-Holland voor de provincies Utrecht en Noord-Holland,
met uitzondering van de gemeente Amsterdam;
-
e. Stichting regionale Entadministratie Zuid-Holland voor de provincie Zuid-Holland,
met uitzondering van de gemeente Rotterdam;
-
f. Stichting Provinciale Kraamzorg & Entadministratie Zeeland;
-
g. Stichting Provinciale Entadministratie Noord-Brabant voor de provincie Noord-Brabant;
-
h. Stichting Provinciale Entadministratie Limburg voor de provincie Limburg;
-
i. Gemeentelijke gezondheidsdienst te Amsterdam voor de gemeente Amsterdam;
-
j. Gemeentelijke gezondheidsdienst te Rotterdam voor de gemeente Rotterdam.
Artikel 56
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De subsidie, bedoeld in artikel 54, wordt verstrekt voor:
-
a. bloedonderzoek bij zwangere vrouwen, uitgevoerd rondom de twaalfde week van de zwangerschap,
naar ABO bloedgroep, rhesus-D-factor, irregulaire erytrocytenantistoffen, hepatitis
B surface antigen, hiv antistoffen en lues;
-
b. de confirmatie en nadere typering door de laboratoria van opgespoorde lues, hiv antistoffen
en hepatitis B surface antigen;
-
c. bloedonderzoek door Sanquin Diagnostiek of het Bijzonder Instituut voor Bloedgroepen
Onderzoek bij positief bevonden IEA screening rondom de twaalfde week, betreffende:
-
1°. bevestiging van positieve screeningsresultaat irregulaire erytrocytenantistoffen en
nadere specificering van antistoffen met het bloed van de moeder, en
-
2°. fenotypering met het bloed van de biologische aanstaande vader;
-
d. bloedonderzoek door Sanquin Diagnostiek en Bijzonder Instituut voor Bloedgroepen Onderzoek
in de dertigste week van de zwangerschap van de rhesus-D negatieve zwangere vrouw
betreffende:
-
1°. bloedgroep en rhesus-D-antigeen,
-
2°. de aanwezigheid van antistoffen tegen het rhesus-D-antigeen;
-
e. laboratoriumonderzoek van het navelstrengbloed van de pasgeborene van de rhesus-D-negatieve
moeder op bloedgroep en rhesus-D-antigeen;
-
f. anti-rhesus-D-immunoglobuline in de dosering van 1000 I.E. voor rhesus-D-negatieve
zwangere vrouwen zonder levend kind rond de dertigste week van de zwangerschap en
na bevalling van een rhesus-D-positief kind en bij de overige medische indicaties;
-
g. anti-rhesus-D-immunoglobuline in de dosering van 375 I.E. voor toediening na abortus
en de overige medische indicaties van de tiende tot en met twintigste week van de
zwangerschap voor een rhesus-D-negatieve zwangere vrouw;
-
h. passieve immunisatie na de geboorte door toediening van hepatitis B immunoglobuline
(Hblg) 150 I.E. aan pasgeborenen, waarvan de moeder drager is van het hepatitis B
virus.
Artikel 57
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In afwijking van artikel 7 bestaat de subsidie, bedoeld in artikel 54, uit de lasten, berekend volgens artikel 58, met dien verstande dat de lasten, bedoeld in artikel 58, eerste lid, onder a en b, in aanmerking komen tot het door de minister bij de subsidieverlening vastgestelde
maximum.
Artikel 58
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
2 De kosten voor de onderzoeken, bedoeld in artikel 56, komen voor subsidie in aanmerking tot ten hoogste de daarvoor ingevolge de Wet marktordening vastgestelde tarieven, met dien verstande dat voor de anti-rhesus-D-immunoglobuline
1000 I.E. ten hoogste een tarief van € 53, inclusief BTW, per onderzoek voor subsidie
in aanmerking komt.
Artikel 59
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 De entadministratie draagt zorg voor het registreren, elektronisch opslaan en gedurende
ten minste tien jaren bewaren van gegevens over de bloedonderzoeken van de zwangere
vrouwen en het eventuele vervolg als gevolg van positieve bloedtesten op lues, hepatitis
B en hiv, alsmede van de gegevens over de vervolgonderzoeken van de rhesus negatieve
vrouwen.
§ 5. Nationaal programma grieppreventie
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 60
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor de uitvoering van het Nationaal Programma Grieppreventie kan de minister een
instellingssubsidie verlenen aan de Stichting Nationaal Programma Grieppreventie te
Utrecht.
Artikel 61
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De subsidie, bedoeld in artikel 60, wordt verstrekt voor griepvaccinaties die huisartsen in de periode 1 september 2006
tot en met 30 april 2007 geven aan:
-
a. patiënten met afwijkingen en functiestoornissen van de luchtwegen en longen;
-
b. patiënten met een chronische stoornis van de hartfunctie;
-
c. patiënten met diabetes mellitus;
-
d. patiënten met chronische nierinsufficiëntie;
-
e. patiënten met furunculose, hun gezinsleden en daarmee vergelijkbare personen;
-
f. patiënten die recent een beenmergtransplantatie hebben ondergaan;
-
g. personen geïnfecteerd met hiv;
-
h. kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 maanden tot 18 jaar die langdurig salicylaten
gebruiken;
-
i. verstandelijk gehandicapten in intramurale voorzieningen;
-
j. personen van 65 jaar of ouder; of
-
k. personen met verminderde weerstand tegen infecties.
Artikel 62
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In afwijking van artikel 19, eerste lid, loopt het boekjaar voor de instellingssubsidie, bedoeld in artikel 60, van 1 september van enig jaar tot en met 31 augustus van het daar op volgende jaar.
Artikel 63
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor de subsidie, bedoeld in artikel 60, komen in aanmerking:
-
a. de kosten van griepvaccins;
-
b. de kosten van aflevering van de griepvaccins;
-
c. de kosten van toediening van de griepvaccins;
-
d. overige kosten van de uitvoering van het nationaal programma, voor zover opgenomen
in een door de minister goedgekeurde begroting.
Artikel 64
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De subsidie, bedoeld in artikel 60, bedraagt voor het boekjaar van 1 september 2006 tot en met 31 augustus 2007, ten
hoogste € 38.492.931.
Artikel 65
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In afwijking van artikel 23, derde lid:
-
a. bedraagt het totaal van de in artikel 23, eerste lid, bedoelde reservering in enig jaar ten hoogste 5% van het bedrag van de voor dat
jaar verleende subsidie, als bedoeld in artikel 60, zonder toepassing van de in artikel 5 bedoelde vermindering;
-
b. worden toevoegingen aan voorzieningen niet gerekend tot de lasten van de activiteiten
waarvoor een subsidie als bedoeld in artikel 60 wordt verstrekt.
Artikel 66
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De stichting, genoemd in artikel 60, draagt er zorg voor dat huisartsen:
-
a. registreren tot welke risicogroepen, bedoeld in artikel 61, onderdelen a tot en met k, gevaccineerden behoren;
-
b. gedurende ten minste vijf jaren de registratie, bedoeld onder a, bewaren.
Artikel 67
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De stichting, genoemd in artikel 60:
-
a. verleent medewerking aan de publieksvoorlichting over het Nationaal Programma Grieppreventie
en aan de evaluatie van het Nationaal Programma Grieppreventie, die door de minister
of door andere organisaties in opdracht van de minister worden uitgevoerd;
-
b. draagt er zorg voor dat de huisartsen die deelnemen aan de uitvoering van het Nationaal
Programma Grieppreventie, zich verplichten hun medewerking te verlenen aan de evaluatie
bedoeld onder a.
§ 6. Aanvullende curatieve soa-bestrijding
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 68
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
-
a. verzorgingsgebied:
-
1°. de provincies Noord-Holland en Flevoland,
-
2°. de provincies Overijssel en Gelderland,
-
3°. de provincies Friesland, Drenthe en Groningen,
-
4°. het noordwestelijke deel van de provincie Zuid-Holland, bestaande uit de gemeenten
Alkemade, Alphen aan den Rijn, Delft, Den Haag, Hillegom, Jacobswoude, Katwijk, Leiden,
Leiderdorp, Leidschendam/Voorburg, Liemeer, Lisse, Midden-Delfland, Nieuwkoop, Noordwijk,
Noordwijkerhout, Oegstgeest, Pijnacker-Nootdorp, Rijnsburg, Rijnwoude, Rijswijk, Sassenheim,
Ter Aar, Valkenburg, Voorhout, Voorschoten, Warmond, Wassenaar, Westland, Zoetermeer
en Zoeterwoude,
-
5°. het zuidoostelijke deel van de provincie Zuid-Holland, bestaande uit de gemeenten
die geen deel uitmaken van het noordwestelijke deel van de provincie Zuid-Holland,
-
6°. de provincies Zeeland en Brabant,
-
7°. de provincie Limburg, of
-
8°. de provincie Utrecht;
-
b. coördinerende GGD: de instelling die in stand houdt of de instellingen die in stand
houden:
-
1°. de GGD van de gemeente Amsterdam,
-
2°. de GGD Regio Nijmegen,
-
3°. de Hulpverleningsdienst (GGD) van de gemeenschappelijke regeling Hulpverlening en
Openbare Gezondheidszorg Groningen,
-
4°. de afdeling GGD van de Dienst OCW van de gemeente Den Haag,
-
5°. de GGD van de gemeente Rotterdam,
-
6°. de GGD van het openbaar lichaam Hart voor Brabant,
-
7°. de GGD Oostelijk Zuid-Limburg, of
-
8°. de GG&GD van de gemeente Utrecht;
-
c. soa:
-
1°. chlamydia trachomatis, gonorroe, syfilis, hiv, hepatitis B, trichomonas of herpes
voor zover deze seksueel overdraagbare aandoening niet eerder bij de desbetreffende
patiënt is geconstateerd, of
-
2°. chlamydia trachomatis, gonorroe of syfilis voor zover deze seksueel overdraagbare
aandoening is geconstateerd nadat de desbetreffende patiënt eerder voor de aandoening
succesvol is behandeld;
-
d. soa-bestrijding: het in het verzorgingsgebied van de desbetreffende coördinerende
GGD anders dan in het kader van de curatieve gezondheidszorg verlenen of doen verlenen
van de volgende zorg met betrekking tot de daarbij genoemde soa’s:
-
1°. indicatiestelling, anamnese, lichamelijk onderzoek, counseling, voorlichting en afname
van lichaamsmateriaal voor de diagnostiek van chlamydia trachomatis, gonorroe, syfilis,
hiv, hepatitis B, trichomonas of herpes,
-
2°. behandeling van en op indicatie verwijzing ter behandeling van chlamydia trachomatis,
gonorroe en syfilis,
-
3°. verwijzing ter behandeling van hiv en hepatitis B, en
-
4°. registratie van gegevens ten behoeve van onderzoekingen die erop zijn gericht inlichtingen
te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid op het gebied van collectieve
preventie en onderzoek naar de ontwikkeling van het voorkomen van soa’s;
-
e. soa-coördinatie: het ten behoeve van het verzorgingsgebied van de desbetreffende coördinerende
GGD:
-
1°. coördineren van het aanbod van soa-bestrijding, en
-
2°. waarborgen dat de soa-bestrijding voldoet aan artikel 70;
-
f. soa-onderzoek: onderzoek in een specifiek met het oog op het functioneren ten behoeve
van de gezondheidszorg geaccrediteerd laboratorium van lichaamsmateriaal als bedoeld
onder c, sub 1°;
-
g. gevonden soa: een soa, niet zijnde trichomonas of herpes, waarvan de diagnose is gesteld
in het kader van de soa-bestrijding en op basis van een soa-onderzoek naar ten minste
chlamydia trachomatis, gonorroe en syfilis.
Artikel 69
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De minister kan aan een coördinerende GGD jaarlijks een instellingssubsidie verstrekken
voor soa-coördinatie en soa-bestrijding in het verzorgingsgebied waar de coördinerende
GGD is gevestigd, indien in het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de
instellingssubsidie wordt verstrekt:
-
a. het totaal aantal gevonden soa’s dat in het verzorgingsgebied van de desbetreffende
coördinerende GGD in het kader van de soa-bestrijding werd geconstateerd, ten minste
gelijk is aan het getal dat wordt uitgedrukt met letter E in de formule, bedoeld in
artikel 71, eerste lid;
-
b. er in het verzorgingsgebied van de desbetreffende coördinerende GGD in het kader van
de soa-bestrijding in totaal ten minste vier keer zoveel soa-onderzoeken werden verricht
dan er gevonden soa’s werden geconstateerd.
Artikel 70
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De coördinerende GGD draagt er ten behoeve van zijn verzorgingsgebied zorg voor dat
in het jaar waarvoor de instellingssubsidie wordt verstrekt:
-
a. er gepaste soa-coördinatie en toereikende soa-bestrijding worden uitgevoerd;
-
b. de soa-bestrijding is gericht op:
-
1°. personen die behoren tot groepen in de samenleving met een verhoogd risico op een
soa,
-
2°. personen die in het kader van de bron- en contactopsporing gewaarschuwd zijn voor
een soa,
-
3°. personen met klachten die wijzen op een soa, of
-
4°. personen die bij een soa-onderzoek anoniem wensen te blijven;
-
c. van cliënten geen betalingen worden verlangd voor soa-bestrijding;
-
d. de soa-bestrijding is afgestemd op de collectieve preventie en de curatieve gezondheidszorg;
-
e. de soa-bestrijding wordt uitgevoerd in samenwerking met andere gemeentelijke gezondheidsdiensten
binnen het verzorgingsgebied;
-
f. de soa-bestrijding van verantwoorde kwaliteit is;
-
g. uiterlijk 2 maanden na afloop van ieder kwartaal aan de minister op door hem te bepalen
wijze worden verstrekt de gegevens over het aantal soa-onderzoeken en het aantal gevonden
soa’s, alsmede de door hem te bepalen gegevens ten behoeve van onderzoek naar de ontwikkeling
van het voorkomen van soa’s.
Artikel 71
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
3 Het aantal inwoners, bedoeld in het eerste lid, onder B, wordt ontleend aan de statistiek
‘Bevolking der gemeenten in Nederland op 1 januari’ van het Centraal Bureau voor de
Statistiek voor het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de instellingssubsidie
wordt verstrekt.
Artikel 72
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In afwijking van artikel 71, eerste lid, wordt het aantal gevonden soa's in 2005 ontleend aan onderzoeksgegevens van de minister
over het voorkomen van soa’s.
Artikel 73
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In afwijking van artikel 9, eerste lid, wordt een aanvraag van de instellingssubsidie voor soa-coördinatie en soa-bestrijding
onderbouwd met een activiteitenplan en gaat deze aanvraag vergezeld van:
-
a. verklaringen van andere gemeentelijke gezondheidsdiensten uit het verzorgingsgebied
waarmee de coördinerende GGD samenwerkt in het kader van de soa-bestrijding, waaruit
blijkt dat zij instemmen met de soa-coördinatie, en
-
b. het verslag, bedoeld in artikel 22, over het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de instellingssubsidie wordt
verstrekt, waarin ten minste is opgenomen het aantal soa-onderzoeken en het aantal
gevonden soa’s in het verzorgingsgebied van de desbetreffende coördinerende GGD, en
-
c. een bestuursverklaring.
Artikel 74
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
2 De instellingssubsidie voor soa-coördinatie en soa-bestrijding wordt betaald in de
volgende termijnen: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni
7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van
het voor het desbetreffende jaar vastgestelde bedrag.
Artikel 75
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De artikelen 23, 24, 32, 33 en 35 zijn niet van toepassing op een instellingssubsidie voor soa-coördinatie en soa-bestrijding.
Artikel 75a
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De minister kan elk kwartaal aan een instelling een instellingssubsidie verlenen voor
soa-onderzoek in het kader van soa-bestrijding.
Artikel 75b
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De instellingssubsidie voor soa-onderzoek bedraagt per soa-onderzoek ten hoogste het
daarvoor ingevolge de Wet tarieven gezondheidszorg vastgestelde tarief.
Artikel 75c
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 75d
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De minister geeft binnen 4 weken na ontvangst van het overzicht bedoeld in artikel 75c, tweede lid, een beschikking tot vaststelling.
Artikel 75e
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De artikelen 3, tweede en derde lid, 4, 5, 9, 14, 15, 17, 19, 22, 23, 24, 32, 33, 34, 35 en 36 zijn niet van toepassing op een instellingssubsidie voor soa-onderzoek.