Stcrt. 2008, 168, datum inwerkingtreding 03-09-2008, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.
1 Voorzover het bedrag van de verleende instellingssubsidie na uitvoering van de gesubsidieerde
activiteiten overeenkomstig de geldende verplichtingen, niet is besteed aan de doeleinden
waarvoor het is verstrekt, wordt het gereserveerd.
2 Voor de berekening van het in het eerste lid bedoelde te reserveren bedrag wordt het
totaal van de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende baten, bestaande uit
de vastgestelde instellingssubsidie en de gerealiseerde overige baten, verminderd
met de lasten van de gesubsidieerde activiteiten. Deze uitkomst wordt toegerekend
naar rato van de vastgestelde instellingssubsidie en de, in de ingediende begroting
opgenomen, met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende, overige baten. Het te
reserveren bedrag is het aan de instellingssubsidie toegerekende deel.
3 Toevoegingen aan voorzieningen als bedoeld in artikel 374, eerste lid, van Boek 2
van het Burgerlijk Wetboek, die samenhangen met de gesubsidieerde activiteiten, worden
gerekend tot de lasten van de gesubsidieerde activiteiten, bedoeld in het tweede lid,
tenzij de minister anders bepaalt.
4 Indien in de ingediende begroting onder de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende
baten een vrijgevallen voorziening is opgenomen, blijft deze buiten beschouwing bij
de berekening van het te reserveren bedrag, bedoeld in het tweede lid.
5 De in het eerste lid bedoelde reservering wordt uitsluitend besteed aan doeleinden
waarvoor de subsidie werd verstrekt.