Ten aanzien van het fonds leidt de liquidatie en de overdracht van de activa en passiva
onder de navolgende voorwaarden niet tot heffing van vennootschapsbelasting:
-
– vanaf één dag na de fictieve balansdatum van het fonds worden de overgedragen activa
en passiva geacht rechtstreeks voor rekening en risico van de NV te komen, mits de
daadwerkelijke inbreng van activa en overneming van passiva door de NV binnen een
nader te bepalen tijdsbestek plaatsvindt;
-
– de NV verplicht zich de overgenomen activa en passiva in haar fiscale balans te boek
te stellen voor dezelfde waarde waarvoor deze zijn opgenomen in de op de fictieve
balansdatum op te maken fiscale balans van het fonds, welke waarde zij voor de berekening
van haar totale winst als uitgangspunt zal nemen; wat betreft de berekening van de
jaarlijkse winst verplicht zij zich het stelsel van winstbepaling dat door het fonds
ten aanzien van de overgenomen activa en passiva werd toegepast, te blijven volgen
in de gevallen waarin ook het fonds niet van stelsel zou mogen veranderen, waarbij
zij als aanschaffingskosten van de overgenomen activa en passiva zal aanmerken de
bedragen welke voor het fonds als zodanig golden;
-
– de door het fonds gevormde reserves in de zin van artikel 3.53 Wet IB 2001 worden
door de NV aangemerkt als rechtens door haar gevormde reserves;
-
– de door het fonds gevormde reserves in de zin van de artikelen 4 en 5 van het Besluit
Beleggingsinstellingen worden door de NV aangemerkt als rechtens door haar gevormde
reserves;
-
– voor de toepassing van artikel 4, vijfde lid, en artikel 5, tweede lid, van het Besluit
Beleggingsinstellingen wordt als hetgeen op de bij de overdracht aan participatiehouders
uitgegeven aandelen in de NV is gestort, aangemerkt hetgeen met toepassing van het
gestelde onder punt 1 hiervoor als gestort kapitaal geldt;
-
– een bij het fonds op grond van het bepaalde in artikel 28, tweede lid, onderdeel b
van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, juncto artikel 2 van het Besluit Beleggingsinstellingen
bestaande verplichting tot het ter beschikking stellen van de winst, wordt door de
NV aangemerkt als een rechtens op haar rustende verplichting;
-
– een bij het fonds op het tijdstip van de overdracht ingevolge artikel 28, eerste lid,
onderdeel b, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, juncto artikel 6 van het
Besluit Beleggingsinstellingen bestaand recht op een tegemoetkoming ter zake van buiten
het Rijk door inhouding geheven belasting wordt aangemerkt als een aan de NV toekomend
recht;
-
– het fonds en de NV verklaren zowel voor zich als voor elkander, binnen een nader te
bepalen tijdsbestek tegenover de Belastingdienst, dat zij bovenstaande voorwaarden
en beperkingen aanvaarden en bij niet nakoming daarvan het hieruit voortvloeiende
nadeel geheel te zullen vergoeden.
Degenen die in voorkomende gevallen bij een omzetting van een fonds in een NV vorenvermelde
faciliteiten deelachtig willen worden, dienen vóór het einde van het jaar waarin de
akte van oprichting van de NV is verleden een verzoek te doen.
De aandacht wordt gevestigd op het feit dat in voorkomende gevallen op het concrete
geval toegesneden, van het vorenstaande afwijkende, voorwaarden en beperkingen gesteld
kunnen worden.
Ik geef toestemming aan de inspecteur die belast is met de aanslagregeling voor het
fonds voor gemene rekening verzoeken om toepassing van bovenvermelde faciliteit namens
mij af te doen.
De inspecteur die een dergelijk verzoek in behandeling neemt, beoordeelt:
-
a. of sprake is van een fonds voor gemene rekening met de status van fiscale beleggingsinstelling,
en
-
b. of de activiteiten overgenomen worden door een aan de Amsterdamse beurs genoteerde
NV, en
-
c. of de participaties in het fonds worden omgewisseld in aandelen van de NV, en
-
d. of het fonds wordt geliquideerd, en
-
e. of er geen personen zijn die een aanmerkelijk belang in het fonds hebben.
Indien aan deze vereisten wordt voldaan, willigt de inspecteur het verzoek in onder
het stellen van de voorwaarden zoals hierboven vermeld onder de punten 1 en 2.
Indien het verzoek niet voor inwilliging vatbaar is, zendt de inspecteur het verzoek
door naar het Ministerie van Financiën, Centrum voor proces- en productontwikkeling,
Sector Brieven en Beleidsbesluiten, Postbus 20201, 2500 EE Den Haag.