Regeling sociaal-ethische projecten 2005

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 17-02-2006.
Geldend van 17-02-2006 t/m 31-12-2012

Regeling van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Buitenlandse Zaken van 6 februari 2006, nr. DJZ/BR/0166-2006, houdende regels inzake aanwijzing van en verklaring voor projecten welke gelegen zijn in ontwikkelingslanden en welke in het belang zijn van de voedselzekerheid en voedselverbetering, de sociale en culturele ontwikkeling of economische ontwikkeling, werkgelegenheid en regionale ontwikkeling in ontwikkelingslanden (Regeling sociaal-ethische projecten 2005)

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op artikel 5.15, derde lid en zesde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 Deze regeling verstaat onder:

    • a. accountantsverklaring: een verklaring afgegeven door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent;

    • b. project: in een ontwikkelingsland gelegen technisch, functioneel en in tijd samenhangend geheel van activa en werkzaamheden;

    • c. bestaand project: een project waarvoor ten minste zes maanden voor de dag waarop de aanvraag tot afgifte van een verklaring is ingediend een begin met de uitvoering van de fysieke werkzaamheden is gemaakt;

    • d. ontwikkelingslanden: landen die voorkomen op de DAC 1 lijst van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling);

    • e. projectbeheerder: degene voor wiens rekening en risico het project wordt ontwikkeld en in stand wordt gehouden;

    • f. projectvermogen: het vermogen dat nodig is voor de financiering van vaste activa en de werkzaamheden om vaste activa te plaatsen, voor zo ver noodzakelijk voor en uitsluitend dienstbaar aan de totstandbrenging van een project;

    • g. verklaring: een schriftelijk besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking als bedoeld in artikel 5.15, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarin wordt verklaard dat een project in het belang is van de voedselzekerheid en voedselverbetering, de sociale en culturele ontwikkeling of de economische ontwikkeling, werkgelegenheid en regionale ontwikkeling in een ontwikkelingsland.

    • h. de ministers: de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Buitenlandse Zaken.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Een verklaring wordt slechts afgegeven voor projecten die naar het oordeel van de ministers:

    • a. in hoge mate in het belang zijn van:

      • de voedselzekerheid en voedselverbetering in een ontwikkelingsland;

      • de sociale en culturele ontwikkeling in een ontwikkelingsland of

      • de economische ontwikkeling, werkgelegenheid en regionale ontwikkeling in een ontwikkelingsland;

    • b. geen negatieve effecten hebben op het milieu, waaronder begrepen grondstofgebruik en natuur, in de desbetreffende regio of elders;

    • c. geen negatieve effecten hebben op de sociale omstandigheden, waaronder begrepen de positie van vrouwen en de armoede situatie, in de desbetreffende regio of elders;

    • d. met participatie van de lokale bevolking tot stand komen en de sociaal-economische situatie van de armen verbeteren;

    • e. worden uitgevoerd en instandgehouden met behulp van voldoende lokale kennis of op korte termijn beschikken over voldoende lokale kennis;

    • f. lokaal een demonstratiekarakter hebben en aldaar navolging kunnen vinden;

    • g. tot stand komen in een omgeving waarin bestaande formele financieringskanalen geen of nauwelijks toegang tot kredietverlening bieden; en

    • h. in overeenstemming zijn met het Nederlandse buitenlandse en ontwikkelingsbeleid.

  • 2 Onverminderd het eerste lid kan voorts een verklaring worden afgegeven voor projecten in ontwikkelingslanden op het gebied van:

    • a. krediet ten behoeve van voornamelijk de ontwikkeling van de leningenportefeuille van financiële instellingen in ontwikkelingslanden met als eindbegunstigden micro- en kleinbedrijven in ontwikkelingslanden. Het betreft de specifieke dienstverlening aan het micro- en kleinbedrijf in ontwikkelingslanden waarbij de door de financiële instelling verstrekte financiering aan de eindbegunstigde niet groter is dan € 24.957 per eindbegunstigde;

    • b. krediet ten behoeve van projecten door coöperaties in ontwikkelingslanden. Dit betreft coöperaties in ontwikkelingslanden waarbij de kapitaalinbreng per lid maximaal € 24.957 betreft. Het eigen vermogen of risico dragend vermogen is geheel door de leden bijeen gebracht. De coöperatie staat geregistreerd bij de Kamer van Koophandel/Register voor Coöperaties in het land waar de coöperatie actief is;

    • c. krediet ten behoeve van projecten die zijn gericht op het produceren of verwerken van landbouwproducten in ontwikkelingslanden die als biologisch zijn gecertificeerd op basis van EU bepalingen;

    • d. krediet ten behoeve van projecten door lokale productenten in ontwikkelingslanden die zijn gericht op het produceren of verwerken van door FairTrade Labelling Organisations International gecertificeerde producten.

  • 3 Aan een verklaring kunnen voorwaarden worden verbonden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een verklaring wordt niet afgegeven voor:

  • a. een bestaand project;

  • b. een project waarvan het projectvermogen meer bedraagt dan € 4.537.802. In het geval van opeenvolgend krediet aan dezelfde financiële instelling, wordt geen verklaring meer afgegeven wanneer de cumulatieve waarde van het totaal verstrekte krediet € 4.537.802 overschrijdt;

  • c. een project waarvan niet aannemelijk is dat het enig eigen rendement heeft of zal hebben;

  • d. een project waarvan het te verwachten rendement zodanig is dat het naar het oordeel van de ministers zonder toepassing van deze regeling tot stand kan komen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 De aanvraag voor een verklaring dient te worden ingediend bij de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

  • 3 Voor projecten waarvoor reeds eerder een verklaring is afgegeven kan een nieuwe aanvraag eerst drie jaar voor de afloop van de geldende verklaring worden ingediend.

  • 4 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier dat door de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking op aanvraag beschikbaar wordt gesteld.

  • 5 De aanvrager verstrekt de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking desgevraagd nadere gegevens die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van het project.

  • 6 De aanvrager verstrekt de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking desgevraagd een accountantsverklaring, waaruit de juistheid of aannemelijkheid van de in de aanvraag vermelde gegevens blijkt.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Bij de aanvraag van een verklaring moet worden overgelegd een document van de projectbeheerder waarin deze schriftelijk verklaart dat:

  • a. hij gedurende de looptijd van de af te geven verklaring inzake het project te allen tijde aan daartoe door de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan te wijzen personen toegang verleent tot het project en tot de op het project betrekking hebbende financiële, technische en organisatorische gegevens;

  • b. hij volstrekte medewerking verleent aan deze personen bij hun taakuitoefening en hen behulpzaam zal zijn;

  • c. hij onverwijld deze personen om niet afschriften verstrekt van de documenten die betrekking hebben op het project;

  • d. hij op verzoek van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking een accountantsverklaring overlegt met betrekking tot de door deze minister aan te geven aspecten;

  • e. hij zal voldoen aan de voorwaarden die opgenomen zullen worden in de verklaring;

  • f. hij de vermogenstoestand van het project afzonderlijk, op eenduidige wijze en naar waarheid zal administreren;

  • g. hij onverwijld de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking in kennis zal stellen van wijzigingen in de uitvoering of de toestand van het project waardoor dit afwijkt van het project waarvoor de verklaring is aangevraagd;

  • h. hij er mee instemt dat op de zaken aangaande aanvraag, afgifte, intrekking en toepassing van de verklaring en de controle hierop uitsluitend Nederlands recht van toepassing is.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Bij de aanvraag van een verklaring moet worden overgelegd een document waarin de aanvragende instelling verklaart dat zij indien door haar wordt overgegaan tot kapitaalverschaffing:

  • a. bij de uitvoering der regeling jegens de door de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking aangewezen personen de verplichtingen in acht neemt die in Hoofdstuk VIII, afdeling 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn genoemd ten opzichte van de inspecteur;

  • b. onverwijld de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking in kennis stelt van wijzigingen in de uitvoering van het project waardoor dit afwijkt van het project waarvoor de verklaring is afgegeven;

  • c. erop toeziet dat de vermogenstoestand van het project door de projectbeheerder afzonderlijk wordt geadministreerd op een zodanige wijze dat te allen tijde uit boeken en andere bescheiden de voor de belastingheffing van belang zijnde gegevens duidelijk blijken.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking beslist, in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Buitenlandse Zaken, op een aanvraag binnen acht weken na de indiening ervan.

  • 2 Een afschrift van het besluit wordt gezonden aan de projectbeheerder.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De verklaring kan voor geen langere periode worden afgegeven dan voor de verwachte levensduur van het project, maar voor ten hoogste tien jaren.

  • 2 De verklaring voor een project vervalt van rechtswege indien binnen 2 jaar na de dag van afgifte van de verklaring geen aanvang is gemaakt met de fysieke uitvoering van de werkzaamheden.

  • 3 De verklaring vermeldt de aard van het project, het projectvermogen, de kredietinstelling of de beleggingsinstelling op wiens aanvraag de verklaring wordt afgegeven, de naam van de projectbeheerder, de voorwaarden die op de verklaring van toepassing zijn en de periode waarvoor de verklaring geldt.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De ministers kunnen de verklaring intrekken indien:

    • a. blijkt dat de uitvoering of toestand van het project in aanzienlijke mate afwijkt van het project op grond waarvan de verklaring is afgegeven;

    • b. de projectbeheerder de voorwaarden van artikel 5 niet nakomt;

    • c. de instelling, bedoeld in artikel 4, de voorwaarden van artikel 2, derde lid, of artikel 6 niet nakomt;

    • d. de projectbeheerder een ander is dan de projectbeheerder die in de aanvraag van een verklaring is gemeld tenzij de nieuwe projectbeheerder verklaart te handelen overeenkomstig de bepalingen in artikel 5;

    • e. de kapitaalverschaffer een ander is dan degene die de aanvraag heeft ingediend tenzij de kapitaalverschaffer schriftelijk verklaart te handelen overeenkomstig de bepalingen in artikel 6.

  • 2 Het besluit tot intrekking kan terugwerkende kracht hebben.

  • 3 De verklaring wordt met terugwerkende kracht ingetrokken indien de ter zake verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste of volledige gegevens bekend waren geweest.

  • 4 Het besluit tot intrekking wordt gezonden aan de aanvrager die ingevolge artikel 4, eerste lid, een aanvraag heeft ingediend.

  • 5 Een afschrift van het besluit wordt gezonden aan de projectbeheerder en aan de inspecteur Belastingdienst Amsterdam.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Ten behoeve van het afgeven van een verklaring en van de daartoe van belang zijnde gegevens en van de daaraan verbonden rechten en plichten is ten aanzien van de kredietinstelling of de beleggingsinstelling, bedoeld in artikel 5.15, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, en de projectbeheerder Hoofdstuk VIII, afdeling 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing, waarbij de aldaar jegens de inspecteur opgelegde verplichtingen mede gelden jegens de door de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking aangewezen personen.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling sociaal-ethische projecten 2005.

  • 3 De regeling, genoemd in het tweede lid, blijft van toepassing op projecten waarvoor voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling een aanvraag voor de afgifte van een verklaring is ingediend.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

De

Staatssecretaris

van Financiën,

J.G. Wijn

De

Minister

van Buitenlandse Zaken,

B.R. Bot